Diego Gutiérrez over Het Hut Syndicaat

'Ze worden jagers. Dat is hun kleine paradijs. Een sprookje'

Diego Guttierez op de set van Het Hut Syndicaat

Diego Guttierez op de set van Het Hut Syndicaat

In Het Hut Syndicaat portretteert Gouden-Kalfwinnaar Diego Gutiérrez een groep mannen die onder leiding van gastronoom Ronald Timmermans elke herfst hun routine verruilen voor de jacht op het Nederlandse platteland. Via observerende beelden en intieme interviews toont Gutiérrez hun zelfgeschapen paradijsje in en rondom De Hut. En doet hij een onderzoek naar wat natuur in Nederland is. ‘Wat ik in Nederland zie als natuur ís helemaal niet zo natuurlijk.’

Nadat Diego Gutiérrez (1966, Mexico-Stad) in 2012 een Gouden Kalf won voor de documentaire over zijn ouder Parts of a Family, maakte hij de documentaires Sporen (2014) over zijn onderbuurman en While Looking for the Devil (2016) over de zoektocht van zijn filmmentor Kees Hin naar de duivel. Met Het Hut Syndicaat (en de documentaire The Company You Keep (2018), die onlangs te zien was op het Nederlands Filmfestival) zet hij de reeks van persoonlijke documentaires door. We spreken elkaar in zijn studio in Amsterdam. De natuur dring zich gelijk op: de vogeltjes kwetteren vrolijk door het interview heen terwijl hij vertelt over Het Hut Syndicaat.

Hoe ben je bij Ronald gekomen? “Mijn schoonvader gaf me zijn boek cadeau, en toen ging ik koffie met hem drinken. We raakten aan de praat over wat natuur in Nederland is. De gekheid van hoe gereguleerd dat hier is. Ik groeide op in Mexico-Stad, een plek waar heel weinig natuur is. Dat is zo ongelofelijk stedelijk, zo vervuild. Maar als je de stad uit gaat, dan ben je opeens midden in een uitgestrekt natuurlandschap. Je kunt uren rijden zonder een spoor van mensen te zien. Maar hier in Nederland lijkt overal natuur te zijn, zelfs midden in de stad zijn er bomen, dieren en parken. Toch ervaren Nederlanders dat anders. Ze vinden het vaak vol, terwijl ik overal natuur zag. Wat ik nu begrijp is dat wat ik in Nederland zie als natuur helemaal niet zo natuurlijk is. Het is gereguleerd en gecultiveerd. Dat wat er voor mij als een groot bos uitziet, eindigt 300 meter verder met een IKEA. Hier had ik het over met Ronald toen ik hem sprak. Hij sprak over hoe de Nederlandse cultuur omgaat met het landschap en de natuur. Toen vertelde hij me over zijn groep jagers. Dus om het Nederlandse landschap beter te kunnen begrijpen besloot ik mee te gaan met deze mannen. Via de snelwegen naar hun beleving van de natuur.”

Waarom is die snelweg zo belangrijk? “Het was altijd een heftig gevoel om met de mannen in de auto op de snelweg te zitten. Op die momenten voelde ik de urbanisatie van de natuur, van Nederland. Via deze verplaatsing transformeren de mannen zichzelf ook. Ze verlaten hun gewone levens voor die andere plek, De Hut. Ze worden jagers. Dat is hun kleine paradijs. Een sprookje. Want zo zie ik hun ideeën ook: als een soort negentiende-eeuws romanticisme – het jagen, in de natuur zijn, de rol van de man als de verschaffer. Een heel idealistisch idee.”

Het is ook een sociale aangelegenheid voor deze mannen. “Op het eerste gezicht lijkt het een hele macho aangelegenheid. Ze kunnen als een groep haantjes zijn die stoer doen en over vrouwen praten. Dat is een onderdeel, dus dat wilde ik laten zien. Maar een ander onderdeel is heel bijzonder: de filosofie die, vooral uitgaande van Ronald, achter hun handelingen schuilt. De manier waarop ze de jacht als onderdeel van het leven zien. Daar wilde ik een portret van maken.”

In Parts of a Family portretteerde u uw ouders, in The Company You Keep uw jeugdvrienden. Dat is een rode draad in uw werk – de portretten van mensen. “Het zijn vooral altijd mensen die dicht bij mij staan. Mijn vader vond dat mijn beste kwaliteit, en tegelijk mijn grootste zwakte, de hang naar liefde en acceptatie was. Liefde is de positieve kant, de zwakte is dat je je niet alleen wil voelen. Hij vond het een zwakte, omdat ik mij door die eenzaamheid zo verloren kon voelen. Daarom ben ik ook opgehouden met schilderen – de dagelijkse praktijk daarvan was voor mij te eenzaam. Als ik aan het filmen ben, de camera zelf hanteer, dan voel ik me echt verbonden met de persoon die ik aan het filmen ben. De camera slaat een brug tussen mij en de geportretteerde. Voor mij creëert de camera een sterke band. Maanden, zelfs jaren nadat de camera uit is, blijft de band die ik met de mensen die ik filmde heb gecreëerd bestaan. Die band is voor mij cruciaal. Ik zou nooit mensen filmen waar ik me niet verbonden mee voel.”