Richard Ayoade over The Double

'Zonder de juiste papieren ben je schijnbaar niemand'

  • Datum 05-06-2014
  • Auteur
  • Deel dit artikel

Richard Ayoade

Voor zijn tweede speelfilm na de hippe en verlegen nerdy coming-of-age-komedie Submarine verwerkte Richard Ayoade De dubbelganger van Dostojevski tot een verwonderde kafkaëske nachtmerrie over een man die zijn leven overgenomen ziet worden door een dubbelganger die in alles zijn tegenpool is. Heeft Ayoade zijn eigen dubbelganger wel eens ontmoet? De Filmkrant belde met de regisseur.

Door Dana Linssen

Wie zijn dubbelganger tegenkomt mag wel oppassen. Van oudsher is het een slecht teken om je evenbeeld te ontmoeten. Zelfs Sigmund Freud schreef over een onaangename ontmoeting met zijn spiegelbeeld in een trein. Geen wonder dus dat het thema door de geschiedenis heen vele schrijvers en filmmakers inspireerde. Acteur en regisseur Richard Ayoade (1977) greep voor zijn tweede speelfilm terug op een van die bronverhalen: De dubbelganger (1846) van de Russische schrijver Fjodor Dostojevski.
Samen met scenarist Avi Korine (de broer van filmmaker Harmony met wie hij in 2007 Mister Lonley schreef) bewerkte hij Dostojevski’s novelle tot een dystopische nachtmerrie met een onverwacht actuele insteek, vertelde hij in een telefonisch interview.
Een telefonisch interview heeft vaak iets eigenaardigs. Tenzij je iemands stem heel goed kunt herkennen, weet je nooit helemaal zeker of je echt degene aan de telefoon krijgt die je hoopt te spreken. Het kan net zo goed een agent of een assistent zijn die alle antwoorden op alle vragen al honderd keer gehoord heeft.
Ayode heeft gelukkig een karakteristieke lijzige stem, met veel eh’s en well’s, I guess, I think en you know’s in zijn zinnen.
Voordat hij aan de telefoon komt, krijgen we eerst een vriendelijke telefoniste die ons door het systeem heen loodst. "Ik ga je nu doorverbinden. De machine zal je om een code vragen. En die code is 1, 2, 3, 4."
Na een paar minuten naar een opwekkende deuntje te hebben geluisterd, volgt een computerstem: "Welcome to the conference center. Please enter your acces code. Please say your name and then press the #-key."
Nadat ik mijn naam heb gezegd, moet ik nog een keer bevestigen dat ik het ben.
Tegen de tijd dat er aan de andere kant wordt opgenomen, heb ik het gevoel een verwarrend protocol te hebben doorlopen, met als doel dat ik — Dana Linssen van de Filmkrant — daadwerkelijk regisseur Ayoade aan de lijn ga krijgen, maar dat me het gevoel geeft dat dat steeds minder zeker is. Het voelt een beetje alsof ik in zijn film ben terechtgekomen.

Hallo? "Hullo."

Spreek ik met Richard Ayoade? "Ja. Hi."

Echt? "Hoe bedoel je?"

Ik ben net door zo’n lang doorkiesmenu geloodst dat ik het gevoel heb dat ik stiekem in uw film ben terechtgekomen, en van niemand meer zeker weet of hij wel is wie hij zegt te zijn. Dus ik wil even verifiëren dat u het zeker bent en niet uw dubbelganger of stand-in. "Ik denk het wel."

Bent u uw dubbelganger wel eens tegengekomen? "Ehm, nee, ik niet? Jij?"

Je zou het soms denken. Zou u uw dubbelganger wíllen ontmoeten? "Nee, ik geloof het niet. Het is denk ik niet iets wat ik zou willen meemaken, want het lijkt me behoorlijk nachtmerrieachtig."

Waarom een nachtmerrie? "Iedereen heeft denk ik een bepaald gevoel van uniciteit. Dit ben ik en niet iemand anders. Dat maakt je identiteit uit. Op het moment dat je iemand ontmoet die sprekend op je lijkt wordt die uniekheid in twijfel getrokken daarmee je identiteit. Ook denk ik dat het kijken naar iemand die zich precies zo gedraagt als jij niet heel erg aangenaam is, want je wordt op een manier met jezelf geconfronteerd die je misschien niet zo zou willen zien. Maar de grootste angst is denk ik dat mensen zich meer aangetrokken zullen voelen tot die ander. Dat was voor mij ook de reden om Dostojevski’s boek te willen verfilmen, omdat iedereen daarin zonder goede reden de dubbelganger veel leuker lijkt te vinden dan Goldjakin, al zeggen ze soms dat het komt om hoe hij eruit ziet. Maar hij is zijn dubbelganger, dus hij ziet er precies hetzelfde uit. Die verwarring, die de uniciteit van mensen ter discussie stelt, vind ik interessant."

In uw bewerking van het boek lijkt het erop dat er wel een verschil is tussen de beide dubbelgangers. Simon James, met wie we als eerste kennis maken, lijkt veel onzekerder en verlegener dan zijn evenbeeld. "De dubbelganger heeft geen last van alle zorgen die Simon heeft, van zijn onzekerheid en het verlammende hyperbewustzijn dat hij heeft van alles wat hij ziet. Op een bepaalde manier heeft de dubbelganger geen ego. Ik denk dat ze los van elkaar geen complete persoonlijkheid zijn. Het is meer een gesplitste psyche."

