Peter Greenaway over Rosa, a Horse Drama
'Tot nu toe zijn er nauwelijks films gemaakt'
Film is zo goed als dood, aldus Peter Greenaway. Wat we nu zien in de bioscoop zijn de stuiptrekkingen van een stervend medium. Greenaway geeft met liefde de doodssteek, hij kijkt met veel verlangen uit naar de nieuwe cinema. In afwachting daarvan verkent hij ander gebied: hij stelt her en der exposities samen en debuteert in Amsterdam als operaregisseur. Een gesprek over opera, cinema en de noodzaak van provocatie.
Wat Greenaway ook doet, aan publiciteit ontbreekt het nooit. Rosa, a Horse Drama is reeds bij voorbaat een spraakmakend evenement. Het libretto en de regie zijn van Greenaway, de muziek is van Louis Andriessen. Een ‘film voor het theater’ wordt het, met een gigantisch scherm in het Muziektheater. Metakunst wordt het, een opera over opera. Onbegrijpelijk zal het zijn, bizar en heftig.
Rosa gaat over de mysterieuze dood van Juan Manuel de Rosa, Uruguayaans componist van westernmuziek. Zijn verloofde Esmeralda benijdt Rosa’s paard, want dat bemint hij meer dan haar. Grove taal wordt niet geschuwd, seksuele gruwelen niet verhuld. Bij De Nederlandse Opera vreest men geshockeerd publiek.
Greenaway denkt graag groot en geordend. Greenaway: “Mijn megalomanie groeit nog steeds. Ik heb nog grotere plannen!”
Rosa is het zesde – maar eerste gerealiseerde – deel van de geplande opera-serie The Death of Webern and Others. Anton Webern is de eerste en John Lennon de laatste van tien componisten die op onduidelijke, gewelddadige wijze om het leven kwamen. Greenaway vermoedt een complot en houdt vol dat de overige acht, volkomen onbekende, componisten werkelijk hebben geleefd. Wat doet hij als er een elfde vermoorde componist wordt ontdekt? “Geen probleem, die wordt dan de eerste van een nieuwe serie.”
Vervreemding
Net als in zijn films springt de sprekende Greenaway zonder problemen van Mantegna naar Nintendo en weer terug. Een verbale tornado is het, met een geamuseerde blik in de ogen op het puntje van de stoel. Hij citeert uit eigen werk, poneert hapklare theorieën, analyseert de interviewer en beantwoordt bovendien diens vragen. Dit alles na een lange dag repeteren voor Rosa.
Dat Greenaway bij opera is aangeland hoeft geen verbazing te wekken. Theatrale, gestileerde vormgeving en muzikale structurering kenmerken al zijn films. Het is kunstmatig melodrama met veel herhaling, veelal geplaatst in afgesloten ruimtes. The Baby of Mâcon, Greenaway’s recentste en meest omstreden film, had eigenlijk al een opera moeten worden, maar Louis Andriessen achtte het scenario ongeschikt als libretto. Achteraf is Greenaway blij dat het project niet doorging: “Ik ben er nog steeds niet van overtuigd of opera wel in staat is om gecompliceerde ideeën over te dragen. Opera is narratief gezien een armoedig medium. Je kunt er melodrama goed mee uitvergroten, maar voor een verhaal is het niet geschikt.”
Rosa zit vol vervreemding en verwijzingen naar zichzelf. Is opera niet al voldoende kunstmatig van nature? “Evenveel als cinema. Cinema is net zo nep als opera, het gaat allebei om uitgesteld ongeloof. Stel dat je je intelligentie meeneemt naar de bioscoop, dan geloof je al die onzin toch niet!”
Cinema heeft betere mogelijkheden om de werkelijkheid te verbeelden. “Ik ben niet geïnteresseerd in realisme.”
Wat is er zo erg aan realisme? “Waarom hebben we dat nodig in de cinema? Cinema moet naar plaatsen gaan waar realisme nooit kan komen. Waarom zou je tijd verspillen met het verbeelden van realisme dat je in het echte leven ook al hebt?”
