Dietrich Brüggemann over Kreuzweg

'Iets zo ver doorvoeren dat het absurd wordt'

  • Datum 28-08-2014
  • Auteur
  • Deel dit artikel

Devoter dan de Duitse Maria, die opgroeit in een fundamentalistisch katholiek gezin, krijg je ze eigenlijk niet: het is haar geheime wens om heilig te worden. Dietrich Brüggemann: "Wat vaak gebeurt als je in een fundamentalistisch gezin grootgebracht wordt, is dat je nooit echt een individu wordt, je blijft veeleer iemand die het systeem belichaamt en voortzet."

Door Janna Reinsma

De vierde speelfilm van Dietrich Brüggemann (1976) gaat over de vrome Maria, die elke dag haar uiterste best doet om te leven zoals het moet. Dus niet zondigen, of iets wat daar ook maar op kan lijken, en veel offeren. Maria’s kinderoffers, zoals een koekje laten liggen of niet naar een prachtig landschap kijken ("Ik offer dit landschap"), zouden we onbekommerd hilarisch kunnen vinden, als haar drijfveren niet zo al-te-ernstig waren geweest, en haar strenge, humeurige moeder en ruggengraatloze vader niet zo fundamentalistisch katholiek.
Net als Maria is ook de film Kreuzweg (Zilveren Beer voor Beste Scenario 2014) streng in de leer, stilistisch dan: het verhaal wordt verteld in veertien hoofdstukken, getiteld naar de kruiswegstaties van Jezus, de schilderijenserie die in vele kerken hangt om de katholieken tot gebed en reflectie aan te zetten. Elke ‘statie’ in de film bestaat uit één onbewogen, lange take, soms van wel meer dan tien minuten. Slechts op drie betekenisvolle momenten komt de camera even kort in beweging.
In ‘Jezus wordt ter dood veroordeeld’, de openingsscène, krijgt Maria catechismusles, en zo krijgt ook de kijker een snelkookpanintroductie in de exotische wereld van het zeer gesloten, dogmatisch-katholieke wereldbeeld, waarin rock en soul demonische muziek zijn.

De aanmoedigende manier waarop de priester met zijn leerlingen praat, in vraag- en antwoordvorm, vol herhaling en krachtige metaforen, is een overtuigende vorm van brainwashen. Je kan je door deze scène voorstellen dat zulk rigide geloof aanstekelijk, zelfs aantrekkelijk kan zijn. "Ja, zo werkt het inderdaad. Als kind leer je bovendien veel beter van iemand die je aardig vindt, dan van iemand die je niet mag. In de loop der eeuwen hebben de meeste mensen die lesgaven dat simpele feit over het hoofd gezien: dat je om goed les te geven, en om daarbij echt tot iemand door te dringen, vriendelijk moet zijn. Deze priester is iemand die de kinderen aardig vinden, en hij is zich ervan bewust hoe belangrijk dat is."

Ken je het streng-religieuze leven dat je schetst van binnenuit? "Toen mijn broer en zus en ik jong waren, hadden we inderdaad wat ik graag een guest appearance noem in fundamentalistisch katholieke kringen. Mijn vader dacht een tijdje dat dat het juiste was om te doen. Gedurende een jaar of twee bezochten we de diensten van Priesterbruderschaft St. Pius X, en hielden daar zonder veel uitleg te krijgen op een gegeven moment ook weer mee op. Als kind neem je gewoon tot je wat je aangeboden krijgt. Vanwege die ervaring hoefden mijn zus (co-scenarist Anna Brüggemann, JR) en ik niet veel research te doen."

Je film gaat, onder andere, over een wereld waarin gevoelens en gedachten niet privé zijn: ze moeten opgebiecht worden, aan de oppervlakte gebracht. "In dit geloof bestaat er geen privacy, want God kijkt altijd toe. Tijdens de biecht moet je alles vertellen, je meest persoonlijke gedachten en ideeën en verlangens, omdat ze zondig zouden kúnnen zijn. Come on! Dat is toch ziek? Hoewel ik er doorgaans een groot voorstander van ben om altijd ambivalent te zijn over alles, kan ik hier totaal niet ambivalent over zijn, ik vind het pervers. En al helemaal als het om kinderen gaat! That’s when I really start getting preachy."

Kreuzweg is daarmee een heiligenverhaal en een j’accuse tegelijk. Hoe bewust was je je van het risico dat je film als een soort preken voor eigen parochie had kunnen uitpakken, een film over religieus extremisme waarover atheïsten en gematigde gelovigen het veilig eens zouden kunnen zijn? "Ik vind zeker niet dat film moet preken. Ik heb natuurlijk wel mijn eigen ideeën over het soort radicale kringen waar de film over gaat, maar ik was bij deze film vooral geïnteresseerd in het tonen van de dynamiek binnen een familie: hoe je wanneer je als ouders een bepaalde ideologie aanhangt je kinderen daarmee om de oren slaat. Het had net zo goed een andere ideologie kunnen zijn: socialisme, feminisme, ultragezonde voeding; er zijn zoveel dingen waarmee je je kinderen kunt lastigvallen, zoveel manieren waarop je een vast stelsel van waarden en normen aan hen kunt opleggen. Daarvan wilde ik iets laten zien. En daarnaast zit er ook verscheidenheid in de film: bijna elk bijpersonage in de film heeft wel een andere, eigen manier van geloven."

Maria gelooft heilig, en is in dat opzicht een ideale dochter voor haar streng gelovige moeder. Tegelijk lijkt Maria’s heilig willen worden ook mogelijk gemotiveerd door het verlangen het aardse tranendal inclusief haar strenge moeder achter zich te laten. Hoe zou je Maria en haar vroomheid karakteriseren? "Maria heeft dan wel een bepaald karakter en doet en laat bepaalde dingen, maar voor mij is een fundamentelere vraag eigenlijk nog: who is she to start with? Op je veertiende word je, en al helemaal in een familie als de hare, vergaand gevormd door de wereld zoals je die door je ouders gepresenteerd krijgt. Daardoor is de vraag naar wie zij is nog nauwelijks te stellen, ze is nog maar net begonnen een individu te worden. Wat vaak gebeurt als je in een fundamentalistisch gezin grootgebracht wordt, is dat je überhaupt nooit echt een individu wordt, je blijft veeleer iemand die het systeem belichaamt en voortzet. Een individu zijn is ook maar een modern verschijnsel, in de middeleeuwen wilde niemand een individu zijn."

Maria is erg volgzaam, maar tegelijk kun je haar ook zien als iemand die rebelleert tegen haar moeder, de priester, en zelfs tegen God, omdat ze radicale beslissingen in eigen hand neemt. "In de filosofie heet zoiets een reductio ad absurdum: je voert iets zo ver consequent door, voorbij elke redelijke proportie, dat het absurd wordt. Het is een retorisch middel om de tegenstander te bestrijden. In deze film is de reductio ad absurdum overigens niet alleen een manier om kritiek te uiten, maar ook werkelijk wat deze mensen doen: ze nemen religie serieuzer dan van hen gevraagd kan worden. De gelovigen van het St. Pius-genootschap [in de film ‘St. Paul-genootschap’ genoemd, JR] zijn strikter dan de officiële katholieke kerk, het gezin in deze film is weer strikter dan dat genootschap, en Maria is nog weer strikter dan er van haar verwacht wordt. Mijn film is door zijn ontknoping uiteraard weer nog serieuzer en toegewijder dan Maria zelf. Door zo’n serie overdrijvingen laat je zien dat wanneer je iets voorbij een bepaald punt doorvoert, het in zijn eigen tegendeel verandert."