Miguel Gomes over Grand Tour

'Alles wat er in de wereld gebeurt is spektakel'

Miguel Gomes

Een man ontvlucht zijn aanstaande huwelijk en dwaalt door de voormalige Britse koloniën in Azië. Terwijl zijn verloofde hem op de hielen zit smelten heden en verleden samen in Miguel Gomes’ grandioze Grand Tour. “Het verband tussen de fictieve en de echte wereld is essentieel voor deze film.”

Een van de beste films die vorig jaar in Cannes te zien waren, neemt je mee op een tocht door voormalige Britse koloniën in Azië, langs Japan, China, Thailand, Singapore en de Filipijnen. De Portugese regisseur Miguel Gomes creëerde uit die reis een cinema die laveert tussen heden en verleden, documentaire en fictie en tussen kleur en zwart-wit.

Grand Tour wordt verteld vanuit twee perspectieven. Er is Edward (Gonçalo Waddington), die wegvlucht van zijn verloofde en zich in de koloniën probeert te verschuilen. En er is Molly (Crista Alfaiate), die vastberaden is om haar onbetrouwbare geliefde op te sporen en mee naar huis te nemen. Door die contrasterende perspectieven zie je dezelfde plekken steeds vanuit een andere invalshoek. Met Grand Tour laat Gomes zien dat de wereld zich niet laat doorgronden door onze individuele kijk op dingen; daar is de wereld te onvoorspelbaar, te bijzonder en te spectaculair voor. Toch proberen we met fictie en verbeelding grip te krijgen op die wereld en deze film ís dus niet alleen fictie, hij gáát ook over fictie. Niet voor niets spelen de verschillende vormen van schaduwspel een grote rol in de film.

Op een balkon in Cannes praten we over het maken van deze hypnotiserende roadmovie, wat door de covid-lockdowns een bijzondere uitdaging bleek.

Grand Tour trekt door Japan, China, Thailand, Singapore en de Filipijnen. Met welke blik probeerde u al die verschillende plekken te filmen? “Je hoeft geen diepe kennis van een plek te hebben om er te kunnen filmen. Ik probeer vast te leggen wat me persoonlijk aantrekt. Op al die plekken zet ik natuurlijk dingen in scène. Maar het belangrijkste in cinema is je eigen blik. Als iets recht voor je neus gebeurt, dan moet je via cinema proberen de elegantie ervan te vangen. Het is niet mijn werk om een plek volledig te doorgronden; dat is voor een voorbijganger onmogelijk. Mijn taak is om de elegantie in dingen en plekken te vinden.”

Iemand in de film zegt iets in de trant van: ‘jezelf overgeven aan de wereld is een gul gebaar.’ Is dat een persoonlijke filosofie van u? “Dat is een goed advies aan iedereen, ook buiten de filmwereld. Die uitspraak komt uit de eerste helft van de film, waarin Edward wegvlucht van zijn verloofde. Hij gebruikt de wereld als zijn verstopplek. En in dat deel verandert Edward geleidelijk en begint hij ook anders naar de wereld te kijken. Dan verschijnt Molly en zie je de dingen vanuit een ander perspectief. Dat verband tussen fictie en echte wereld is essentieel voor de film. Je hebt de wereld van film, het schaduwspel met poppen – wat cinema eigenlijk is – en de echte wereld, met dieren, vissers en mensen die bamboe weghakken. Dat is zijn eigen vorm van spektakel.”

U ziet het leven als spektakel? “Alles wat er in de wereld gebeurt, is spektakel, dat trekt me enorm aan. Daar zou meer ruimte voor moeten zijn in films.”

Kunt u meer vertellen over de rol van het schaduwspel in uw film? De associatie met cinema spreekt voor zich, en toch ben ik benieuwd waarom het zo’n grote rol speelt. “Ook Edward en Molly zijn slechts poppen in de film. Ik heb veel onderzoek gedaan naar de verschillende vormen van schaduwspel en het is fantastisch hoe je een andere wereld kunt uitvinden, waarin alles artificieel is, maar waarin je jezelf toch kunt herkennen. Onder filmmakers is dat een beetje in onbruik geraakt. Er worden te veel naturalistische films gemaakt die ons ervan proberen te overtuigen dat we naar de werkelijkheid kijken, terwijl we weten dat alles in scène is gezet. Voor mij schuilt de schoonheid van fictie erin dat je je begeeft in een andere, parallelle wereld. Meestal leren we meer over onze eigen wereld via de wereld van fictie.”

Vanwege covid-lockdowns moest u sommige scènes op afstand regisseren. Hoe was dat? “We begonnen onze trip in Myanmar en zouden de opnamen afronden in China. Het was februari 2020. Toen we in Japan aankwamen konden we niet meer door naar China vanwege covid. Toen dachten we nog: oké, dit duurt een paar maanden, we zijn binnenkort wel terug. Maar we moesten twee jaar wachten. Uiteindelijk konden we komen filmen, maar dan moesten we in quarantaine, drie weken in een hotel. Ik vroeg of ik daar wel kon roken, wat niet het geval was, en dat vond ik een te groot offer voor cinema. Daarom besloot ik om de Chinese crew op afstand te regisseren. Ik zat dus in Lissabon, omringd door beeldschermen die de camerabeelden uit China naar me streamden. Ik ben verbaasd dat het zo goed werkte.”

Grand Tour besteedt veel aandacht aan de kleur en textuur van het beeld. Vooral de overgangen tussen zwart-wit en kleur maken indruk, bijvoorbeeld de kleurrijke neonlichten in Osaka die langzaam overlopen in zwart-wit. Waar lette u op tijdens het vastleggen van de beelden? “Zo slim ben ik nou ook weer niet. We filmden alles op 16mm zwart-witfilm. Je hebt met die filmrollen niet zoveel speling qua lichtinval. Daardoor zijn nachtscènes veel moeilijker om te filmen. Met kleurenfilm heb je veel meer speling. Nachtscènes schoten we dus wel in kleur, wat we in de montage weer terugbrachten naar zwart-wit. Maar tijdens de montage raakte ik een beetje verveeld door al die monotone beelden, dus ik vroeg mijn editor: ‘Kunnen we de kleur niet even terugdraaien?’ Het resultaat was schitterend. Daarna wisselden we op enigszins willekeurige wijze zwart-wit af met kleur.”

Is dat belangrijk voor u? Om uw intuïtie te volgen en te improviseren? “Absoluut. Sterker nog: ik had aanvankelijk niet echt een visie op de film. Het beeld van de film is altijd in beweging. Ik heb alleen een vertrekpunt.”

Uw films lijken überhaupt niet vast te pinnen op een simpel uitgangspunt. Ze voelen als levende, ademende werken. “Dat is het hele idee van een film maken, hoop ik. Je moet niet te dicht op één ding zitten. Het mooie van cinema is dat je een film kan maken waarin meerdere perspectieven de hele tijd naast elkaar bestaan. Dan wordt het pas interessant. Dat reizen tussen tijdvakken, tussen perspectieven van mensen, tussen leven en dood, dat is wat film voor mij is. Ik hoop dat de kijker mee kan reizen tussen die uitersten.”