Raoul Peck over Ernest Cole: Lost and Found

'Je kunt de geschiedenis niet vernietigen'

Raoul Peck. Foto: Matthew Avignone

Ernest Cole ving het ware beeld van de Zuid-Afrikaanse apartheid in zijn rauwe fotografie. Daarna belandde hij in de obscuriteit. De Haïtiaanse regisseur Raoul Peck probeert dat recht te zetten. “Kunstenaars raken in de vergetelheid. Ik zie het als mijn rol om dat tegen te gaan.”

Politiek en kunst gaan voor Raoul Peck altijd hand in hand. In 1996 en 1997 was hij minister van Cultuur in zijn geboorteland Haïti, maar hij zal de eerste zijn om te beamen dat zijn grootste bijdrage aan de wereld zijn geëngageerde cinema is.

Op de vlucht voor de dictatuur van François Duvalier kwam hij met zijn familie in de Congolese hoofdstad Kinshasa terecht. Zijn studie en werk brachten hem vervolgens naar New York, Frankrijk en Berlijn. Dat wereldwijde blikveld komt terug in Pecks hele oeuvre.

Pecks bekendste film is I Am Not Your Negro (2016), over de maatschappijkritische schrijver, criticus en denker James Baldwin. Peck structureerde die film als een vlijmscherp essay. Dat is zijn modus operandi: hij gaat met gestrekt been in tegen de politieke hegemonie, in de voetsporen van eerdere denkers en activisten die hun leven wijdden aan het bevechten van onrecht. Hij ziet zijn cinema als een kritische lens, een loep waar hij mondiale machtsstructuren onder legt.

Met Ernest Cole: Lost and Found richt Peck zijn blik op een enigszins in obscuriteit geraakte fotograaf. Cole werd geboren in Zuid-Afrika en ving met zijn fotocamera de grillige realiteit van het apartheidsregime. Die foto’s, gebundeld in het ontluisterende boek House of Bondage (1967), boden een ongefilterd beeld van de systematische onderdrukking van die tijd en waren daardoor van monumentale waarde in de strijd tegen dit racistische systeem.

En toch raakte Cole in vergetelheid. Bijna alle negatieven van zijn indrukwekkende fotowerk werden verloren geacht. Hij werd door het apartheidsregime uit Zuid-Afrika verbannen, bracht zijn laatste jaren zwervend op de straten van New York door en stierf in armoede.

In 2017 werd echter een groot deel van Cole’s negatieven teruggevonden. Puttend uit dit rijke fotoarchief kruipt Pecks film in het brein van de dolende fotograaf (acteur Lakeith Stanfield verzorgt de stem). In Cannes werd Ernest Cole: Lost and Found bekroond met L’oeil d’or, de prijs voor beste documentaire.

Ernest Cole: Lost and Found

U opent en sluit uw documentaire met de leus ‘South Africa will be free’. Het onderstreept de vastberadenheid en hoop van Ernest Cole, eigenschappen die ook uw politiek geëngageerde films kenmerken. Ziet u dat enigszins hoopvolle sentiment als een rode draad in uw werk? “Een historische les die we kunnen leren is dat mensen aan de verkeerde kant van de geschiedenis – denk aan kolonisten en imperialisten – altijd verliezen. Het kan tien, twintig of zelfs meer dan honderd jaar duren, maar ze gaan verliezen. Neem de oorlogen van de Verenigde Staten in Korea, Vietnam, Afghanistan, Irak – keer op keer hetzelfde verhaal. Ook alle koloniën bliezen uiteindelijk op.
“Ik ben van de generatie die de onafhankelijkheidsbewegingen zag opkomen. Op mijn zeventiende was ik in Berlijn en ging ik om met mensen van de SWAPO, ANC en Sandinista. Dat waren mijn vrienden en wij wisten toen al hoe het verhaal zou eindigen. Dan is het vooral zaak dat verhaal zo snel mogelijk af te ronden, zodat zo weinig mogelijk mensen sterven. Ook in Gaza zal het ooit stoppen. Je kan niet iedereen vermoorden. Zelfs als je denkt dat je iedereen hebt vermoord, zullen er nog mensen overblijven om het verhaal te vertellen. Er zijn zes miljoen Joden vermoord in de Holocaust en toch zijn er nog steeds Joodse mensen. Je kan de geschiedenis niet vernietigen. Dat is het verhaal van de mensheid.”

