Filmtheaters heropenen: gebaar naar publiek, oefening voor organisatie

Stoelen van LantarenVenster voorzien van stickers om zitplaatsen te verdelen.
Vanaf 1 juni mogen we weer naar de film. Onder restricties weliswaar: niet eerder dan een kwartier voor aanvang binnenkomen, niet dwalen door het gebouw en maximaal dertig personen per zaal. Het 1,5-meterprotocol is best een beproeving voor vooral kleinere theaters, blijkt uit rondvraag van De Filmkrant.
De komende twee weken zijn de deuren nog dicht, maar daarachter wordt naarstig gewerkt aan het ‘coronaproof’ maken van theaters en bioscopen. Met de duimstok in de hand wordt uitgemeten wat anderhalve meter echt betekent in zalen en gangen. Er wordt getest met looproutes, online ticketingsystemen en schoonmaakroutines. Vrijwilligers worden gepolst of ze weer tijd en zin hebben om kaartjes te komen scheuren of op te treden als zaalwacht/publieksbegeleider. En overal verschijnen stickers, pijlen en strepen op vloer en muur. Janine Beulink, directeur van Filmhuis Bussum, beantwoordt onze mail met: “We waren net bezig met het bestellen van de vele desinfectiemiddelen en zeiden grappend tegen elkaar: de eerste weken zijn we alleen maar open om alle desinfectiespullen betaald te krijgen…”
Aan het publiek zal het niet liggen. Als de reserveringssite van Pathé een indicatie is, staat Nederland te trappelen om weer samen film te kijken in het donker. In Bussum kan dat vanaf 1 juni. Bij een aantal kleinere theaters wordt 4 juni aangehouden, of nog iets later. “Heropening in afgeslankte vorm zien we als een gebaar naar bezoekers: als je wil, kun je komen”, stelt programmeur Jacqueline van Velzen van Filmhuis Lumen in Delft. “Voor ons als organisatie is het een oefening: lukt het ons om aan de richtlijnen te voldoen? Met beperkte loopruimte in hal en foyer zijn er nogal wat aanpassingen nodig. Eenmalige vertoningen en specials laten we even liggen. In de kleine zaal gaan we wel films draaien maar met maximaal 10-12 bezoekers is exploitatie niet rendabel.”
Ook bij Movie W in Wageningen gaat de bezettingsgraad drastisch omlaag. “We gaan terug van 77 naar 25 zitplaatsen, waarbij bezoekers niet meer naast elkaar kunnen zitten”, rekent Ruud van Bladel voor. “Er zijn geen pauzes meer. Een gezellig avondje uit in het filmtheater lijkt er niet meer in te zitten. Speciale voorstellingen wordt ook heel lastig, als het al kan. Voorlopig draaien we iedere vier weken vier films in twintig voorstellingen. Dat waren gemiddeld 32 voorstellingen van acht films.”
Rustig beginnen en kijken hoe het loopt – dat is het recept dat meer theaters volgen. “Wij werken met zestig vrijwilligers en de meeste zijn boven de 55 of hebben een partner in die leeftijdscategorie”, vertelt Anita Smeets, bedrijfsleider van filmtheater De Nieuwe Scene in Venlo. “Het is nog onduidelijk wanneer we op het oude niveau van inzet komen. Met lagere inkomsten is het bovendien moeilijker om uit de kosten te komen. En de zomer komt eraan, een traditioneel slappere periode en dan heeft het niet veel zin om volle bak te programmeren.”
Met de huidige maatregelen van kracht weet Smeets dat ze dit jaar geen winst maakt en zelfs niet break-even haalt. “Daar hebben we 20.000 bezoekers voor nodig en de teller staat nu op 5488.” Janine Beulink komt met soortgelijke cijfers. “Bij een bezettingsgraad van 32% zouden wij break-even draaien, maar dat is op basis van het aantal voorstellingen van vorig jaar. Dit is niet haalbaar. De maximale capaciteit is nu 32%. Dan zouden we de rest van het jaar 150% bezettingsgraad moeten halen, omdat we nu minder voorstellingen kunnen draaien. Maar gesloten zijn is nog altijd duurder dan beperkt open gaan.”
Nogal wat filmtheaters dubbelen als podium voor muziek en theater en leunen sterk op horeca-inkomsten en verhuur, zoals De Lieve Vrouw in Amersfoort. “Met de 1,5-meteraanpak is break-even draaien onmogelijk”, constateert directeur Frederike Weisner. “Uitsluitend met een tweede NOW-steunpakket en verder steun uit de extra OCW-middelen zou dit haalbaar zijn. En dan sluit ik forse ingrepen in het personeelsbestand en organisatie niet uit.”
Bij de grotere theaters neigt de houding naar voorzichtig optimistisch. “Normaliter hebben we twintig bezoekers per time slot nodig om quitte te draaien, dus met dertig kan het in theorie”, stelt LUX-programmeur Linda Croonen. “In de praktijk zal het tegenvallen omdat we een half uur tussen starttijden inplannen en daardoor minder slots aanbieden. En we zullen geen volle zalen in de avond hebben om de minder goed bezochte matinees te compenseren. Maar we willen zichtbaar zijn en aanbod creëren.”
“Wij hebben straks ongeveer 25% van de normale zaalcapaciteit en kunnen die iets verhogen door dagelijks al vanaf 10 uur voorstellingen te programmeren in plaats van half 2”, stelt Jan van den Brink, programmeur van De Verkadefabriek in Den Bosch. “We moeten nog een test uitvoeren om erachter te komen hoeveel tijd we tussen de voorstellingen nodig hebben om de zalen schoon te maken en desinfecteren. Als we bij die 25% zaalcapaciteit volle zalen weten te realiseren, zitten we qua bezoekersaantal bijna op het jaargemiddelde van 2019.”
Ook Pepijn Kuyper, directeur van het Rotterdamse LantarenVenster, zit niet te somberen. “Wij hebben veel zin om open te gaan. Het voordeel van LantarenVenster is dat wij in een groot gebouw zitten, waar het relatief eenvoudig is om verantwoorde looproutes te maken. We hebben de foyer ingedeeld in drie afzonderlijke zones en kunnen met mooi weer het terras uitbreiden naar buiten.” Maar ook als de publieke honger naar films blijft, zal LanterenVenster net als de collega-theaters verlies lijden. “Als het maximumaantal bezoekers per zaal naar honderd gaat scheelt dat al een hoop. Hoewel je met 1,5 meter afstand nog steeds maar 35 man kwijt kunt in de kleinere zalen. Maar het is een fase waar we doorheen moeten en opengaan is een principiële beslissing voor ons. Nog een maandje uitzitten is geen optie. Wij zijn een maatschappelijke instelling en heropenen is de beste weg terug.”