Manu Riche en Dimitri Verhulst over Problemski Hotel

'Wat ik zag in het azc bleef aan mijn ribben kleven'

  • Datum 20-01-2016
  • Auteur
  • Deel dit artikel

Uit een werkverblijf in een Belgisch asielzoekerscentrum puurde de Vlaamse schrijver Dimitri Verhulst een ironische maar realis­tische novelle. Documentairemaker Manu Riche vertaalde deze in een rauwe brok fictie, te zien op het IFFR. ‘Problemski Hotel toont het leven zoals het is: hopeloos absurd.’

Door Ivo De Kock

Van een grappige film word je niet noodzakelijk vrolijker. Getuige Problemski Hotel, een bij momenten hilarische Dimitri Verhulst-adaptatie waar volgens de Belgische regisseur Manu Riche, bekend van het dEUS-portret Tempo of a Restless Soul, "weinig hoop in zit". Omdat het leven er getoond wordt als "hopeloos absurd". Riche weigert de toeschouwer met een goed gevoel en gesust geweten de zaal uit te sturen. Depressief ben je evenmin, daarvoor zit er te veel humor in deze ironische kijk op de donkere kant van het bestaan.
Met de huidige vluchtelingencrisis lijkt de release perfect getimed, maar dat is eerder een tragisch toeval. Auteur Dimitri Verhulst (De helaasheid der dingen) publiceerde zijn novelle Problemski Hotel reeds in 2003 en cineast Manu Riche is al jaren bezig met het filmproject. "Dimitri’s boek gaat over een thema dat al even sluimert in onze samenleving", zegt Riche, "maar toen ik drie jaar geleden met Steve Hawes aan het scenario begon kon ik een crisis van deze omvang niet voorzien."
"Dit lijkt een heel actuele film", vult Verhulst aan, "maar toen ik in 2001 voor het literaire tijdschrift Deus Ex Machina een stuk maakte over deze problematiek, zaten de asielzoekerscentra ook al overvol." Dat leidde in het Kempische Arendonk tot racistische opstootjes: "De directie van asielzoekerscentrum Totem weet die xenofobie aan onwetendheid. Daarom planden ze een literair festival waar schrijvers verhalen over asielzoekers zouden vertellen. Ze nodigden me uit en omdat ik zelf onwetend was, verbleef ik eerst een tijdje in het asielzoekerscentrum. Ik verzamelde er zoveel materiaal dat het verhaaltje een boek werd. Ook al omdat de problematiek aan mijn ribben bleef kleven." Iets wat Verhulst niet voorzien had: "Ik kwam mezelf tegen in het asielzoekerscentrum. Ik dacht tegen een stootje te kunnen omdat ik zelf een deel van mijn jeugd in een tehuis had doorgebracht en vertrouwd was met samenleven in een instelling. Maar ik vond mezelf er plots een verwend nest en ging sneller naar huis dan voorzien. Ik kon het niet meer aan. Er was zoveel misère, na een week werd ik gek."
Vooral omdat Verhulst geen afstand kon houden: "Ik ga altijd dicht op de mensen zitten. Zo bleef ik nachten op met mensen die om politieke, religieuze of andere redenen afgemaakt zouden worden bij een terugkeer. Ik sprak ook met zichtbaar gefolterde mensen. Het personage Maqsood bestaat echt, zijn ogen zal ik nooit vergeten. Hij zat wekenlang opgesloten in een klein kot in Pakistan, waar ze kleine doses pepperspray inspoten zodat de ogen uit zijn hoofd brandden. Van zoiets afstand bewaren kan ik niet."

