Lichting 2024: Joris Spaanderman over Hoe liefde en ik bevriend raakten

‘Ik vertel zoals ik het leven ervaar: dingen overlappen, het is niet allemaal zo gekaderd’

Hoe liefde en ik bevriend raakten

De hele zomer interviewt Filmkrant wekelijks vers afgestudeerd filmtalent van verschillende academies. Joris Spaanderman (HKU) maakte het ingetogen en breekbare Hoe liefde en ik bevriend raakten waarin de jonge student Manu na een turbulente periode weer tijdelijk bij zijn vader woont. “Ik zie te weinig films gemaakt worden over vaders en zonen.”

Het eerste dat er was, zo zegt Joris Spaanderman over zijn film Hoe liefde en ik bevriend raakten, was twijfel. Twijfel in zijn eigen leven, zoeken naar hoe hij zich moest verhouden tot zijn vader, tot de mensen waarmee hij datete, tot zichzelf als het om liefde ging. De grote overkoepelende vraag was: hoe ga je om met liefhebben? Zowel van anderen als jezelf?

Spaanderman: “Uit die vertwijfeling ontstonden scènes, momenten in mijn leven die ik bijhield. Eraan werkend wist ik vooral dat ik de kijker iets over veerkracht wilde meegeven.”

In zijn verstilde fictiefilm is de 21-jarige student Manu (krachtig en kwetsbaar neergezet door Diron Sterk), nadat hij slachtoffer is geworden van anti-homogeweld, tijdelijk terug ingetrokken bij zijn vader Otto (Ruurt De Maesschalck). De rust en omgeving van zijn ouderlijk huis, ver van de stad, geeft zowel ruimte voor overdenking als voor confrontatie.

Manu’s vragen worden niet hardop uitgesproken, waardoor we als kijker in zijn hoofd terechtkomen: wil en kan hij verder met zijn vriend Willem? Maakt de zwarte huidskleur van zijn vader, en de discriminatie waar die in zijn leven mee te maken heeft gehad, dat ze meer gemeen hebben dan Manu dacht?

Hoewel Spaanderman vertelt dat zijn afstudeerfilm zijn meest persoonlijke film tot nu toe is, benadrukt hij dat het niet autobiografisch is. “Er zitten wel veel persoonlijke stukjes in verwerkt, verschillende facetten uit mijn eigen leven. Op een organische manier werden dat meerdere laagjes die uiteindelijk het scenario vormden. Ik schrijf vaak over dingen waar ik zelf een onopgelost gevoel over heb, waardoor ik nog moet zoeken naar het slot. Zo wordt het, net als voor de hoofdpersoon, ook voor mij een zoektocht.”

Joris Spaanderman

Op papier klinkt de film behoorlijk vol: een queer relatie op het punt van uitdoven, homofoob geweld en de nasleep ervan, de relatie tot een vader die bovendien van kleur is. Was je van tevoren niet bang dat het te veel themas zouden zijn? “Ik heb er zeker voor gewaakt dat het niet te veel was voor een korte film. Daar ben ik heel bewust mee omgegaan. Ik ben daarom gaan schrijven over wat ik ken, waardoor veel verhaalelementen een gegeven zijn. Zelf vind ik niet noemenswaardig dat ik homoseksueel ben, dat wordt pas een ding als ik het moet vertellen aan iemand die het niet normaal vindt. Of de vader die van kleur is, voor mij is dat gewoon mijn vader; alleen voor iemand die dat niet gewend is, is dat een vader ‘van kleur’.
“Het anders-zijn zorgde vroeger wel voor verwijdering tot mijn vader. Ik zocht naar herkenning. We zijn allebei man, maar door mijn homoseksualiteit verschillen we op een elementair vlak. Tot ik merkte dat juist die verschillen ook voor herkenning kunnen zorgen. Hij heeft zelf, vanwege zijn kleur, veel negatieve ervaringen. Daar heeft hij mee moeten leren omgaan en dat ziet hij nu ook bij mij. Minderheid zijn zorgt ook voor een gedeelde ervaring.
“Zulke verschillende thematieken wilde ik er heel bewust in houden: vader-zoon, trauma, identiteit, homoseksualiteit. Gedurende het proces vroegen veel mensen of ik hier geen concessies in moest doen, maar ik voelde dat ik het wilde vertellen zoals ik het leven zelf ook ervaar. Dingen overlappen, het is niet allemaal zo gekaderd. Laagjes kunnen naast elkaar bestaan zonder dat ze elkaar hoeven te overschreeuwen. Niet elk thema hoeft de aandacht te krijgen, maar mag er wel gewoon zijn.”

Vaak zie je bij films met een homoseksuele hoofdpersoon dat er een liefdevolle band tussen moeder en zoon centraal staat en vader meer afwezig is of op de achtergrond staat. Bij jou is de moeder niet eens in beeld. Wist je heel duidelijk dat je het zo wilde doen? “Van tevoren heb ik onderzocht wat het zou betekenen als er nog een andere ouder in beeld is, maar ik merkte dat dat zou afleiden. Zonder moeder in beeld had ik bovendien de kans om het stereotype beeld van de queer zoon die niet door zijn vader wordt geaccepteerd direct te weerleggen. Ik wilde ingaan op de rol die een vader speelt in de uiting van zelfliefde en kwetsbaarheid. Ook los van coming outs en geaardheid zie ik dat daar maar weinig films over gemaakt worden. Beautiful Boy van Felix van Groeningen was een mooie, inspirerende uitzondering. Aan dat gebrek wilde ik ook een tegengeluid geven.”

Je bent opgegroeid in Nijmegen en woonde daar ook voordat je naar de HKU ging. Voor de opnamen van deze film wilde je terug. Waarom? “Ik ben opgegroeid tussen de heuvels en bossen. In gedachten schreef ik al over bestaande plekken uit mijn jeugd. Vanuit een nostalgisch gevoel wilde ik dat in mijn film verwerken, ook omdat mijn film gaat over hoe herinneringen je kunnen vormen en hoe je kunt worstelen om sommige los te laten. Als ik de afgelopen jaren bijvoorbeeld in mijn kinderkamer was, voelde ik nog een soort onverwerkt verdriet in het laminaat en de kasten en het bureau, alsof het erop zat te wachten dat ik mezelf, zoals ik nu ben geworden, zou delen met mijn vrienden van toen.
“Manu’s terugkeer naar zijn ouderlijk huis wilde ik spiegelen binnen mijn maakproces, door te draaien in de omgeving waar ik ben opgegroeid. Het paste in mijn visie dat we in de film van stad naar natuur gaan en dat we ons in die natuur zichtbaar in de lente bevinden, voor mij een herinnering aan de veerkracht van het leven dat zich vol contrasten verzet tegen de schaduw van de winter; van dat wat is geweest.”


Hoe liefde en ik bevriend raakten is eind september te zien in de Studentencompetitie op het Nederlands Film Festival.