IDFA 2024: Olha Zjoerba over Songs of Slow Burning Earth

'Wij levenden hebben het recht niet om de doden te filmen'

Songs of Slow Burning Earth

Met een gevoelige en artistieke blik verbeeldt Olha Zjoerba de oorlog in Oekraïne in Songs of Slow Burning Earth als een weemoedige cyclus poëtische filmliederen. De urgente documentaire was een hoogtepunt van het afgelopen filmfestival van Venetië én van deze editie van IDFA.

Een van de belangrijkste films die op de afgelopen editie van het filmfestival van Venetië in première ging was Songs of Slow Burning Earth (Pisni zemli, shcho povilno horyt’), een documentaire die een even kritische als poëtische blik geeft op de Russische oorlog in Oekraïne. In plaats van met feitelijke blik naar de wereld om haar heen te kijken, maakte de Oekraïense regisseur en editor Olha Zjoerba een lyrisch werk dat, zoals de titel suggereert, meer voelt als een cyclus aan weemoedige liederen.

Paradoxaal genoeg weet juist deze prachtige film de verschrikkingen in het land overtuigend te vangen. Met haar poëtische aanpak illustreert Zjoerba hoe de oorlog onderdeel is geworden van de textuur van het landschap.

Dankzij associatieve montage, expressief geluidsontwerp en indrukwekkende cinematografie – door drie verschillende camerapersonen gefilmd – weet Songs of Slow Burning Earth iets diepers en meer elementairs te vangen over het leven in tijden van oorlog. De normalisatie van die oorlog is het hoofdonderwerp: de film toont een land bevroren in de tijd.

Aanvankelijk was Zjoerba’s idee om de evacuatie van Kyiv na de Russische invasie in 2022 te filmen. Uiteindelijk werd de film een melancholische reflectie op hoe zowel natuur als inwoners de oorlog in hun dna beginnen te voelen. In Venetië spraken we de regisseur, die onderdeel is van een nieuwe generatie Oekraïense filmmakers die op een eigenzinnige en uitdagende manier de oorlog in beeld brengt.

Er zijn inmiddels veel documentaires gemaakt over de Russische oorlog in Oekraïne. Wat uw film zo bijzonder maakt is de contemplatieve laag: hoe u via montage een elegisch lied componeert uit dat bittere materiaal. Hoe ontstond dat? “Het is onmogelijk om uit te leggen wat het betekent om in een oorlog te leven. Ik denk dat kunst dit überhaupt niet kan doen, daarvoor is het te complex. Misschien komen muziek en poëzie nog het meest in de buurt. Veel Oekraïense burgers die nu soldaten zijn, schrijven gedichten. Via de complexe symbolen, metaforen en expressies van poëzie kan ik het best begrijpen hoe het moet zijn om nu aan het front te zijn. Deze soldaten maken de meest verschrikkelijke dingen mee die een mens op deze planeet kan doorstaan. Zelfs als soldaten onder elkaar kunnen ze nooit volledig uitdrukken wat die ervaring wezenlijk inhoudt. Maar de poëzie komt het dichtst in de buurt.”

In die context voegt cinema een belangrijke dimensie toe: het invoelbaar maken hoe de tijd verstrijkt. U wilde eerst een film maken over de evacuatie direct na de Russische invasie, maar eindigde met een film die volledig draait om de tijdsduur van de oorlog. Vanwaar die omwenteling? “Het meest pijnlijk is om al die gebeurtenissen vast te leggen. Dat is altijd het lastigste aan documentaires. Zodra ik in de montage zit, voel ik al afstand van het materiaal, omdat ik op het niveau van filmtaal en structuur werk. Maar in het moment zelf voel ik alles dat er om me heen gebeurt, wat het land en de mensen daarin doormaken. Bijna alsof ik het op mijn eigen huid kan voelen. En hoe intiemer dat gevoel, hoe makkelijker het voor mij wordt om dat om te zetten in cinema. Hierdoor haat ik documentaires ook, want het is zo’n pijnlijk proces. En toch is het cruciaal. Uiteindelijk zie ik mijzelf als een instrument, als een manier om die ervaringen naar film te vertalen.”