Is dat ook de rol van de filmmaker? Het verhaal blijven vertellen? “We leven in een wereld vol domheid, terwijl er steeds meer middelen zijn om die domheid te bestrijden. Dat is de contradictie. Als filmmaker of schrijver kan je niet anders dan jouw eigen steentje bijdragen – door op de een of andere manier wat historisch bewustzijn op te wekken, of met een analyse te komen, of een antwoord te geven op de prangende vragen van het moment. Je moet kennis en hoop kunnen bieden. Ik ben ouder aan het worden en zie ook wel in dat een film de koers van de wereld niet gaat veranderen. Maar als een film een jonger mens kan helpen om anders naar de wereld te kijken, dan is het al geslaagd. Eigenlijk waken filmmakers over een olympische vlam die voor altijd moet blijven branden.”

Ernest Cole zelf is daar een prachtig voorbeeld van. En zijn werk lijkt te veranderen: naast de politieke urgentie wordt met het verstrijken van de tijd zijn artisticiteit steeds duidelijker zichtbaar. “Ik was altijd al onder de indruk van zijn foto’s. Die waren inderdaad erg krachtig en politiek geëngageerd. Daardoor werden ze met name ingezet voor de politieke strijd, het ging weinig over zijn kunstenaarschap. Daarom was het zo’n groot genot om zijn foto’s opnieuw te ontdekken. Ze hebben nog steeds een sterke impact. Ik realiseer me nu ook beter waarom zo’n gevierde fotograaf uiteindelijk in de obscuriteit terechtkwam. Dat had deels met zijn ballingschap te maken. Ik weet er alles van: er was in Haïti een dictatuur tot 1986, mensen verdwenen en stierven uit het niets. Die machteloosheid, dat doet iets met je. Ik weet het, want ik heb het meegemaakt. Dus stel je voor: Ernest Cole is in New York en Steve Biko overlijdt, of zestig studenten worden vermoord door de politie. Dat is een stomp in je maag. Dan is het geen intellectueel ding meer, alleen nog maar iets wat je voelt. Dan is er nog een ander aspect: het feit dat hij als fotograaf en kunstenaar gezien wilde worden, en niet als zwarte fotograaf. Hij wilde niet in dat hokje gestopt worden. Hij spreekt die hartverscheurende zin uit: ‘Ik wil geen chroniqueur van ellende zijn.’ Dat was zijn realiteit. En hij was 26 of 27 toen hij dat zei. Dat was zijn pijn. Was ellende vastleggen het enige wat hij kon doen op deze wereld?”

Voor de James Baldwin-film I Am Not Your Negro kon u putten uit een flink audiovisueel archief. In het geval van Ernest Cole had u vooral zijn fotografiewerk tot uw beschikking. Hoe werkt dat proces voor u, om cinema te maken met niet-bewegende beeld? “Als je naar mijn eerdere films kijkt, zelfs het werk dat ik op de Deutsche Film- und Fernsehakademie in Berlijn maakte, dan weet je dat ik vaker met fotografie in film heb gewerkt. Ik had twee grote inspiratiebronnen: Chris Marker en Alexander Kluge. Dankzij hen leerde ik dat je een hele film kan maken met zeventien foto’s. Je kan het zelfs met veel minder foto’s doen. Sommige foto’s hebben nou eenmaal zoveel lagen, en bevatten zoveel vragen en verhalen. Ik dacht dus nooit: ik kan deze film niet maken. Integendeel, ik dacht alleen maar: ik moet manieren vinden om deze film te maken.”

U benadrukt: het verhaal van Ernest Cole behoort niet alleen tot het verleden, maar juist ook tot ons heden. Kijkt u daarom zo kritisch naar het Zuid-Afrika van vandaag? “Tijdens de apartheid trokken Zuid-Afrikaanse vluchtelingen de hele wereld over, en nu durft het land zo schandelijk om te gaan met de vluchtelingen van vandaag? Die vragen wil ik ook stellen: wat heb je geleerd van de overwinning op de apartheidsstaat? Waarom zijn er zoveel getto’s en sloppenwijken? Waarom is er zoveel corruptie in het ANC? Dat zijn de vragen die we moeten stellen. En ook: waarom vergaten jullie Ernest Cole? Jullie gebruikten zijn foto’s in de politieke strijd als propaganda en vervolgens werd hij verstoten door zijn eigen land en vergeten. Na de apartheid hadden ze standbeelden van hem moeten oprichten.”

Die bestaan niet? “Nee. En zo zie je: kunstenaars raken in de vergetelheid. Ik zie het als mijn rol om dat tegen te gaan. Baldwin werd ook vergeten in de Verenigde Staten. Intellectuelen citeerden hem nog wel, maar zonder zijn naam te noemen. Ze stalen dus eigenlijk zijn woorden en ideeën. Het is belangrijk om die terug te geven aan de juiste persoon.”