Wat bedoelt u daarmee? "De dubbelganger is een manifestatie van Simons persoonlijkheid. Het is niet zo dat in Simons leven alles koek en ei was tot op een dag die dubbelganger verscheen. Het Jungiaanse idee van de schaduw zegt dat je schaduw tevoorschijn komt als je niet in staat bent om je eigen donkere kanten te accepteren. Je bedriegt jezelf als je denkt dat je alleen maar bewonderenswaardige kwaliteiten en karaktereigenschappen hebt.
"Het stond voor ons altijd voorop dat Simons dubbelganger tevoorschijn komt uit zijn woede en zijn frustratie, meer dan dat het iets was wat hem op een dag zomaar overkwam. De vraag die je eerder stelde, over wat je zou doen als je je dubbelganger zou tegenkomen, betekent eigenlijk dat je dan onder ogen zou moeten zien dat hij een manifestatie is van een langdurige gekte, het is een soort eindstation. Misschien dat er eerst nog een soort niveau is waarop je denkt: ‘Oh, dat is maf’, waarna je weer verder gaat met je leven. Maar in boek en film gaat het erover wat er gebeurt als deze ‘persoon’ je leven begint over te nemen. Dat zou verschrikkelijk zijn. Die psychologische en nachtmerrieachtige benadering stond voor ons centraal."

Door z’n dystopische setting doet u nog een belangrijke aanvulling op Dostojevski’s boek. Simon ontmoet niet alleen zijn dubbelganger, maar doet dat pas nadat zijn identiteitsbewijs gestolen is, waardoor u ook een link met het hoogst actuele verschijnsel van identiteitsdiefstal legt. "De identiteitskaart is voor mij een interessante metafoor voor de vraag welk dingen maken dat je bent wie je bent. In onze maatschappij is het zo ver gekomen dat iemand zonder paspoort niet meer aan boord komt van een vliegtuig, zelfs al is hij de vader van de piloot. Dat betekent dat niemand dus meer voor een ander mag instaan en iedereen elkaar geacht wordt te wantrouwen. Je hebt een aantal lichtelijk absurd aandoende kaartjes nodig, identiteitskaarten, bankpassen, chipkaarten voor het openbaar vervoer, om überhaupt mee te mogen doen in de maatschappij. Dat zegt iets over de manier hoe de maatschappij je ziet, en hoe de maatschappij met jou interacteert. Zonder de juiste papieren ben je dus schijnbaar niemand."

Behalve Dostojevksi en Jung dus ook een beetje Kafka? "Volgens mij was Dostojevski van grote invloed op het werk van Kafka. Wat mij in beide schrijvers aantrekt is dat ze allebei erg geïnteresseerd zijn in de psychologie van hun karakters, en in de absurde situaties die ontstaan als je bepaalde gevoelens heel letterlijk neemt. Kafkaësk is vaak alleen maar een woord om een situatie te beschrijven waarin de hoofdpersoon ten prooi valt aan een anonieme macht. Maar voor mij is het veel meer een psychologische staat van zijn."

Moeten we uw film daarom meer psychologisch duiden? "Ik denk dat het boek meer een sociale kritiek is. Onze interesse lag inderdaad meer op het persoonlijke en emotionele niveau van een personage dat problemen heeft met contact maken met anderen. Op een bepaalde manier kan je ook zeggen dat onze film over eenzaamheid gaat. Een van de belangrijkste kenmerken van onze maatschappij is dat mensen zich eenzaam voelen en niet weten hoe ze zich met anderen moeten verbinden. Zelfs als ze wel contacten met anderen hebben, zijn die problemen er: hoe voel je je erkend, en herkend, hoe ben je zichtbaar voor anderen en voor jezelf? Het verlangen om herkend te worden is een sociaal verschijnsel, want er is een ander voor nodig met wie je in een maatschappelijke context staat. Dus het is niet alleen een psychologisch of individueel probleem."

U koos voor een licht surrealistische stijl. "Veel te veel films proberen zichzelf in een soort realistische stijl te presenteren, of wat daarvoor doorgaat, een wereld waar je je mee zou moeten kunnen identificeren en die een weerspiegeling is van onze eigen wereld. Maar eigenlijk is dat onzin. Films zijn naar hun aard niet realistisch, maar ingedikt, overdreven, verhevigd, ze manipuleren de tijd, er spelen acteurs in mee die iedereen uit andere films kent, er wordt gebruik gemaakt van muziek, van montage. Het filmmedium is an sich al vreemd en surrealistisch. Maar omdat het fotografisch is en je dingen eruit kunt laten zien zoals ze er in werkelijkheid uitzien is er een sterkte tendens naar realisme. Zelf hou ik meer van films als die van Bergman of Fellini of Scorsese, die investeren in emotie in plaats van een realistische representatie van de wereld. Het surrealisme, of elke andere vorm van realisme dan het realisme-realisme, dient om de emotie te versterken en de betrokkenheid van de toeschouwer te vergroten."