Rijk de Gooyer (1925-2011)
De op 85-jarige leeftijd overleden Rijk de Gooyer maakte als acteur tientallen matige Nederlandse films de moeite van een bezoek waard. Zijn laatste filmrol speelde hij in — what’s in a name — Happy End van Frans Weisz.
De negen levens van Rijk de Gooyer heet de in 2002 verschenen biografie over de in 1925 in Utrecht geboren gereformeerde bakkerszoon. Een tiende leven heeft Nederlands kleurrijkste acteur, over wie tientallen, veelal met drank overgoten, anekdoten de ronde doen, niet gekregen. Een laatste levensfase met mooie oude mannenrollen was hem niet gegeven. Hoe zwak zijn gezondheid was, werd twee jaar geleden pijnlijk duidelijk in Happy End, waarin De Gooyer, die kampte met de gevolgen van een beroerte, in een rolstoel als de Joodse pater familias alleen nog zwijgend aanwezig was. De spraakwaterval was stilgevallen.
In de carrière van De Gooyer weerspiegelt zich de hele naoorlogse Nederlandse amusement- en filmgeschiedenis. Hij begon als komiek in het cabaret van Wim Kan, maar werd in de jaren zestig mateloos populair met de tv-show Johnny en Rijk, die hij met Johnny Kraaijkamp maakte. Maar De Gooyer was meer dan een komiek. Al vanaf het begin van de jaren zestig speelde hij in films, maar een publiekslieveling werd hij in de jaren zeventig met zijn rollen in De inbreker (1972), Naakt over de schutting (1973), Soldaat van Oranje (1977) en Grijpstra en de Gier (1979).
De kracht van De Gooyers spel zat in het met ironie verzachte cynisme dat hij ieder personage meegaf. Zijn schurken konden cynisch en gemeen zijn, maar ze waren ook innemend en hadden zelfspot. In dat opzicht was hij de Nederlandse Jack Nicholson. Met deze acteur deelde hij ook zijn duivelse grijns en branieachtige imago.
Aan kroegverhalen over De Gooyer geen gebrek, maar zijn cafébezoek verhinderde niet dat hij in de jaren tachtig in meer dan twintig (!) speelfilms te zien was. Daaronder successen als Ciske de Rat (1984), Een vlucht regenwulpen (1981), Schatjes! (1984) en Op hoop van zegen (1986). In de jaren negentig was zijn glorietijd voorbij, maar hij maakte indruk in Hoogste tijd van Frans Weisz, met wie hij een haat/liefde-verhouding had en zes films maakte. Hij kreeg voor zijn rol in Hoogste tijd, waarin hij een Shakespeare-acteur speelt die weet dat zijn glorietijd voorbij is, in 1995 een Gouden Kalf. Het was zijn tweede want in 1982 — rijkelijk vroeg — had hij er al één voor zijn hele oeuvre gekregen. Drie jaar later kreeg hij een derde voor Madelief, krassen op het tafelblad. De Gooyers Kalf voor Hoogste tijd werd legendarisch, omdat de acteur het onderweg naar huis uit de auto gooide. Het was tekenend voor zijn afkeer van ‘het wereldje’. De Gooyer was liever op een filmset dan op een gala.