Clara van Gool over The Beast in the Jungle
‘Ik noem het liever een choreografische film’

Clara van Gool (foto Jennifer Drabbe)
In Henry James’ novelle The Beast in the Jungle wacht een vrouw op een man, die op zijn beurt weer wacht op een gebeurtenis die zijn leven zal veranderen. Clara van Gool las de tekst alsof het een choreografie was. ‘Het leek me een mooi idee om het te vertalen naar een duet.’
Tijd lijkt een zeer rekbaar begrip in Clara Van Gools verfilming van The Beast in the Jungle van Henry James. We zien hoofdpersonen May Bartram en John Marcher om elkaar heen draaien in 1903 (het jaar waarin James’ novelle verscheen), tijdens de Tweede Wereldoorlog, in de Swinging Sixties én in hedendaags Londen. Maar ze worden allebei geen spat ouder. Van Gool: “Die tijdsprongen zitten niet in het boek, maar ze maken het wachten zichtbaar. In de film verloopt de tijd niet lineair, het is meer alsof de tijd gestapeld is, als je je daar wat bij kunt voorstellen. Ik vond het belangrijk om het verhaal vanuit het heden te bekijken. Dat je terugkijkt naar 1903, toen ze nog niet wisten dat die wereldoorlogen eraan zaten te komen.”
“Ik wilde me ook niet vastleggen op een kostuumdrama in de Britse traditie. Het leek me juist relevant om dat landgoed af te zetten tegen de moderne architectuur waarin de hedendaagse scènes zich afspelen.” Daarmee laat Van Gool zien dat het boek van James intens romantisch én modern is: “Het gaat over twee mensen die kiezen voor vriendschap in plaats van te trouwen, omdat ze denken dat er nog iets hevigers en groters dan de liefde bestaat.”
Dat hevige – dat is wat John Marcher ‘het beest in de jungle’ noemt: een nog onbekende, spectaculaire gebeurtenis die zijn leven zal veranderen. “Je kunt het boek lezen als een psychologische thriller, als een gedicht of als een spookverhaal, dat zit er allemaal in. Maar het draait om al die beschrijvingen van hun gedachten, hun twijfels, hun speculaties over wat dat beest zou kunnen zijn. Het is heel beweeglijk, labyrintisch geschreven. Ik las het eigenlijk als een soort choreografie. Het leek me een mooi idee om het te vertalen naar een duet.”
Vanuit die gedachte is het niet vreemd dat de hoofdrollen worden vertolkt door dansers: Sarah Reynolds en Dane Jeremy Hurst. In sommige scènes komt hun moderne-dansachtergrond tot uiting in een enkel gestileerd gebaar, maar er zijn ook momenten waarin hun bewegingen overgaan in choreografie. Voor Van Gool was het volstrekt vanzelfsprekend om te werken met dansers. “Toen ik op de Filmacademie zat merkte ik bij regieopdrachten met acteurs dat ik problemen had met de psychologie die om de hoek komt kijken met tekst. Ik was jong en dacht: dat is nog niet echt aan mij, ik wilde eerst weten hoe je een film met beeld alleen kunt vertellen. Eigenlijk een beetje zoals de filmgeschiedenis is begonnen. Na de Academie maakte ik een film met twee vriendinnen die konden tangodansen. Dat kwam in die film terecht en die film werd opgepikt.” Daarna volgden de prijzen (waaronder een Emmy voor Enter Achilles, een pubdansfilm met dansgroep DV8 b) en nog meer films met dans. “Op een gegeven merkte ik dat er een genre van de dansfilm ontstond, met internationale festivals. Ik heb me lang verzet tegen dat hokje. Liever noem ik het choreografische film. Daar vallen alle aspecten van het film maken onder: niet alleen de bewegingen van de dansers of acteurs, maar ook de camera, de montage en hoe je met geluid omgaat. In die zin maakt Martin Scorsese ook choreografische films.”
De weerzin tegen tekst en psychologie is inmiddels verdwenen. In Voices of Finance (2015), een verrassende bewerking van Joris Luyendijks blog over de Londense bankwereld, werkte Van Gool voor het eerst met tekst. Sarah Reynolds en Dane Hurst speelden ook in die film, en de manier waarop ze hun teksten uitspraken maakte indruk: Van Gool wist dat ze haar May en John gevonden had. In The Beast in the Jungle worden de teksten soms uitgesproken door de spelers, soms alleen als voice-over. “Voor die dansers was het ook nieuwe ervaring om zo veel met tekst te doen. De psychologie zit in de acteursregie. We hebben complete binnenwerelden gecreëerd van waaruit ze acteren en bewegen.”
Cinedans en Maya Deren
The Beast in the Jungle zal te zien zijn tijdens Cinedans, samen met tientallen korte en lange films op het snijvlak van dans en cinema. Plus: er zijn filmportretten te zien van toonaangevende choreografen: Mitten over het Vlaamse genie Anne Teresa De Kersmaeker, Play Serious met Zweedse jonge hond Alexander Ekman en In Motion over de Canadese danslocomotief Louise Lecavallier.
Interessant is daarnaast een compilatie-programma met werk van Maya Deren, de ‘moeder van de avantgardecinema’. In haar korte leven (1917-1961) werkte de Oekraïens-Amerikaanse cineaste aan een radicaal eigenzinnig oeuvre, waarin een fascinatie voor de intrinsieke mogelijkheden van het medium film steevast gekoppeld werd aan een minstens zo grote fascinatie voor de bewegende mens. Deren mag daarom gezien worden als een maker van dansfilms, een opvatting die ze zelf onderstreepte met een titel als A Study in Choreography for Camera (1945). In dit twee minuten durende filmpje – je zou het ook een videoclip kunnen noemen – is de soepele choreografie van jazzdancepionier Tally Beatty een constant gegeven, terwijl Deren met montage en camerabewegingen de ruimte manipuleert. Daardoor lijkt de dans zich naadloos te verplaatsen van een bos naar een woonkamer naar een museum. Of, nou ja, naadloos? Deren omarmde haar status als amateur en haar films hebben steevast een rafelrandje. Ook haar laatste voltooide film The Very Eye of Night (1952-1955) heeft het opzettelijke knip- en plakgehalte dat hoort bij een doehetzelffilmer die artistieke vrijheid boven technische perfectie stelde. Juist die imperfectie draagt bij aan de kracht van de film, waarin dansers in diapositief en soms ook ondersteboven zijn gemonteerd tegen de achtergrond van een sterrenhemel. De dansers worden hemellichamen, maar behouden tegelijkertijd hun menselijkheid.
Cinedans Eye Filmmuseum en A-Lab’s Playground | 8-10 maart 2019 | cinedans.nl