Susan Seidelman over Desperately Seeking Something
'Mensen laten nadenken als ze uitgelachen zijn'
Bij het verschijnen van haar memoires een gesprek met regisseur Susan Seidelman. Over nieuwe sterren, het oude New York en het huidige Hollywood.
Een jonge vrouw in een buitenwijk, ergens in de jaren tachtig. In een roze soepjurk biedt ze de zakenrelaties van haar man hors-d’oeuvres aan; hun woning in pasteltinten staat vol mensen, maar zij lijkt afwezig. Ze staart door het raam: daar gonst de stad, het donker, het avontuur. Roberta Glass is wanhopig op zoek.
Regisseur Susan Seidelman (1952) groeide zelf op in een buitenwijk van Philadelphia en verlangde net als het personage Roberta uit Desperately Seeking Susan (1985) al vroeg naar meer – naar New York, om precies te zijn, waar Seidelman als 21-jarige filmstudent belandde.
Met één lange speelfilm op haar naam (Smithereens, 1982) wist ze bij eerste lezing van Leora Barish’ scenario voor Desperately Seeking Susan onmiddellijk dat dit haar tweede moest worden. Ze kende Roberta’s wereld van binnenuit en voor de ‘Susan’ uit de titel wist ze ook wel iemand – in haar buurt woonde een opkomende popartiest met eenzelfde hondsbrutale charme.
Over het maken van die film, het explosieve succes ervan en het grillige, in commercieel opzicht teleurstellende carrièrepad dat volgde, publiceerde Seidelman dit jaar haar memoires, Desperately Seeking Something: A Memoir About Movies, Mothers, and Material Girls. Een losjes verteld, bescheiden en goudeerlijk boek. Tijdens ons Zoom-gesprek kan ik niet nalaten om Seidelman ook weer naar haar grootste hit te vragen; er is geen film die ik vaker heb gezien, en echt niet alleen vanwege Madonna.
Hoe kwam u als beginnend regisseur aan zoveel topacteurs? “Ik had het geluk met twee castingagenten uit de theaterwereld te werken, zij kenden alle up-and-coming theatertypes: John Turturro, Will Patton, Laurie Metcalf. Zelf woonde ik al jaren downtown, dus ik wist wie de lokale, underground beroemdheden waren. Veel cameo’s waren mijn toevoegingen om de wereld van de film authentiek te maken.
“De film bevat ook een paar kleine hommages. De taxichauffeur die door Susan wordt belazerd was Rockets Redglare, Sid Vicious’ voormalige bodyguard. En die imposante gevangenisbewaker, weet je wie ik bedoel? Dat was Shirley Stoler, een acteur uit de film Seven Beauties [1975] van Lina Wertmüller, waar ik tijdens mijn studie enorm fan van was.”
Terwijl u aan de film werkte, explodeerde Madonna’s popcarrière met de release van haar album Like a Virgin. Zorgde dat voor extra druk? “Als ze al een ster geweest was, waren de opnamen misschien moeilijker verlopen; beroemdheden komen altijd met een bemoeizuchtige entourage. Maar dat was ze nog niet. Het ontplofte pas tijdens de montage. De film is precies geworden zoals ik het in mijn hoofd had – mijn vrouwelijke producenten lieten me helemaal vrij en filmstudio Orion had zulke lage verwachtingen dat ze nauwelijks naar de set kwamen. Het was wel raar om te zien wat er na de release gebeurde – opeens was het ‘de Madonna-film’. Maar hij gaat over twéé vrouwen.
“Mijn verhouding met Rosanna [Arquette, Madonna’s tegenspeler – SHvV] was ingewikkeld. Zij was door de studio aangedragen als jonge nieuwe ster, het was vast moeilijk voor haar om te zien hoe alle aandacht zich verplaatste. Maar volgens mij heeft ze zich in de veertig jaar sindsdien gerealiseerd dat ze wel degelijk de hoofdrol speelt in een film die nog altijd leeft.”
Mist u het gruizige, gevaarlijkere New York van toen? “Ja. Ik hou van de rauwheid van eind jaren zeventig. Tegen de jaren negentig was Manhattan volkomen veranderd. Als Ren uit Smithereens het New York van Carrie Bradshaw uit Sex and the City had gezien… En dan bedoel ik niet de Carrie uit het eerste seizoen, waarvan ik drie afleveringen heb geregisseerd. Ze is pas later zo schatrijk geworden.”
De toon van uw werk is speels, vol humor. Hebt u ooit behoefte gevoeld om meer politiek uitgesproken te zijn? Of bozer? “Ik maak feministische komedies. Ik hou ervan om mensen te laten nadenken, nadat ze uitgelachen zijn. Susan gaat over een vrouw die haar authentieke zelf wil vinden en uit haar mal wil breken; She-Devil (1989) is een commentaar op onze obsessie met roem, rijkdom en schoonheid. Mary Fisher is ultrafeminien, op een bijna boosaardige, zéér geconstrueerde manier. Haar hele leven is een leugen. Er zit een heel duidelijke boodschap in.”
Wat vindt u van het huidige filmklimaat? Houdt u alles bij? “Streaming en de pandemie hebben onze kijkgewoonten veranderd. Naar de film gaan was een ontsnapping en een gedeelde ervaring; dat bestaat nauwelijks meer. Ik kijk films thuis. Mijn zoon kreeg op zijn twaalfde Fellini-films te zien, maar kijkt als dertiger liever stories op TikTok en Instagram.
“Een van de goede dingen van streaming is wel dat het meer kansen heeft geboden aan vrouwelijke regisseurs. Helaas blijven de grote studio’s hierbij achter. Barbie [2023] was een uitzondering. Aan de top van de geldpiramide zitten nog altijd mannen die het liefst mannen zoals zijzelf de big bucks toevertrouwen.
“Hollywood is onherkenbaar veranderd sinds Marvel en Disney de toon gingen bepalen en films niet meer onder de honderd miljoen dollar gemaakt konden worden. Vanuit een zakelijk oogpunt snap ik dat je dan alles afvlakt om een zo groot mogelijk publiek te bedienen, maar ik prijs me gelukkig dat ik in de jaren tachtig en negentig gewerkt heb. Ik ken ook haast niemand meer die er nog middenin zit. Hollywood discrimineert op leeftijd; na je zestigste word je er zachtjes aan uitgewerkt.”
Desperately Seeking Something: A Memoir about Movies, Mothers, and Material Girls Susan Seidelman | 2024, St Martin’s Press, New York | 368 pagina’s | € 32,95