Leonard Retel Helmrich (1959-2023)

Leonard Retel Helmrich. Foto: André Bakker

Zaterdag 15 juli overleed Leonard Retel Helmrich op 63-jarige leeftijd. Met hem verliest de Nederlandse filmwereld een volstrekt unieke documentairemaker. Als enige won hij maar liefst twee keer de prijs voor beste film op IDFA.

Bamboo Camera Crane heet een twee minuten durend filmpje op YouTube dat veel zegt over hoe origineel en inventief Leonard Retel Helmrich te werk ging als documentairemaker. Het toont een van bamboestokken, staaldraad en ijzeren balken vernuftig in elkaar gezette crane, met aan het eind een camera erop gemonteerd. Een oud fietswiel fungeert als stuur.

Met het door hem bedachte en in elkaar geknutselde apparaat kon Retel Helmrich crane shots maken op de manier zoals hij dat wilde: vrijuit alle kanten op bewegen. Niet montage, maar beweging is de essentie van film, werd hij nooit moe om te verkondigen. Om dat te realiseren bedacht hij een manier van filmen die hij single shot cinema noemde. Het kwam neer op dicht op de huid blijven filmen zolang het interessant is. Niet stoppen maar in beweging blijven.

Nee, geen statische slow cinema in de films van Retel Helmrich. In een interview in het blad Moesson verwoordde hij het zo: “De werkelijkheid is niet opgedeeld in stukjes. Alles is met elkaar verbonden. Gebeurtenissen lopen in elkaar over. Dat gevoel wil ik in mijn films overbrengen.”

Over zijn films, waarmee hij twee keer de belangrijkste prijs op IDFA en twee belangrijke prijzen op het prestigieuze Sundance Film Festival won, dadelijk meer. Retel Helmrich groeide op in een gezin dat de nasleep van de koloniale tijd in Indië aan den lijve ondervond. Zijn vader was een Nederlander met Duitse wortels, zijn moeder een Javaanse. In 1957 emigreerde het gezin naar Nederland. Het kwam terecht in Tilburg, waar in 1959 Leonard werd geboren. Uiteindelijk telde het gezin tien kinderen.

Zoals veel emigrantenkinderen voelde Leonard zich in Nederland klem zitten tussen wal en schip. In het Moesson-interview zei hij er dit over: “Ik heb het altijd gemakkelijker gevonden om met Indo’s te communiceren, ondanks enkele onhebbelijkheden, zoals te laat komen op afspraken bijvoorbeeld, de zogeheten jam karet. Als je met Hollanders omgaat, zitten daar meer rituelen aan vast. Je moet bijvoorbeeld heel goed op je woorden letten. Toen ik opgroeide, waren de mensen hier nog nauwelijks gewend aan mensen die ergens anders vandaan kwamen. In Tilburg was dat helemaal het geval.”

Geen aansluiting bij de autochtone Tilburgers, maar van Indische Nederlanders met hun Tempoe Doeloe-sfeer moest hij ook niets hebben. “In al die Indische gemeenschappen werden ook Indische avondjes georganiseerd en mijn vader werd daar wel voor uitgenodigd, maar mijn moeder zagen ze liever niet, omdat ze Indonesisch was. Op grond daarvan heb ik gezegd: met die lui wil ik niks te maken hebben.” Deze positie van nergens bij horen werd later zijn kracht.

Retel Helmrich verhuisde op zijn drieëntwintigste naar Amsterdam om er aan de Filmacademie te studeren. Na zijn afstuderen in 1986 (in regie, scenario en montage) debuteerde hij in 1990 – opvallend voor de latere documentairemaker – met de low budget minimalistische speelfilm Het phoenix mysterie. Daarin was de invloed van Pim de la Parra terug te zien, bij wie hij als assistent had gewerkt. Dat Retel Helmrich de film later nooit noemde in interviews doet vermoeden dat hij het project als een jeugdzonde zag.

Dat zijn kracht in het documentairegenre lag, bewees hij een jaar later met Moving Objects, een documentaire over Nederlandse poppentheaters. De film won een prijs op een festival in San Francisco, maar Retel Helmrichs grote internationale doorbraak kwam tien jaar later met Stand van de zon (2001). De film volgt een moeder en haar twee volwassen zoons in een sloppenwijk in Jakarta. Tegen de achtergrond van politieke en religieuze onrust schetst de film een indringend portret van de familie. Door de vertrouwelijkheid die Retel Helmrich weet te creëren krijg je als kijker het gevoel bij deze mensen in te wonen. De maker bewees met Stand van de zon dat zijn methode van single shot cinema, met daarbij de meerwaarde van lang op één plek verkeren, zeldzaam indringende cinema oplevert.

Na Stand van de zon bleef Retel Helmrich het reilen en zeilen van de Indonesische familie nog tien jaar volgen. Het leverde met Stand van de maan (2004) en Stand van de sterren (2010) nog twee films op.

Dat volgen van de familie bestond uit meer dan af en toe een bezoekje brengen. Voor Stand van de sterren ging Retel Helmrich veertien maanden lang veelvuldig langs. In een interview in Filmkrant zei hij er dit over: “Bijna dagelijks reed ik ’s ochtends met de brommer van Bekasi [een buitenwijk van Jakarta, JvdB] naar het huis van de familie. Een afstand van maar zeventien kilometer, maar door het drukke verkeer deed ik er anderhalf uur over. Aan het eind van de dag reed ik weer terug.”

Het resultaat bleef niet onopgemerkt. Stand van de maan werd op IDFA bekroond met de belangrijkste prijs, die toen nog de Joris Ivens Award heette. Ook won de film de Juryprijs op het Sundance Film Festival. Het leidde wereldwijd tot uitnodigingen, onder andere door Harvard, om colleges te geven over de methode van single shot cinema. Met Stand van de sterren, het slotdeel van de trilogie, bevestigde Retel Helmrich zijn reputatie van filmmaker die volledig het vertrouwen van de mensen die hij filmde wist te winnen, zodat zij vrijuit praten en hun emoties tonen over alles wat hen bezig houdt. Ook deze film won op IDFA de belangrijkste prijs. En ook werd hij weer bekroond op Sundance.

Na zijn Indonesië-trilogie moest Retel Helmrich zichzelf als het ware opnieuw uitvinden. Geen Indonesië meer, maar wat dan? Hij maakte met zijn zus Hetty, coscenarist van de trilogie, producent van zijn films en grote stimulator op de achtergrond, een tussendoortje met Hollandse Nieuwe (2013), over de geschiedenis van de Hollandse haringvloot. Voor zijn volgende film ging Retel Helmrich weer het land uit: naar Libanon, om het leven van Syrische vluchtelingen in een kamp te portretteren. Hij woonde een jaar in de buurt van het kamp, dat hij met de Syrische cameravrouw Ramia Suleiman tien á vijftien keer per maand bezocht. Daarbij richtte hij zich op vooral op de vrouwen in het kamp die zich staande moeten houden in een patriarchale cultuur.

Toen sloeg het noodlot toe. Tijdens de montage van de film werd Retel Helmrich getroffen door een hartstilstand. Wekenlang lag hij in een coma. Daaruit kwam hij bij, maar volledig herstel bleek onmogelijk. Dramatisch voor hem en zijn omgeving. Maar ook voor de filmwereld, want een uniek en inventief filmleven kwam met een klap tot stilstand. De film over de Syrische vluchtelingen werd zonder Retel Helmrich afgemonteerd en onder de titel The Long Season uitgebracht. Op IDFA won hij de prijs voor beste Nederlandse documentaire. Zelden zal een prijs zo futiel hebben gevoeld.