Terry Gilliam over The Zero Theorem (Imagine)
'Alles ging op instinct'
Met The Zero Theorem brengt Terry Gilliam een update van zijn dystopische toekomstvisioen uit Brazil, toegespitst op de hedendaagse netwerkwereld. Terecht niet in Nederland uitgebracht, maar nog terechter tóch te zien op Imagine.
Door Joost Broeren
Bij de première op het filmfestival van Venetië werd The Zero Theorem wisselend ontvangen. Onversneden Gilliam, was de consensus over het weelderig ontworpen en ideeënrijke toekomstvisioen. Maar ook: rommelig, onaf, de vele ideeën niet uitgewerkt. Een ratjetoe aan Grote Ideeën, bijeengehouden door een manische energie die vervliegt zodra de credits verschijnen.
Dat de film hier en daar toch een bioscooprelease in de wacht sleepte, is vooral te danken aan de staat van dienst van regisseur Terry Gilliam. In Nederland durfde geen distributeur zich er aan te branden, en helemaal ongelijk geven kan ik ze niet. Toch is het meer dan terecht dat filmfestival Imagine de film wel vertoont, al zijn zwakheden ten spijt.
Gilliam zelf is overigens de eerste om die zwakheden onder ogen te zien, bleek tijdens een groepsgesprek op het filmfestival van Marrakech afgelopen december. "Het ging zó snel, vaak wisten we niet precies wat we aan het doen waren", stelde de goedlachse regisseur. "In juli zat ik zonder werk, en in oktober stonden we op de set in Boekarest. Er was geen seconde tijd om dingen vooraf uit te denken, alles ging op instinct. We hebben simpelweg gefilmd wat er in het scenario stond; pas terug in Londen, toen we bekeken wat we hadden, zag ik de problemen. Ik heb meer beslissingen genomen in de montagekamer dan op de set. Dat was een kwestie van spoedeisende hulp. Dat been met koudvuur? Amputeren! De linkerhand doet het niet? Eraf! Ik heb drie scènes van het einde geknipt, het moest enigmatischer. En dan de dingen weer in elkaar zetten, als een monster van Frankenstein. En het monster leefde!"
Ontsnappen aan het netwerk
Gillam heeft een permanente twinkeling in de ogen, als de ondeugende oom van de filmwereld, en is altijd goed voor een dwarse soundbyte. Gevraagd of hij een optimist of een pessimist is, riposteert hij met de kwinkslag: "Ik wordt steeds pessimistischer over optimisme." Ook de film hinkt op die paradoxale gedachte; niet voor niets zet Gilliam het dystopische toekomstbeeld van The Zero Theorem op één lijn met dat uit zijn eerdere films Brazil en 12 Monkeys (al stelt die vergelijking te hoge verwachtingen aan de kwaliteit van de film).
"Ik wist op voorhand dat de film vergeleken zou worden met Brazil", zegt Gilliam. "Een paar jaar terug had ik het er met Tom Stoppard [coscenarist van Brazil, JB] over hoe onmogelijk het was om zo’n soort film over de hedendaagse wereld te maken. Omdat de wereld zo amorf is geworden: het schiet alle kanten op. Maar toen landde dit scenario van Pat Rushin op mijn bureau, dat me een handvat bood om iets met die brij aan ideeën en indrukken over de hedendaagse maatschappij te doen. Dit keer gaat het niet om politiek, zoals in Brazil, maar om bedrijven, de ‘corporations sans frontières’, waar tegenwoordig de echte macht ligt. Hoe leven we in een wereld waarin alles verbonden is, en is het nog mogelijk daaraan te ontsnappen? Hoe kun je ontdekken wie jij als individu bent, wanneer je alleen maar lijkt te bestaan in je connecties met anderen? Kun je nog alleen zijn in zo’n wereld, en wat doet die afzondering met je?"
Plastic douchegordijnen
Om het toekomstige Londen tot leven te roepen waarin de naar eenzaamheid zoekende hoofdpersoon Qohen Leth (een glansrol voor een kaalgeschoren Christoph Waltz) ronddoolt, week Gilliam noodgedwongen uit naar Boekarest. "Het budget was 8,5 miljoen dollar en als we in Londen gedraaid hadden, hadden we minstens het viervoudige nodig gehad. En nu nog werkte iedereen voor bijna niets en hadden we een heel korte draaiperiode. Dat gebrek aan geld is ook bepalend geweest voor het ontwerp: the money designed the film. Neem de kleding: onze kostuumontwerper Carlo Poggioli vond op een Aziatische markt net buiten de stad stoffen die zo goedkoop waren dat je ze niet per meter maar per kilo kocht. Vreselijke, synthestische stoffen, die hij met plastic douchegordijnen combineerde tot eigenzinnige creaties."
Al die beperkingen zijn lastig, maar ze houden het ook interessant, lacht Gilliam. "En als het niet goed uitpakt heb je in ieder geval veel smoesjes!" Maar zou hij nog eens zo willen werken? Daar wordt het voor het eerst even stil aan de andere kant van de tafel. "Ik weet het niet. Laat ik het zo zeggen: ik hou er wel van om mezelf in onmogelijke situaties te manoeuvreren, dat brengt het beste boven in de creativiteit die me nog rest. De oplossingen die ik onder druk bedenk, zijn altijd interessanter dan het originele idee. Niet per se beter, maar wel interessanter!"