Matthew Warchus over Pride

'Absoluut niet het zusje van <em>Priscilla: Queen of the Desert</em>'

  • Datum 23-10-2014
  • Auteur
  • Deel dit artikel

Portret Fabrizio Maltese

De Engelse toneel- en musicalregisseur Matthew Warchus maakt zijn speelfilmdebuut met de crowdpleaser Pride. De film is gebaseerd op een waargebeurd verhaal over een groepje Londense queers die in 1984, tijdens de mijnwerkersstakingen, een aartsconservatief mijnwerkers­dorpje uit de brand proberen te helpen.

Door Boyd van Hoeij

Theaterbeest Warchus is vooral bekend van zijn regie van de hitmusical Matilda, gebaseerd op het gelijknamige boek van Roald Dahl. Tijdens de wereldpremière van Pride in Cannes werd ook bekend dat hij volgend jaar het stokje zal overnemen van Kevin Spacey als artistiek directeur van het The Old Vic-­theater in Londen.
Gelukkig dat hij dus daartussen nog de tijd heeft gevonden om een film te draaien, ook al viel dat niet mee: "Wat mij het meeste tegenviel is het feit dat het allemaal zo lang duurde," zegt Warchus als we hem spreken in Cannes. "In de tijd die het me kostte om Pride te maken had ik vier toneelstukken of drie musicals kunnen doen," voegt hij eraan toe, alsof hij het zelf ook niet kan geloven dat een film echt zo veel tijd in beslag neemt.

Broodje aap
"Technisch gezien vond ik het allemaal niet zo anders," gaat Warchus verder. "Mijn theaterwerk is ook al vrij filmisch. Je vertelt nog steeds een verhaal. En als je een goede tekst en goede acteurs hebt, dan draait mijn werk gelukkig niet meer zo om problem solving maar kan ik gewoon lekker het materiaal induiken."
Ondanks dat het op feiten is gebaseerd, was het verhaal niet heel bekend voordat de regisseur en daarvoor nog scenarioschrijver Stephen Beresford aan de film begonnen: "Zelfs mijnwerkers en homo’s kennen dit verhaal niet. Stephen, de scenarioschrijver die zelf ook homo is, dacht in eerste instantie dat het een broodje aap-verhaal was. Dat benadrukt nog maar eens hoezeer dit een verhaal over groepen buitenstaanders is, iets waar de mainstreammedia destijds absoluut geen tijd voor hadden. Het ging te veel over minderheden. Nu hebben we er een film van kunnen maken voor iedereen."

Teller
Warchus hoefde niet lang na te denken over de vraag of hij de film wilde regisseren: "Normaalgesproken gaan crowdpleasers nergens over en dan zie ik er ook geen brood in. Maar ik hou erg van komedies en als je dus iets kunt doen dat grappig en opbeurend is en ook nog eens gaat over dingen zoals tolerantie, vooroordelen en de aard van de mens, dan ben ik natuurlijk van de partij."
Het geheel is uiteindelijk een ensemblefilm met een heleboel kleine rollen geworden, met een mix van homo’s en hetero’s, veteranen en nieuwe gezichten in de cast. "Op een gegeven moment sloeg de angst ons om het hart," zegt de regisseur, zelf hetero en getrouwd met actrice Lauren Ward, lachend over het castingproces. "Op hoeveel homo­acteurs stond de teller precies? En toen bedachten we dat we ook geen enkele mijnwerker in de cast hadden en dus dat je eigenlijk gewoon de beste persoon voor iedere rol moet kiezen. Een aantal keren hebben we against type gecast, dat is mooi als dat kan maar niet noodzakelijk. We hebben wel geprobeerd om alles wat camp is volledig te vermijden: Pride is dus absoluut niet het zusje van Priscilla: Queen of the Desert en Kinky Boots."

Verzonnen
Veel personages in Pride hebben echt bestaan (de mensen die nu nog in leven zijn lopen in de film mee in de pride-optocht) maar een aantal is verzonnen. Joe, de jongen die thuis niet uit de kast is maar in Londen en dan in Wales wél vecht voor homorechten, bijvoorbeeld: "Joe is een van de verzonnen personages en Stephen heeft deze buitenstaander slim gebruikt om het publiek het verhaal in te trekken," zegt Warchus.
"Wanneer hij een specifiek thema wil belichten gebruikt Stephen vaak een nieuw, fictief personage. Dan is het natuurlijk de kunst om die verzonnen personages net zo levend te maken als de mensen die echt bestaan. Gelukkig wordt iedereen door een acteur gespeeld, dus zit er sowieso een beetje fictie in elk personage. Dat helpt om alles een beetje glad te trekken.
"We hebben hard gewerkt om iedereen menselijk en dus herkenbaar te maken. Ik hou niet zo van zwart-wit, ik heb liever details in plaats van cynisme of dingen terugbrengen tot iets te simplistisch. Een van mijn taken was om de werkelijkheid te respecteren, om niet te veel te manipuleren, bedriegen of dingen sentimenteel te maken. En dan toch proberen om een goed verhaal te vertellen, wetende dat er in het echte leven niet een mooi begin, midden en einde aan elk verhaal zit."