Voyeur
Verhulst wilde zijn ervaringen dan ook niet vertalen in een objectief journalistiek stuk, maar in een subjectief literair werk. Toch zond hij eerst een artikel naar de krant De Morgen "omdat er mensen dood in containers werden aangetroffen en ik het gevoel had dat ik er met mijn neus bovenop zat. Een van de bewoners had zijn container besteld en nam van iedereen afscheid. Ook de directie was op de hoogte maar die zag het als een vrije keuze en wilde de toekomst van de man niet in de weg staan. Omdat het zo brandend actueel was schreef ik dat stuk." Daarna bundelde Verhulst verschillende losse verhalen en zette hij de realiteit om in fictie omdat "die levens sowieso al gefictionaliseerd zijn. Asielzoekers worden vaak gedwongen om een nationaliteit, afkomst en opleiding te bedenken die hen meer kansen biedt. Ze leven in een leugenachtige wereld met de nodige fictie. Bovendien vond ik literatuur daar krachtiger dan journalistiek. Ik kon het wranger maken door er humor in te stoppen, wat voor een journalist ethisch gezien onmogelijk is."
Via zijn hoofdpersoon, de Ethiopische fotograaf Bipul, plaatste Verhulst zichzelf in het verhaal: "De verteller is een voyeur. Bipul kent als fotograaf het belang en de hypocrisie van een goede foto. Bij de Vietnamoorlog werden de mensen gemobiliseerd tegen de oorlog met behulp van de juiste foto, die van het huilende brandende meisje. En nu opnieuw, met het vanuit een perfect perspectief opgenomen beeld van het op het strand aangespoelde verdronken jongetje zien we plots de onzichtbare asielzoeker wél." Zijn verteller "is de voyeur die ik was. Ik verbleef daar om verhalen te sprokkelen en misschien ook net zoals die fotograaf met de missie de wereld beter te maken. Maar op dat moment blijft de fotograaf wel denken aan perspectief en lichtinval, zoals ik bezig was met mijn verhaal, met in welke tijd het zou spelen, of het een kort verhaal, toneelstuk of sleutelroman zou worden. Dat is bijna obsceen, je voelt je daar vuil bij."

Ironie
Vrij onverwacht groeide Problemski Hotel uit tot een bestseller. Reeds in 2004 begonnen Verhulst en documentairemaker Manu Riche, die elkaar kenden van een theaterproject, te praten over een mogelijke verfilming. "Wat me aansprak was dat de novelle dicht bij de realiteit staat maar er toch een heel eigen visie op heeft", aldus Riche. "Ik was toen al bezig met deze problematiek maar ik vond het in de novelle zo juist en absurd beschreven dat het beter was dan wat ik zelf in mijn hoofd had. Ik zocht iets dat tegelijk in de realiteit zat en er afstand van nam en dat vond ik in dit boek." Op geen enkel moment overwoog de documentairemaker er een documentaire van te maken "omdat ik vond dat het boek de werkelijkheid overstijgt. Dimitri’s novelle raakt de realiteit maar laat er zich niet door vastpinnen. Zelf verplaats ik me graag van de realiteit naar een meta-realiteit, een surrealisme."
Mede doordat hij gewend was om voor het tv-programma Striptease een ironische kijk op de werkelijkheid te brengen slaagde Riche er vlot in de absurde literaire stijl filmisch te vertalen: "Ook mijn documentaires, zoals Hoge bomen, bevatten altijd ironie. Ik kan de realiteit heel erg serieus nemen zonder zelf té ernstig te worden. De realiteit van Problemski Hotel is tegelijk zwaarwichtig en absurd. Dat zit ook in het personage Bipul. Een man die vegeteert, niet echt weet waarom hij hier zit en waar hij naartoe kan gaan. Een man zonder hoop die weer gaat leven, en opnieuw ontdekt wat verlangen is, wanneer asielzoekster Lidia binnenstapt."
Dimitri Verhulst werd nauw betrokken bij het project. Hij las het scenario in verschillende stadia, verzorgde de Nederlandse dialogen en vertaalde ook de T.S. Eliot-citaten. Die kwamen er omdat Verhulst tijdens de kerstperiode in het asielzoekerscentrum verbleef en in zijn boek "ging pingpongen met T.S. Eliots openingszin van The Waste Land, ‘April is the cruellest month’, omdat dat volgens mij niet april maar december is. De kerstmaand met al zijn valse beloftes. In de film sloop meer Eliot, omdat die gedichten beter werken in een filmisch kerstverhaal. In een roman worden citaten snel snobistisch, maar in de film zorgen ze voor een poëtische klank."
Er zijn nog meer verschillen tussen boek en film. Zo drong zich vijftien jaar later iets heel nieuws op. "De smartphone werd een onmisbaar element in het leven van asielzoekers", onderstreept Verhulst, "je bestelt er je container mee, je hebt gps, je hebt een kompas. Dat futiel lijkende technische ding verandert het verhaal." Dat de verhaallijn van het liefdespaar iets strakker werd, lijkt hem een goede zet: "Je bent veel meer bezig met het koppel Lidia-Bipul dan in het boek. Doordat Lidia eerder arriveert krijg je een mooie spanningsboog." Riche besloot ook om van Bipul geen fotograaf te maken: "Met een personage zonder geheugen, of iemand die speelt dat hij geen geheugen heeft, kon ik meer kanten uit. Het was een rijker gegeven én ik hoefde geen informatie te geven over zijn afkomst. Ik vond een leeg omhulsel wel interessant. Bovendien wilde ik al die personages niet reduceren tot vertegenwoordigers van werelddelen. Ik had zin om de wereld van de vluchtelingen veel groter te maken."

