Hans Hylkema over Oeroeg

'Mijn verontwaardiging was groot'

Martin Schwab en Rik Launspach in Oeroeg: weerzien en afscheid tegelijk

Tussen 1945 en 1949 probeerde de Nederlandse overheid de wording van de onafhankelijke staat Indonesië tegen te houden. Met geweld. Veel vaders kunnen er nog steeds niet over praten. Het staat vast dat er verschrikkelijke dingen zijn gebeurd, maar pogingen om over het onderwerp te spreken worden al snel betiteld als het ‘openrijten van een wonde’. In de film Oeroeg speelt oorlogsgeweld een belangrijke rol. Regisseur Hans Hylkema hoopt dat het een nieuwe generatie onwetenden de ogen zal openen.

De novelle Oeroeg van Hella Haasse verscheen in 1948, tussen de twee politionele acties in. Het verhaal eindigt met de terugkeer van de ik-figuur, een Nederlandse jongen, naar Indië. ‘Mijn aankomst in Batavia viel ongeveer samen met het uitbreken van wat ik, ter vereenvoudiging, de politionele actie zal noemen.’ In de buurt van de plantage waar hij opgroeide wordt de ik-figuur bedreigd door een Indonesiër die hem toevoegt: ‘Ga weg. Je hebt hier niets te maken.’ Met die woorden worden de tijdens de oorlog gewijzigde omstandigheden samengevat. Extra schrijnend is dan nog dat de woorden wellicht werden uitgesproken door Oeroeg, van jongs af aan de boezemvriend van de ik-figuur.

Het scenario van de film Oeroeg gaat verder waar het boek eindigt. Hoofdpersoon Johan keert als militair terug naar het land van herkomst. De bedreiging door de vermoedelijke Oeroeg is het begin van Johans zoektocht naar zijn jeugdvriend. Dit zoeken gaat gepaard met langdurige herinneringen aan de jaren die zij samen doorbrachten, de periode die Haasse in haar novelle beschreef. Ook al was Johan zoon van de plantage-eigenaar en Oeroeg zoon van de opzichter, ze waren onafscheidelijk. De veranderende politieke omstandigheden dreef de twee vrienden langzaam uit elkaar. Het heden, dat is 1947, is aan het boek toegevoegd en toont de strijd tussen Nederlandse militairen en Indonesische vrijheidsstrijders.

Hans Hylkema is geïnteresseerd in de politieke geschiedenis van Nederland. Eerder uitte zich dat in De mannetjesmaker (1983), een authentiek verhaal over een sluwe pr-functionaris tussen de Haagse politici van de jaren zestig. Hylkema: "Als je die belangstelling hebt is Nederlands-Indië zo’n kolossale, massieve plek in de Nederlandse geschiedenis. Je kunt er wel tien films maken, er ligt daar zoveel drama en conflictstof."

Hoe zou het komen dat het veelgelezen boek Oeroeg nooit eerder aanleiding is geweest voor een film? "Nederlandse filmmakers hebben daarvoor te weinig affiniteit met Indië. Voordat ik me op deze film ging voorbereiden wist ik er ook nauwelijks iets van. Het is een zwarte bladzijde, betrokkenen praten slechts met grote moeite over de afloop van de Nederlandse aanwezigheid in Indië. Bovendien zijn de opnames voor Max Havelaar destijds zeer moeizaam verlopen, waardoor Nederlandse producenten weinig enthousiast zijn over filmen in Indonesië."

Hella Haasse kreeg naar aanleiding van Oeroeg van mensen als Tjalie Robinson en Rob Nieuwenhuys het verwijt niet Indisch genoeg te zijn. Hoe zit dat met uw affiniteit? "Prachtig vind ik dat, die controverses over wie het meest Indisch is. Alsof het een exclusief privilege is. Wat mij betreft: niet dus. Ik heb geen enkele roots in de vorm van familieleden. Alleen de vader van een nicht heeft er gevochten en zijn terugkeer herinner ik me nog. Later kreeg ik, via enthousiaste vrienden, belangstelling voor het huidige Indonesië. Ik wilde er niet zomaar naar toe, maar met een doel. Dus heb ik eerst een doel gezocht en dat was het maken van een film."

Twee keer eerder heeft iemand geprobeerd de gruwelen van de politionele acties boven tafel te krijgen: Joop Hueting in 1969 in Achter het nieuws en Loe de Jong een paar jaar geleden. Beide kregen zij de natie over zich heen. Verwacht u weer zo’n reactie? "In ieder geval niet op de georganiseerde manier zoals dat bij De Jong is gebeurd. Zijn begeleidingscommissie is door zo’n club behoudende veteranen onder druk gezet. Ik vind het schandelijk zoals dat gegaan is en onbegrijpelijk dat De Jong zijn mening als historicus heeft bijgesteld. Joop Hueting kende ik al. De scène waarin een Indonesische krijgsgevangene wordt gemarteld is gebaseerd op zijn ervaringen. In de film valt de aan zijn voeten gebonden man op de aarde, in werkelijkheid lieten ze hem met zijn hoofd op beton vallen.
"Vorig jaar september hebben we al met voormalige militairen te maken gehad, toen in de krant een interview met Jeroen Krabbé verscheen dat Pieter van Lierop op de set had gemaakt. Krabbé zei in dat interview: ‘Wij hebben ons daar als nazi’s misdragen.’ Ze hebben toen een brief naar minister ter Beek gestuurd, om ’te redden wat er te redden viel’, zoals ze het zelf zeiden. Het was allemaal te bespottelijk voor woorden. Inmiddels hebben een aantal veteranen de film gezien en zijn ze gerustgesteld. Ze wilden voorkomen dat de 135.000 militairen die daar geweest zijn, vrijwilligers en dienstplichtigen, zoveel jaar na dato weer aan de schandpaal zouden worden genageld. Niets is minder waar. De film laat zien dat dienstplichtigen in een oorlogssituatie in bepaalde dingen kunnen worden meegezogen. We hebben daar ondervragingsmethoden gebruikt die zo oud zijn als de uitvinding van de elektriciteit."

