Cameramensen lanceren manifest

Opnieuw een roep om meer creatieve ruimte

DoP Richard van Oosterhout op de set van Beast in the Jungle van Clara van Gool

DoP Richard van Oosterhout op de set van Beast in the Jungle van Clara van Gool

Nederlandse cameramensen zijn gefrustreerd: de kwaliteit van hun werk heeft te lijden onder doorgeschoten regelgeving. Daarom kwamen ze afgelopen zaterdag, tijdens de viering van het 25-jarig jubileum van de Netherlands Society of Cinematographers met een ‘New Deal’: zeven suggesties om het werkproces te veranderen.

Nederlandse cameramensen zijn gefrustreerd omdat ze hun werk niet optimaal kunnen uitvoeren. Te vaak start de opnameperiode voordat het script klaar is of de uitvoering ervan helder is. Directors of Photography (DoP’s) zijn daardoor op de set teveel bezig met het oplossen van problemen. Dat gaat ten koste van hun creativiteit, die ook nog eens beknot wordt doordat op andere vlakken (draaidagen, draaischema’s, beschikbare middelen en tijd) juist weer teveel tevoren vaststaat. Op deze belangrijkste conclusies uit een enquête die in mei 2018 onder de leden van de Netherlands Society of Cinematographers (NSC) is gehouden, is nu een vervolg gegeven met een manifest dat oplossingen aandraagt.

“In het proces van filmmaken zijn er, om Cruyff te parafraseren, een hoop ‘details die in detail verkeerd kunnen gaan’,” aldus de New Deal die afgelopen zaterdag werd gepresenteerd tijdens het 25-jarig jubileum van de NSC. “Het resultaat kan dan nog steeds een ‘best wel goede’ film zijn, maar dat is niet goed genoeg in een competitieve, internationale markt.”

Na regisseurs, scenaristen en acteurs staan nu dus ook cameramensen op tegen het functioneren van het huidige productiesysteem. “Preproductie [de fase voorafgaand aan de draaiperiode, red] en draaiperiode lijken in Nederland verworden tot een ambtelijke machinerie, een noodzakelijk kwaad. In postproductie [de fase na de draaperiode, red] moet dan een en ander weer worden opgelapt,” aldus het manifest. “Iedereen weet, bij een oprecht goede film gaat het om de finesses, om de perfecte details, om de persoonlijke visie.”

Met hun manifest roepen de cameramensen makers op om het heft in eigen hand te nemen, beter samen te werken, hun positie af te dwingen en eisen te stellen aan hun werkomstandigheden om de kwaliteit van de Nederlandse film te verbeteren. Daarnaast hebben ze behoefte aan een “verbeterde afstemming tussen alle betrokken partijen, zoals bijvoorbeeld de driehoek fonds, producent en maker.” Op basis hiervan komen ze tot een lijst van zeven concrete verbeterpunten.

Om te beginnen moet de maker weer centraal komen te staan waar het om de inhoud gaat. Het Filmfonds moet zich tot geldverstrekking beperken en de producent tot de organisatie van het filmproject. De driehoek fonds-producent-makers is nu “verworden tot een piramidemodel, waarbij de belangen van de maker teveel op de achtergrond zijn geraakt.”

Tweede punt is dat het ambtelijke systeem teveel gestandaardiseerd is en uniformiteit oplevert. Dat moet plaats maken voor rigoureuze keuzes die ruimte bieden aan unieke films met een eigen gezicht.

Ten derde zouden de DoP en regisseur zich gezamenlijk vasthoudender kunnen betonen in het bewaken van de regievisie, die nu teveel onder druk staat “van acteurs, van crew, van producent, van… alles en iedereen.”

Op de vierde plaats wordt tijdsdruk als de grootste vijand van een geslaagde film gezien. “Deadlines mogen niet de dienst uitmaken! Makers maken de dienst uit.”

Ten vijfde moet een betere voorbereiding op de draaiperiode zorgen voor meer rust, concentratie en ruimte op de set voor creativiteit. Zodat bijvoorbeeld ook acteurs goed kunnen presteren en er – indien gewenst – tijd is voor improvisatie.

Ten zesde moeten shots niet worden gedicteerd door productionele (on)mogelijkheden, maar moeten productionele mogelijkheden worden afgestemd op wat elk shot in optima forma vereist.

En last but not least moet het niet langer zo zijn dat iedereen op de set democratisch mag meekijken en meepraten over wat er is gedraaid. “Het is de doodsteek voor elke set. De videomonitor is er enkel voor de regisseur.”

De jubileumavond werd ingeluid met een inspirerend programma dat onder andere bestond uit een bloemlezing uit citaten van (film)kunstenaars als Robert Bresson, Jean-Luc Godard, Jenny Holzer en Willem De Kooning. Zoals: “Be the first tot see what you see as you see it” (Bresson), “Going with the flow is soothing but risky” (Holzer) en “Embrace imperfection – even failure” (De Kooning). Volgens de spreekstalmeester van dienst was dat laatste citaat gekozen “omdat die quote zo haaks staat op het huidige Nederlandse filmbeleid.”

Ook werd de kortfilm Plot Point (2007) van Nicolas Provost vertoond. Provost verandert daarin documentair materiaal, gedraaid met een verborgen camera rond Times Square, met behulp van filmische middelen in een liederlijke thriller die uitmondt in een ballet van politiewagens.

Het programma werd afgerond met een spoedcursus ‘radicaal anders denken, anders doen’ van filosoof Karim Benammar. Door frustraties te benoemen en die vervolgens in extremo als het tegenovergestelde te formuleren. Waar dat aanvankelijk nog de nodige hilariteit opleverde, werd er de rest van de feestavond door de aanwezigen enthousiast op de nieuwe vaardigheid geoefend. Dat leverde uitspraken op als “De DoP bepaalt hoeveel draaidagen er nodig zijn” en “De DoP volgt niet, maar stuurt.”


Het manifest ‘New Deal’ is (binnenkort) te vinden op cinematography.nl.