Maryam Touzani over The Blue Caftan
'Een ambachtelijke kaftan heeft een ziel'
Na Adam maakt Maryam Touzani opnieuw een zintuiglijke film over ambachtslieden. In The Blue Caftan krijgt kaftanmaker Halim de opdracht een met kralen geborduurde, petrol-blauwe kaftan te maken. Met haar film probeert Touzani ambacht te herwaarderen. “We maken ambachten dood door ze te negeren.”
Halim (Saleh Bakri) runt met zijn vrouw Mina (Lubna Azabal) een kaftanwinkel in de medina, waar hij gewaden op traditionele wijze met de hand borduurt. Dan komt de jonge Youssef (Ayoub Missioui) bij hem in de leer. Door Youssefs komst borrelen er gevoelens op die Halim lange tijd heeft onderdrukt.
The Blue Caftan (Le bleu du caftan) is geen verhaal over een vrouw die ontdekt dat haar man homo is. “Mina weet al langer dat Halim op mannen valt”, vertelt Maryam Touzani (Adam, 2019) in 2022 op het filmfestival van Cannes. “Ze heeft de keuze gemaakt om bij haar man te blijven, omdat ze van hem houdt. Het feit dat Halim homo is, herdefinieert in zekere zin hun liefde. En de komst van Youssef herdefinieert die liefde opnieuw. In feite is zij de motor in het verhaal: ze probeert hem de moed te geven om zichzelf te kunnen zijn.”
Adam ging over een bakker die brood vlecht. Uw nieuwe film gaat over een kledingmaker die met precisie kralen op een kaftan borduurt. Waar komt uw fascinatie met traditionele handarbeid vandaan? “Ik ben nostalgisch naar de periode waarin we nog ambachten hadden. Misschien maakt dat me een romanticus. In ieder geval word ik geraakt door wat we verliezen in de consumptiesamenleving, waarin we niet meer de tijd nemen om dingen te creëren. Alles moet tegenwoordig zo snel mogelijk gebeuren: je koopt het, je draagt het, je gooit het weg. Zulke producten zijn ontdaan van gevoel. De rziza, het gevlochten brood dat Samia maakt in Adam, wordt steeds zeldzamer. Hetzelfde geldt voor het kaftanmaken in The Blue Caftan: de prachtige traditie gaat verloren. Ik heb met tranen in mijn ogen geluisterd naar traditionele kaftanmakers die me vertelden dat ze geen leerlingen meer kunnen vinden aan wie ze het vak kunnen overdragen. Er zijn winkels die hebben moeten sluiten, omdat de makers stierven zonder opvolger. En als de traditionele makers sterven, is er straks geen mogelijkheid meer om hun kennis nog op te doen. Het is belangrijk om als samenleving bepaalde tradities in stand te houden.”
Tijdens de première van deze film droeg u uw moeders kaftan, begrijp ik. “Vrouwen dragen zo’n kaftan wanneer ze iets te vieren hebben. Mijn moeders kaftan stond aan het begin van dit verhaal. Die kaftan is ongeveer vijftig jaar oud. Ik ben ermee grootgebracht. Het is belangrijk om iets te maken dat blijft, dat van de ene generatie op de andere kan worden doorgegeven en dat de ziel heeft van degene die het heeft gemaakt. Vandaag de dag hebben producten geen ziel meer.”
Hoe ziet u uw rol als filmmaker in dat doorgeven? “Films laten ons kijken naar dingen waar we normaliter geen oog voor hebben, omdat ons leven te druk is bijvoorbeeld. Films laten ons dingen heroverwegen, dingen ontdekken.”
Na het kijken van Adam probeerde ik meteen rziza te maken. Ook nu vond ik het borduurwerk inspirerend. “Dan moet je naar Marokko komen, haha.”
Is dat iets waar u over nadenkt, hoe u met uw film ambacht nieuw leven in kan blazen? “Zeker. Ik hoop dat mijn film dit stervend ambacht opnieuw onder de aandacht brengt, in ieder geval in mijn thuisland. Want we maken ambachten dood door ze te negeren.”
Hoe zit het met de blauwe kaftan waar Halim aan werkt in de film? “De kaftan in de film is geïnspireerd op die van mijn moeder. We maken nog steeds kaftans in Marokko, maar nu doet een machine al het werk. Een kledingmaker vroeg me tijdens het maken van de film: ‘Wil je niet liever dat de kaftan door een machine wordt gemaakt? Dat is veel sneller.’ Nee! Ik wil dat de kaftan langzaam gemaakt wordt, zoals de originele kaftan van mijn moeder langzaam gemaakt werd. Ik snap waarom hij dat vraagt, hoor. Om te overleven, moet hij nu eenmaal snel werk leveren in deze maatschappij. Deze kledingmaker, een geweldige ambachtsman, vertelde me namelijk dat zijn collega’s dit werk verlaten omdat het niet meer rendabel is om kaftans te maken. Vreselijk!”
