Hélène Cattet en Bruno Forzani over Reflet dans un diamant mort

'Voor ons is elk shot een woord'

Hélène Cattet en Bruno Forzani. Foto: eigen archief

De makers van Reflet dans un diamant mort hebben een klein maar solide oeuvre opgebouwd, waarin dood en liefde, verlangen en zelfvernietiging elkaar op beeldschone wijze de hand reiken.

Op het 66e filmfestival van Thessaloniki, dat afgelopen weekend eindigde, was een retrospectief gewijd aan het regisserende koppel Hélène Cattet en Bruno Forzani. Een terecht eerbetoon aan een excentriek oeuvre dat de film- en kunstgeschiedenis in mootjes hakt, door elkaar husselt en op onvoorstelbare manieren aan elkaar plakt.

Dat doen ze in een psychologische giallo met art nouveau-esthetiek (L’étrange couleur des larmes de ton corps, 2013). In een spaghettiwestern geïnspireerd op het nouveau realisme van Niki de Saint-Phalle en Jean Tingueley (Laissez bronzer les cadavres, 2017). En, in Reflet dans un diamant mort, die morgen in de Nederlandse bioscopen uitkomt, in een spionnenfilm die zich afspeelt in een door op-art vormgegeven universum.

Cattet en Forzani zelf zijn erbij, en de eerste verrassing is dat achter deze film vol esthetisch in beeld gebracht, maar daarmee niet minder bruut geweld, zo’n aanbiddelijk koppel schuilgaat. Hun dochtertje van een jaar of tien reist mee – “ze ziet de films nog niet” – om na elke q&a een liefhebber blij te maken met een aan de film gerelateerd item: een sticker, een poster, een t-shirt.

Mij intrigeert vooral de vraag hoe zo’n volkomen idiosyncratisch visueel universum ontspruit aan het brein van niet één, maar twee mensen. “We zijn ook nog eens heel verschillend”, beaamt Hélène Cattet als ik het ze voorleg. “Bruno is een ontzettende cinefiel, vooral op het gebied van de genrecinema, en ik werk in cinema omdat ik zocht naar een taal die geen woorden nodig heeft. Maar we vonden elkaar in de Italiaanse genrefilms in de stijl van Dario Argento. Daarin troffen we allebei de gereedschappen aan om onze eigen filmtaal te ontwikkelen.”

“En eerlijk gezegd, als er geen liefde was dan zou dit onmogelijk zijn”, voegt Forzani eraan toe. “We creëren heel intieme universa. We moeten elkaar vertrouwen en ervoor zorgen dat er geen ongelijkheid is, dat we elk voor honderd procent op ons plek zijn in dat universum. Voorafgaand aan de shoot hebben we heel veel gesprekken waarin we elkaar uitleggen wat we proberen te bereiken, om er zeker van te zijn dat we op dezelfde golflengte zitten. Het zijn heel zintuigelijke, subjectieve films en dat subjectieve moet voor ons allebei kloppen.”

Ze ontmoetten elkaar op de filmacademie in Brussel; tien dagen na hun eerste kus schoten ze hun eerste gezamenlijke korte film, Catharsis (2001). “Het ging supermakkelijk”, zegt Forzani daarover, en Cattet vult aan: “En heel natuurlijk.” Forzani: “We maakten de film in een week, van het begin tot einde, met twee draaidagen erin. Op school werkte je vier, vijf maanden aan een film en dat was een uitputtend proces, maar met z’n tweeën was het – wow – zo makkelijk.” Cattet: “We waren heel trots op het resultaat. We waren erin geslaagd een basis te vinden. Het was de eerste steen voor het opbouwen van een heel persoonlijke filmtaal.”

