Carte postale de Cannes 2

The Great Gatsby
De Filmkrant doet elke dag verslag van het 66ste Filmfestival Cannes. Ronald Rovers over bling bling.
Amusant was ie wel, Baz Luhrmanns The Great Gatsby. Maar niet het spetterende circus dat je na Luhrmanns Romeo + Juliet zou verwachten. De Australiër laat je ogen over het beeld dansen en creëert zeker in de eerste helft een fantastische sfeer, maar het blijft buitenkant. Misschien een voorspelbare reactie bij een filmmaker die stilistisch graag helemaal los gaat, maar bij Luhrmanns eerdere literaire bewerking Romeo + Juliet wist hij de film wel een ziel mee te geven. Zodat het je iets kon schelen wat er met de personages gebeurde.
Een flink gemis gezien het bronmateriaal. Dat wil zeggen een boek dat een van de grote Amerikaanse romans van de twintigste eeuw heet te zijn. De Gatsby vertelt het verhaal over de ondergang van Jay Gatsby, een miljonair wiens gigantische Long Island villa in de jaren twintig van de vorige eeuw het decor is voor enorme feesten van de New Yorkse jetset. Piramides van champagneglazen, balletdansers die over balustrades paraderen, dat werk. Een ontmoetingsplek voor onder- en bovenwereld, en meer onderwereld dan op het eerste gezicht lijkt.
Er is wel meer niet wat het lijkt, want Gatsby is een man met een plan. En het plan is om Daisy Buchanan naar de feesten te lokken, de grote liefde die hij vijf jaar geleden uit het zicht verloor en die getrouwd aan de overkant van de baai woont met een andere bling bling miljonair. Als de waarheid achter Gatsbys façade duidelijk wordt, zet ook het verval in. Hij koopt zijn weg terug naar de liefde van z’n leven maar vergat dat die vrouw ook veranderd kan zijn.
Misschien is het grootste euvel dat Luhrmann de rol van Daisy onderbelicht laat. Als eenmaal duidelijk wordt wat Gatsby’s plannen zijn blijkt hij te groot voor haar. Te gek. Bezeten. Daisy blijft de vrouw op de achtergrond, het onbereikbare object. Haar beslissing om Gatsby terug in haar leven te laten, is zo beslissend dat het de loop van de geschiedenis zal bepalen, maar haar afwegingen blijven onzichtbaar. Teveel een meisje ook is ze, doordat Luhrmann de veel te lieftallige Carey Mulligan castte. Zij moet Gatsbys contrapunt zijn, maar ze ontbeert diepte — net als in Steve McQueens Shame. De relatie tussen Daisy en Gatsby komt niet echt tot leven, het blijft een slap koord op de achtergrond. En slappen koorden knappen niet, zoals je wilt zien in de climax van een film. Dan moet je eerst heel hard trekken en dat doet Luhrmann in het laatste kwartier dan ook.
Laat onverlet dat er een paar mooie vondsten in zitten. Luhrmanns beslissing om de spanning rond Gatsby op te bouwen door hem lang onzichtbaar te houden en dan tijdens een spetterend feest hint op hint te stapelen dat de grote Gatsby op het punt staat in beeld te verschijnen, verraadt iets van de fantastische choreografie waartoe de Australiër in staat is. Maar anders dan in Romeo + Juliet komt die helaas zelden van de grond komt. Misschien was het bronmateriaal toch te subtiel voor zoveel special effects. Gatsbys gekte en de tragiek van zijn grote verlies komen pas in het laatste half uur echt lekker naar buiten. En voor 2,5 uur film is dat te weinig. Bij het timbre en de zeggingskracht van het originele verhaal, dat een aanklacht werd tegen de decadentie van een generatie, klinkt Luhrmanns adaptatie als een nauwelijks hoorbare stem. Ondanks alle bombast.
Maar de ene verloren generatie is de andere niet. Misschien haalde Fitzgerald voor The Great Gatsby inspiratie uit de rijke Amerikanen die als een stelletje alcoholische vluchtelingen tijdens de Amerikaanse drooglegging aan de Franse Riviera kampeerden, misschien hoefde hij alleen maar in de spiegel te kijken want hij maakte er zelf deel van uit. De villa hij die hier in de buurt een zomer lang huurde staat nu te koop voor 35 miljoen dollar.
Veel dichter bij huis laat Sofia Coppola anno nu een andere verloren generatie zien. The Bling Ring is haar versie van een waargebeurd verhaal waarin een groepje tieners in de Hollywood Hills inbreekt bij huizen van beroemdheden om hun verslaving aan bling bling te stillen. Zombies zijn het. Behangen met Chanel en Christian Louboutin. Vier sterren.
Iets anders. Vakblad Screen schrijft dat Aleksandr Sokoerov van start kan met Francofonia — Le Louvre Under German Occupation, opgenomen in voilà, het Louvre. Dat zou een companion piece moeten worden bij Sokoerovs Russian Ark, de single shot, anderhalf uur durende toer door de Hermitage, een van de, voilà, beste films ooit gemaakt. Niet met Russian Ark cameraman Tilman Büttner, maar Bruno Delbonnel (Faust, Amélie). Iets om naar uit te kijken.
Verder werden gisteren nog snel even wat interviews geweigerd. Dan kom je terecht in de politiek van de publicisten, een moeras van irrationele afwegingen in het toekennen van interviews aan dan weer die dan weer die. Maar geweigerd worden kan op veel manieren. Hard, zoals Daisy Buchanan bij Jay Gatsby deed. Milder, zoals de meeste critici Luhrmanns adaptatie afwijzen.
Of geruisloos. Onderweg naar een van mijn weigerafspraken stond op de Croisette een groepje Occupy Cannes demonstranten voor een van de boulevard boetiekjes te protesteren. Met borden zwaaiend en leuzen scanderend. Weg met het vastgoed. Voorbijgangers keken de andere kant op. Auto’s schoven voorbij. In de baai lag juryvoorzitter Steven Spielbergs 200 miljoen dollar kostende zeejacht The Seven Seas duur te wezen.
Vandaag bleek het protest een marketingstunt van een entertainmentbedrijf.
Ronald Rovers