Oeroeg was bij Hella Haasse vooral een verhaal over vriendschap. Is het bij u behalve dat ook een politiek statement? "Het is in ieder geval geen gemakkelijke sneer naar het koloniale bewind, dat is te goedkoop. Maar dat mijn sympathie bij de Indonesische vrijheidsstrijd ligt is wel duidelijk, denk ik. Mijn verontwaardiging was groot, toen ik las wat er allemaal is uitgevreten. Bij Loe de Jong en anderen worden excessen verwoord die je onder de kop ‘oorlogsmisdaden’ kunt scharen. Al voor de oorlog had de Nederlandse overheid een concentratiekamp in Nieuw-Guinea ingericht voor Indonesische nationalisten. Wat dat betreft mogen we wel eens wat minder aanmatigend zijn als het gaat om de zogenaamde gidsfunctie van Nederland."

Heel diplomatiek worden in Oeroeg de getoonde gewelddadigheden redelijk gelijk over de strijdende partijen verdeeld. Op deze manier hoeven voormalige Nederlandse militairen noch huidige Indonesische autoriteiten zich gekwetst te voelen. Toch is er wel enig verschil in schaal.

In de film zit een scène waarin Johan rondwaart in een zojuist afgebrande en uitgemoorde kampong. Ik vermoed dat een buitenlander die alleen die scène krijgt te zien, denkt dat het afkomstig is uit een Vietnam-film. Wat vind u van die vergelijking? "Die vergelijking is wel terecht. Er zijn zeker paralellen met Vietnam. Het Amerikaanse optreden was natuurlijk veel grootschaliger en de politieke doelen waren anders, maar er was ook sprake van een westers leger dat vocht tegen een guerilla in de jungle. Ook de traumatische ervaring van veteranen bij terugkeer in hun vaderland komt overeen. Nog steeds kunnen veel mensen die die permanente dreiging hebben meegemaakt er niet over praten met vrouw en kinderen, maar alleen met gelijkgestemde maten die hetzelfde hebben meegemaakt."

Speelt bij dit onderwerp het inlossen van een plaatsvervangende schuld wellicht een rol? "Als je je onderdeel voelt van het Nederlandse volk en in ‘wij’ denkt, gaat het je aan. Je kunt gemakkelijk redeneren: ik ben in 1946 geboren, wat gaat het mij aan? Wat kan mij het schelen dat onze vaders daar rotzooi hebben uitgehaald? Maar wat had ik zelf gedaan? Zou ik geweigerd hebben, zou ik gedeserteerd zijn? Misschien, maar daar durf ik mijn handen niet voor in het vuur te steken. Toen moest je kiezen. Eenmaal daar was de keuze nog makkelijker. Als je niet schoot werd je beschoten dus je schoot."

Heeft de Nederlandse samenleving voldoende afgerekend met deze episode uit de vaderlandse geschiedenis? "Nee, zeker niet. Toch beschouw ik de film niet zo zeer als een politiek statement. Ik vind het mooi als de film voor een generatie die er niet veel van weet een eye-opener kan zijn. Een mooi geschiedverhaal met een prikkelende kant er aan. De film heeft zeker een politieke lading, maar wordt hopelijk ook bekeken als een vertelling en op die waarde geschat."

Het feit dat koningin Beatrix de officiële première van Oeroeg zal bijwonen geeft aan de film aan soort koninklijke goedkeuring en dat is, gezien het onderwerp, interessant. Via Hella Haasse zal Beatrix ongetwijfeld vernomen hebben dat de film meer bevat dan alleen de vooroorlogse vertelling die het boekje vult. Hylkema noemt de komst van de koningin een "aardige stellingname" en een "staatkundig statement".

Hebben Nederlanders Indië ooit echt begrepen? "Een aantal van hen wel, maar het grootste deel zeker niet. Een mooie uitdrukking in dit verband vind ik: ‘we zaten er wel, maar we waren er niet’. We kozen een plek maar hadden geen belangstelling voor wat Indië werkelijk was. Het is bijvoorbeeld alom ontkend hoe breed de nationalistische ideeën werden gedragen, al voor de oorlog. De befaamde vriendelijkheid van de Javaan is totaal miskend. Dat er iets anders onder die glimlach zou kunnen zitten drong pas heel laat door. En toen was het te laat."