Waarom wilt u uw publiek steeds waarschuwen dat ze naar een opera kijken? “Waarschuwen? Hoezo, waarschuwen? Dat zijn uw vooroordelen. U gelooft in illusies, in de mogelijkheid het ongeloof uit te schakelen. Ik kan dat niet. Ik kan niet geloven dat al die acteurs iemand anders zouden zijn dan zichzelf.”
Greenaway ontvouwt een van zijn tussentijdse theorieën: zoals de barok, het hoogtepunt van irrationaliteit en illusie, zich ontwikkelde tot propaganda voor het katholicisme, zo heeft de cinema zich ontwikkeld tot propaganda voor het kapitalisme. Met het dominante vocabulaire uit Hollywood, vervat in eenvoudige schema’s over goed en kwaad, worden we voor de gek gehouden.
U verzet zich daartegen? “Het is vals. De wereld is nu veel verder, we zijn nu overtuigde aanhangers van de ironie. We geloven niet meer in goed en kwaad, en zeker niet in happy endings en makkelijke
oplossingen. Dat soort cinema is nep, ze weerspiegelt geen ideeën uit het werkelijke leven.”
Greenaway haat realisme, maar de grondstoffen voor zijn kunstmatige kunst moeten wel uit de werkelijkheid worden gehaald.
Overgangsperiode
Ondanks het feit dat hij zich momenteel meer met andere zaken bezig-houdt, beschouwt Greenaway zich nog steeds voornamelijk als een filmmaker. Maar dan wel eentje die houdt van expanded cinema, iemand die zich richt op de nieuwe beeldtaal. “De cinema die we associëren met Casablanca is voorbij, vertrokken, dood, nostalgie, verleden tijd. We staan op de drempel van een nieuwe Gutenberg-revolutie. Er zijn systemen die veel beter zijn in het reproduceren van representatie dan de huidige middelen: Imax, virtual reality, de post-tv-revolutie. Er ligt daar een buitengewone taal te wachten op verbeelding. Tegen de tijd dat de Nintendo-generatie twintig is, staat cinema gelijk aan het vertonen van dia’s. We zitten nu in een overgangssituatie: tussen de dood van de oude vorm en de geboorte van de nieuwe. Ik ben altijd erg gefascineerd geweest door dit soort overgangsperiodes, zoals bijvoorbeeld ook het maniërisme tussen renaissance en barok.”
Waarom zijn die periodes zo interessant? “Omdat mensen dan in beweging zijn. Ze zijn op zoek, opgewonden en onrustig. Het is eclectisch, men is op zoek naar nieuwe manieren om informatie te organiseren. Periodes van culturele zelfverzekerdheid zijn steriel en saai. Wat er nu uit Hollywood komt is banaal en achterhaald. Het is psychodrama over houdingen jegens een vermeende werkelijkheid. We hoeven er niets aan te doen, het zal sterven aan zijn eigen gewicht.”
Greenaway beschouwt Jean-Luc Godard als de enige levende filmmaker die in staat is het medium opnieuw uit te vinden, het kenmerk van grote kunstenaars. Helaas laat Godard de laatste jaren nog maar weinig van zich horen. “Ik ben negatief over de huidige cinema maar optimistisch over de nieuwe technologie, die ons in staat zal stellen om eindelijk echte films te kunnen gaan maken. Tot nu toe zijn er nauwelijks films gemaakt. Bijna alles bestaat uit geïllustreerde boeken of geregistreerd theater.”
Wat betekent ‘100 jaar cinema’ in 1995 voor u? “We zouden de afgelopen honderd jaar moeten vergeten en het begin van de volgende honderd jaar moeten vieren. Maar dat doen we niet. Overal ter wereld zal Casablanca weer worden vertoond.”