Waarom combineerde u het thema van ambacht met die van verborgen seksualiteit? “Ik begin mijn films altijd bij de personages. Halim is geïnspireerd op mannen die ik ken die leven met een non-dit, een niet-zeggen. Mannen die elke dag wakker worden en moeten doen alsof ze iets zijn dat ze niet zijn. Dat lijkt me zo moeilijk. Als kind voelde ik dat al om mij heen. Toen ik acteurs zocht voor Adam, ontmoette ik een man in de medina. Dit was het keerpunt. Ik sprak niet met hem over zijn intieme leven, dus misschien is dit mijn fantasie, maar deze ontmoeting bracht herinneringen naar boven van mannen die ik ken die hun seksualiteit moeten verbergen. Deze man in de medina werd Halim.”
Hoe hoopt u dat deze film zal worden ontvangen in Marokko? “Ik hoop dat mijn film een gesprek opent. Het is een film over liefde. Er is namelijk niet één definitie van liefde en liefhebben. In de film is er de liefde voor een ambacht, de liefde van een vrouw voor haar man, de liefde van een man voor een andere man. Alleen wij mogen beslissen wie we liefhebben. Wij hebben het recht om dat openlijk te kunnen doen.”
De ogen van Halim spreken boekdelen. “Dat was heel belangrijk. Alles wat overbodig is, haal ik uit mijn scenario’s. Ik hou ervan om dingen alleen via beeld te vertellen, om emotie op te roepen aan de hand van blikken. Bovendien: Halims ogen zijn blauw en blauw heeft een belangrijke betekenis in de film. Toen ik eraan begon, wist ik al dat de kaftan in de film blauw zou zijn. Waarom, weet ik niet. Mijn kaftan, die van mijn moeder, is zwart. Maar toen ik het script schreef was de kaftan vanaf het begin al blauw. Blauw staat natuurlijk symbool voor oneindigheid en vrijheid. Blauw is water en lucht. Zo rationaliseerde ik mijn keuze achteraf. Maar eigenlijk was het intuïtief.
“In mijn hoofd was het ook nog eens één bepaalde kleur blauw: petrol-blauw. Ik heb maandenlang gezocht naar die precieze kleur stof. Er zijn natuurlijk veel kleuren petrol, maar ik had een bepaalde tint in gedachte. Het werd een obsessie voor me om die kleur te vinden. Op een gegeven moment zat mijn tas helemaal vol met stukjes blauwe stof. Ik vond de juiste kleur in Parijs, in Marché Saint-Pierre. Ik had dus eindelijk mijn kleur blauw gevonden, maar ik had Halim nog niet. En ik had niet verwacht dat Halim blauwe ogen zou hebben. Ik geloof dat er symbolen zijn in het leven, kleine tekens die het leven je stuurt. Saleh [Bakri] kwam tijdens de casting aan met zijn blauwe ogen en toen klopte alles.”
Handen zijn net zo belangrijk. “Vooral die van Halim. Ik zocht iemand met sensuele handen. Iemand die de stoffen streelt. Ik wilde het verhaal vertellen aan de hand van sensaties, zodat de kijker de binnenwereld van Halim zou begrijpen aan de hand van zijn gedrag. Saleh heeft veel tijd doorgebracht met ambachtslieden om te leren hoe hij zich moest gedragen. Net als Ayoub [Missioui, die Youssef speelt; RvdK], trouwens.”
U heeft nu twee films achter elkaar gemaakt in de medina. Wat trekt u aan in deze setting? “Als voorbereiding op mijn twee films heb ik veel tijd in de medina doorgebracht. De medina voedt de zintuigen. Je bent zowel in de stad als afgesloten van de stad. Er zijn geen auto’s. En ook hierin ben ik een nostalgische romanticus: ik hou van oude plekken met stenen muren die mijn fantasie prikkelen. Wie heeft hier geleefd? Wat voor gesprekken zijn hier gevoerd? Een medina heeft dus een ziel, net zoals de ambachtelijke kaftan dat heeft. Bovendien heeft de medina een geslotenheid. Die geslotenheid kan heel mooi zijn: mensen zijn samen en maken alles samen mee. Tegelijkertijd ben je altijd met iedereen. Halims huis is omringd door andere huizen. Als hij het raam opendoet, ziet iedereen hem. Ik vond dat een interessante setting voor Halim: hij is iemand die gesloten is, maar constant wordt tentoongesteld aan de buitenwereld.”