Guido Hendrikx over Stranger in Paradise

Guido Hendrikx. (Foto: Geert Snoeijer)

In Stranger in Paradise, de openingsfilm van het International Documentary Filmfestival Amsterdam, vertelt een leraar de net gearriveerde migranten over de verschillende sentimenten in Europa. “Dat is volgens mij de magie van film: ook al leg je uit wat de situatie is, na vijf minuten vergeten mensen weer dat er geacteerd wordt.”

Met zijn eerste lange film begeeft Guido Hendrikx (1987, afgestudeerd aan de filmacademie met de documentaire Onder ons) zich in het grijze gebied tussen documentaire en fictie. In Stranger in Paradise, dit jaar de openingsfilm van het International Documentary Filmfestival Amsterdam (IDFA), onderwijst een door acteur Valentijn Dhaenens gespeelde leraar driemaal een klasje kersverse migranten. Steeds belichaamt hij een ander sentiment: eerst het agressieve afwerende geluid van rechts, dan het zalvend schuldbewuste geluid van links, om te eindigen met het in beleid gegoten compromis daartussen. Een verwarrende en verontrustende film, zowel in vorm als inhoud.

Het is nog maar een paar weken voor het festival. De film is nog niet af. Om zo min mogelijk tijd te verliezen treffen we Guido op een zaterdagmorgen in de geluidsstudio. Dan kan hij na het interview gelijk weer door. Tijdens de koffie komen we dus snel ter zake.

Hoe is deze film ontstaan? “In mei 2013 ging ik voor het eerst naar Lampedusa. Ik had een artikel gelezen over Het Veld der Naamlozen – een begraafplaats voor vluchtelingen die op zee waren gestorven. Dat bleek geen verhaal voor een film. Maar toen zat ik daar dus wel een week. Lampedusa is een klein eiland, dus ben ik gaan rondlopen. Gewoon kijken wat er allemaal gebeurt. Er waren toen al veel net gearriveerde migranten die ik te spreken kreeg. Zo raakte ik geïntrigeerd door de kloof tussen hun hoopvolle toekomstdromen en de voor hen vaak kansarme Europese werkelijkheid. Bij terugkomst heb ik me verder verdiept in de machtsverhouding tussen Europa en vluchtelingen. Welke verschijningsvormen deze verhouding kent.”

En hoe leidde dat tot Stranger in Paradise? “De machtsverhouding tussen asielzoekers en Europa is dus het startpunt geweest. Ik wilde deze niet zozeer zichtbaar maar wel invoelbaar maken. Vooral omdat ik het idee had dat er veel over dit onderwerp gesproken en geschreven werd, maar dat het lijdend voorwerp over het algemeen buiten de discussie werd gelaten. Om de machtsverhouding dus tastbaar te maken zocht ik naar een instrument. Zo kwam ik op het idee om Europa te laten belichamen door een acteur. Dit stelde me in staat verschillende vormen van die machtsverhouding, bepaalde geluiden vanuit Europa, aan hen voor te spiegelen. Het is een compacte manier van vertellen: je kunt in een eenheid van tijd en ruimte zowel de asielzoekers als de kijker hiermee confronteren.”

Maar de film opent met een verhandeling over de huidige stand van zaken op aarde en hoe we daarin zijn aanbeland. “Inderdaad. Omdat de film zich praktisch alleen in een klaslokaal afspeelt, is er heel weinig context. Daarom vond ik het belangrijk om context toe te voegen. Het uitgangspunt dat ik daarvoor nam was een marsmannetje dat naar de aarde kijkt. Vanuit die gedachte heb ik in een voice-over geschreven over wat er op aarde gebeurt. Die afstand benadrukt het absurdistische van dit hele gebeuren. Ik dacht dat als de kijker met deze blik de film in gaat, hij zich los kan maken van bestaande ideeën over de ontstane situatie. Het levert een contrast op: een blik van heel veraf en vervolgens de beelden in het klaslokaal – van heel dichtbij.”

Hoe ben je omgegaan met de morele aspecten van het maken van deze film? “Ik heb mezelf vooral gedwongen om de machtsverhoudingen accuraat weer te geven. Daarvoor hebben we uitvoerig geresearched: de publieke opinie geanalyseerd, ons verdiept in Nederlandse asielprocedure, veel met medewerkers van de IND gesproken, vaak ook off the record. Als je de werkelijkheid accuraat weerspiegelt, tackel je voor een deel het morele aspect.
“Maar belangrijker is transparantie. We hebben ervoor gekozen transparant te zijn naar de migranten over wat ze te wachten staat. Bijvoorbeeld over het feit dat Valentijn [Dhaenens, red.] een acteur is. Hierover liegen levert ook helemaal niets op. Dat is volgens mij de magie van film: ook al leg je uit wat de situatie is, na vijf minuten vergeten mensen weer dat er geacteerd wordt. Bovendien zijn de dingen die de acteur zegt geen flauwekul; ze zijn gebaseerd op ideologieën die in Europa rondzingen. Dat voelen de migranten ook wel.”

Door de vorm en inhoud is Stranger in Paradise ook een film die over film zelf gaat. “Ik ben met mijn vorige twee films veel filmfestival afgereisd. Op een gegeven moment begon ik me tijdens deze festivals te storen aan filmmakers die pretenderen geëngageerd te zijn maar uiteindelijk alleen maar bezig zijn met hun film verkopen. Ik ben zelf geen haar beter, denk ik. De filmwereld is een gated community waar je moeilijk aan ontsnapt. Daar ging ik over nadenken. Toen heb ik met mezelf afgesproken dat als ik nu zo’n politiek geëngageerde film ga maken, ik dan ook moet reflecteren op het maakproces. En op mezelf als maker. Wat is mijn rol? Wat is de positie van de film? Van welke economische structuren ben ik afhankelijk? Hoe staat dat in verhouding tot het onderwerp van de film? Dit benoemen in de film was voor mij onmisbaar, omdat hierin de zelfkritiek en zelfspot zit. Waar ben ik nou eigenlijk mee bezig? Ik vel daar geen moreel oordeel over, zo werkt de filmwereld nou eenmaal. Maar je moet daar wel open over zijn, het durven te benoemen.”

Heeft het maken van deze film jouw blik op de huidige situatie verandert? “Ja, ik ben sceptischer geworden. Als je ziet op wat voor plekken asielzoekers in Italië worden opgevangen, wordt je sceptisch. Ze leven totaal geïsoleerd, worden vaak als vee behandeld en hebben nauwelijks toekomstperspectief. Dat is volgens mij funest voor integratie, als je daar opgesloten zit en niet kan mengen met de plaatselijke bevolking. Dat creëert onherroepelijk een nieuwe onderklasse. Want als die onderklasse er eenmaal is – wat dan?
“Wij Europeanen worden geregeerd door eigenbelang. Ik noem het organised responsability escape. Elk land in Europa luistert steeds meer naar zijn eigen belangen. Niemand zit uiteindelijk op asielzoekers te wachten. Door die machtsverhouding invoelbaar te maken wil ik de kijker bewegen om na te denken over hoe hij zich tot deze situatie verhoudt.”