Extreem gedrag
Het menselijk lichaam, bij voorkeur naakt, is in Greenaway’s werk prominent aanwezig. Met zijn onopgesmukte lichamen zet Greenaway zich af tegen het geromantiseerde naakt van de mainstream film, waar ontkleding immer de opmaat vormt voor seksualiteit. Greenaway wil ook de andere kant laten zien: een lichaam kan zowel kussen als winden laten. Geen bloei zonder verval, en een moreel oordeel doet niet terzake.
Er lijkt een tegenstelling tussen de nadruk op alledaagse lichaamsfuncties en de voor het overige zo esthetische aanpak. “Intellectuelen zijn er niet aan gewend om lichaam en geest met elkaar in verband te brengen. Ik zet ze expres op een dwaalspoor, breng ze in verwarring.”
Uw recente werk is explicieter dan voorheen en legt veel nadruk op seksueel geweld. “Dat klopt. Nieuw is dat overigens allerminst, ik sta daarmee in een traditie die vanaf de Griekse tragedie via Shakespeare tot ons komt. Ook daar ging het om extremen in menselijk gedrag. Het komt voort uit de overtuiging dat we het meest kunnen leren over de middelmaat, waar de meesten van ons de meeste tijd verkeren, door extremen te onderzoeken.”
Hoezo? “Dat heeft te maken met overdrijving en karikatuur. Gedrag dat tot het scherp van de snede wordt gestuurd en getoond, komt het hardst aan. Je leeft het meest op het moment dat het leven wordt geconfronteerd met de dood. Door extremen van menselijk gedrag te onderzoeken kunnen we onszelf beter begrijpen. Het is moeilijk een lijn te trekken tussen sensatie en provocatie, maar in het eerste geloof ik niet en in het tweede wel. Ik streef de extremen na om een catharsis te bereiken. Bij mezelf, en naar ik hoop ook bij het publiek. Men verwijt mij vaak dat ik koud en afstandelijk werk maak. In feite zijn mijn onderwerpen heel emotioneel. Ik denk dat het op een rationele manier proberen begrijpen van extreme emotionele situaties heilzaam is voor zowel lichaam als geest.”
Vindt u het niet bezwaarlijk dat de publiciteit dan vooral gericht is op zulke elementen? “Zouden we het om die reden niet moeten doen? Alleen vanwege het averechtse effect van stomme publiciteit? Dat is een vorm van zelfcensuur die ik niet wil toestaan. Brian De Palma krijgt veel publiek omdat hij bloederige films maakt. Ik krijg geen groot publiek dus ik kan niet worden beschuldigd van het exploiteren van bloed en seks.”
De provocatie trekt wel veel aandacht naar zich toe, ten koste van andere elementen. “The Baby of Mâcon heeft het heel slecht gedaan in Engeland omdat de critici in zeer morele termen van leer trokken. Het geweld van de Terminator-films keuren ze wel goed, omdat dat geruststellend werkt. Mijn geweld is verontrustend, de intentie is anders. In klassieke opera’s wordt de heldin wel vaker seksueel vernederd, maar dan wordt haar lijden verhuld, geromantiseerd. In Rosa laat ik voor het eerst zien wat seksuele vernedering werkelijk betekent.”
Zonder het woord ‘boodschap’ te willen gebruiken; is er iets dat u in al uw werk graag wilt overdragen? “De wereld is verbazingwekkend, fantastisch, opwindend en prachtig. Ik hoop dat mijn films dat uitdragen, daarom gaan ze over materie, kleur, beweging. My cinema is a delighted cinema.“
En kunst is de beste drager voor die opvatting? “Ja, want kunst is het meest duurzame dat we hebben. We leven nu zonder ideologie of religie, het is het enige waar nog waarde aan wordt gehecht. Ook aan kunst van twintig eeuwen geleden. Inhoud vergaat, maar vorm blijft bestaan.”
Rosa, a Horse Drama | Peter Greenaway (libretto en regie) en Louis Andriessen (muziek) | Te zien: 5, 8, 11, 14, 17, 20, 22, 25 en 28 november 1994 in het Muziektheater, Amsterdam.