Riche en Verhulst

Papier
Verhulst prijst Riche omdat hij "de absurditeit in beelden omzet. Problemski Hotel heeft geen nationaliteit, is geen typisch Vlaamse film. Net zoals Bipul is de film van nergens en van overal." Dat ziet Riche lichtjes anders: "Ik heb niet zitten zoeken naar een nationale identiteit maar naar een persoonlijke toon. De surrealistische humor en de hardheid maken de film wel heel Belgisch." Wat Verhulst aan zijn land doet denken is de kafkaëske bureaucratie en het feit dat je papieren moet hebben om iemand te zijn: "Dat is de nieuwe gedachte in de wereld, papier. Ik vond dat een van de zeer aangrijpende dingen in Stefan Zweigs De wereld van gisteren, dat er in 1914 plots een paspoort werd bedacht. Waarom? We zijn het gewoon, maar eigenlijk is het absurd dat je papieren moet hebben waarop staat wie je bent."
Voor Riche was de centrale locatie, een oud Brussels bankgebouw dat vlak na de opnamen werd gesloopt, een godsgeschenk: "Een documentaire zou gedraaid zijn in een echt asielzoekerscentrum, maar ik wilde weg van die stereotiepe omgeving, zodat de kijker zich afvraagt waar die mensen zich bevinden en wat er met hen gebeurt. Met de locatie was de toon van de film gezet. Het gebouw is een personage en zorgt voor een bevreemdende, onwerkelijke sfeer." Enkele bizarre rode draden — een kerstboom die steeds verhuist en een joggende vrouw — maken het verhaal universeel. "Problemski Hotel is meer een film over de condition humaine dan over reële vluchtelingen", aldus Riche, "hun verhaal is ons verhaal." Alleen bekijken de asielzoekers de wereld met tegelijk verwonderde en nuchtere ogen: "Er kruisen twee werelden die niet in elkaar passen, daardoor zit er absurditeit en humor in. Problemski Hotel is geen tragedie. Al is de toon donker en blijft het onzeker of het liefdesverhaal iets verandert aan Bipuls situatie."
Zoals ook Riche en Verhulst twijfelen of hun aanklacht iets in beweging zal brengen. "Wanneer je met kunst bezig bent is het moeilijk om geen spiegel te maken", reageert Verhulst op de vraag of hij de samenleving een spiegel wil voorhouden, "maar alles hangt af van de kijker; wanneer mensen er niet in willen kijken sta je daar met je spiegel!"