Hun eerste korte films produceerden ze zelf, zonder budget, vervolgt Cattet. “Elke maand legden we ieder 50 euro opzij, net zolang totdat we genoeg geld hadden om weer een korte film te maken.” Forzani: “Santos Palace [2006] was onze eerste ervaring met een producer en daarmee werd het hele proces een stuk gecompliceerder. Daarna schreef Hélène opnieuw een scenario voor een korte film, maar omdat we het eigenlijk niet zagen zitten om voor een korte film weer zo’n hele productie op te tuigen, werd dat uiteindelijk het middenstuk van onze eerste speelfilm, Amer.”

In Santos Palace, dat draait om de ambigue spanning tussen een barvrouw in een Brussels café en een klant, schrijft het mannelijke personage bij een erotiserende tekening van een vrouwenlichaam het woord ‘amort’. Het is onduidelijk of het een onschuldige spelfout is of een uiting van een morbide fascinatie, maar in het woord versmelten de grootheden waar het oeuvre van dit duo om draait: liefde en dood. Ze schieten allebei verrast in de lach als ik het zeg, alsof het woord mijn vondst is en niet de hunne; alsof ik ze ergens op betrap misschien.

Forzani: “In giallo, de Italiaanse cinema van de jaren zestig en zeventig, en ook in Japanse cinema uit diezelfde periode, zit een soort poëzie over leven en dood. Die films vermengen die twee dingen met elkaar en creëren daaruit een poetry of violence die het lichaam tot iets abstracts maakt. In giallo is elke moord een individueel kunstwerk. Maar de slachtoffers zijn wel altijd vrouwen. Dat wilden we in Amer omdraaien. Amer en L’étrange couleur des larmes de ton corps vormen eigenlijk een tweeluik, de eerste vanuit een vrouwelijk en de tweede vanuit een mannelijk perspectief. Toen we op een later moment met wat afstand naar ons werk keken, zagen we dat de poging om het lichaam van de ander binnen te gaan, om te ontdekken wat er onder de huid zit, om de ander te begrijpen, een belangrijk thema in onze films is. Dat is precies wat wij als regisseurskoppel al vijfentwintig jaar doen; onze films zijn in zekere zin een allegorie op ons eigen proces.”

In dat proces leggen de makers heel veel aspecten van de film al in een vroeg stadium vast. “Voor ons heeft elk shot een betekenis en daarom denken we ook al aan de montage wanneer we het script schrijven”, vertelt Cattet. “Voor ons is elk shot een woord en met de plek van elk shot construeren we een zin. Dat is hoe wij een verhaal vertellen zonder ‘didactische’ dialoog, door meer sensitief en intuïtief te zijn.”

Over hun samenwerking met DoP Manuel Dacosse, met wie ze al sinds hun tweede korte film Chambre jaune werken, vertelt Forzani: “Wij maken het storyboard, dus voilà, het kader is dan al vastgelegd. En onze beelden zijn heel statisch. Dat was niet het soort esthetiek waar Manu van hield toen we voor het eerst samenwerkten. Maar tijdens het maken van onze korte films hebben we elkaar goed leren kennen. Hij begrijpt nu precies wat we willen, en we werken nog steeds met elkaar.”

Dat het product van al die minutieuze arbeid toch zo uitbundig speels en ongeremd is, lijkt haast een wonder. Het zit hem onder meer in het feit dat er op het oog geen cgi aan te pas komt en de visuele effecten voor een groot deel berusten op montage, waarbij de kijker de omissies zelf invult. Wat de films ook meteen een ontzettend retro-gevoel geeft. Forzani: “Bij Reflet dans un diamant mort hebben we wel wat cgi toegepast, maar uitsluitend in de afwerking van organische effecten.” Cattet legt uit: “Soms moet iets gecorrigeerd worden of moeten er draden worden gewist. Maar we zijn erg gehecht aan alles wat ambachtelijk is, en aan effecten die op de set worden gemaakt. Voor alle afdelingen van de crew is het heel uitdagend. Je weet nooit helemaal zeker of het gaat werken. Maar we hebben soms bijvoorbeeld maar twee takes, dus het móet werken. Het is echt magisch.”


Reflet dans un diamant mort is vanaf 13 november 2025 te zien in de bioscoop.