Dat is een mooie beeldspraak, dat u een instrument bent binnen dit geheel. Bedoelt u dat ook als een klankkast, die vibraties oppikt en verder doorzendt? “Ik ben een heel gevoelig persoon. Dat weet ik van mijzelf. Ik moet daardoor altijd in het middelpunt van een situatie zijn. Als ik bijvoorbeeld met iemand voor mijn camera werk, dan besef ik dat die persoon een ontzettend unieke en krachtige ervaring heeft om met mij te delen. Ik begin me dan gelijk al voor te stellen hoe het zou zijn om in hun voetsporen te treden. Dat is mijn methode, ook al vind ik dat vaak zwaar.”

Het moet emotioneel inderdaad uitputtend zijn. “Daarom ben ik eigenlijk ook klaar met documentaires. Ik voel me zo verantwoordelijk voor de mensen die ik film. Ik maak me zorgen om hun emoties – en om mijn eigen emoties, en om de verbintenis tussen onze emoties. Dat is een grote verantwoordelijkheid: hoe je iemand niet opnieuw traumatiseert. En dan moet je al die ervaringen nog in een filmtaal verwerken. Wij documentairemakers zijn eigenlijk maar slechte mensen. We nemen de werkelijkheid en verhalen van andere mensen om ons verhaal te vertellen. Die ethische vertwijfeling draag ik altijd met me mee.”

Dat zie je terug in de gevoeligheid waarmee u de wereld filmt. Een scène die er voor mij uitspringt is wanneer u in een mortuarium vooral het tedere zonlicht op een witte muur probeert te vangen. “Het is mooi dat je me aan dit shot herinnert, want het draaide daar om dat prachtige licht op die verschrikkelijke plek. Ik zei tegen mijn cinematograaf: dit licht is het enige mooie in deze kamer, laten we daar beginnen. Ik had het voorrecht om met drie geweldige Oekraïense cinematografen te werken. We begonnen de film met Viacheslav Tsvietkof. Volodymyr Usyk is een van mijn beste vrienden, we hebben al onze films samen gemaakt, inclusief het grootste deel van deze film. Maar het specifieke moment dat je noemt, draaide ik met Misja Lubarski, een van de beste cameramensen in Oekraïne. Hij is een ontzettend gevoelig persoon, de meest gevoelige van de drie. Het was ontzettend pijnlijk voor hem om op die plek te zijn – we hadden geen idee wat we daar konden verwachten. Ik bood de hele tijd mijn excuses aan dat de opnames zo zwaar waren.”

In een ander hartverscheurend shot zie je door een raam vrouwen wachten op bericht over hun mogelijk overleden echtgenoten. “We wilden deze ruimte neerzetten als een soort existentiële plek tussen leven en dood. Daarom was dat zonlicht zo belangrijk voor ons. Het maakte het mogelijk om die efemere kwaliteit te vangen.”

Uw film komt ontzettend dicht bij de dood, zonder ooit de doden zelf te filmen. Waarom? “Dat is mijn taboe: ik film geen lijken. Ik vind dat wij levenden het recht niet hebben om de doden te filmen. Je doet zoiets om te shockeren, en ik vind dat kunst dat niet hoeft te doen.”

Juist het niet laten zien maakt de aanwezigheid van de dood misschien meer voelbaar. “Ik denk dat er inderdaad meer gebeurt als je het aan de verbeelding overlaat. Kunst is er om ruimte te maken voor nieuwe ervaringen, die zich gaan verhouden met jouw eigen ervaringen. Ik probeer moedig te zijn, met de camera op zoek te gaan en te experimenteren. Ik zoek de grenzen op van mijn artistieke stem, terwijl ik nadenk over de ethiek van het filmmaken. Elke film die we nu maken is politiek, want er zitten zoveel aspecten aan de keuzes die je maakt als kunstenaar, als mens en als bezorgde burger. Al die dingen samen bepalen met welke blik ik me tot de wereld richt.”


Songs of Slow Burning Earth is nog driemaal te zien op IDFA 2024.