Artistiek directeur Isabel Arrate Fernandez over IDFA 2025
Isabel Arrate Fernanadez. Foto: Nina Schollaardt/IDFA
“Documentaires laten iets bewegen in je hoofd, in je denken en hopelijk ook in je doen”, vindt Isabel Arrate Fernandez, de nieuwe artistiek directeur van IDFA. Aan de vooravond van het festival sprak Filmkrant met haar over feiten en fictie, het gebruik van AI, polarisatie, boycots en eregast Susana de Sousa Dias.
“Ik ken de olifantenpaadjes”, stelt Isabel Arrate Fernandez en dat is een understatement. IDFA 2025 is haar eerste editie als directeur, maar haar verbintenis met het festival gaat terug tot 1996, toen ze er als net afgestudeerd filmwetenschapper twee jaar lang werkte als office manager. In 2002 trad ze aan bij het IDFA Bertha Fund, dat toen nog Jan Vrijman Fonds heette. Ze maakte alle directeuren voor zich mee en zag het festival groeien van een bescheiden evenement in De Balie en de naastgelegen bioscoop Alfa tot een wereldspeler met openingsavond in Carré.
In welk opzicht is IDFA – en de wereld van de documentairefilm in het algemeen – gedurende die jaren inhoudelijk veranderd? “Lange tijd hebben we ons afgevraagd wat het woord ‘international’ in onze naam nou werkelijk betekent. We wilden tegenwicht bieden aan de Eurocentrische en Amerikaanse focus. Globalisering en technologische ontwikkeling hebben de wereld dichter bij elkaar gebracht en meer kansen gecreëerd voor makers uit niet-westerse landen. Binnen IDFA hebben we – zeker de afgelopen zeven jaar onder Orwa Nyrabia – het streven naar meer diversiteit veel nadrukkelijker ingebed in ons selectiebeleid.
“Maar programmering is niet alleen afhankelijk van keuze. Ook het aanbod is bepalend en ongelijkheid in financiering blijft een feit. Daarin speelt het IDFA Bertha Fund een belangrijke rol, om een breed speelveld te ontwikkelen zodat er niet alleen die ene Afrikaanse film is die op alle festivals draait.”
Zijn er sleutelmomenten in die ontwikkeling aan te wijzen? “De oprichting van het IDFA Bertha Fund in 1998 natuurlijk. Het fonds richtte zich op makers uit landen waar geen financiering was en die niet echt ondersteund werden door andere financiers zoals omroepen uit de EU en Noord-Amerika. Zo konden impactvolle films ontstaan. Er ging bijvoorbeeld steun naar de Palestijnse producent van 5 Broken Cameras [2011], over een Palestijnse boer die zijn geweldloze verzet tegen het Israëlische leger vastlegt met videocamera’s die telkens worden vernield. Ook zijn er jaren geweest met sterke vertegenwoordiging uit India, China en het Afrikaanse continent.
“Die ontwikkelingen komen in golven maar hangen samen met de verbindingen die IDFA mogelijk maakt. Hoe wij de filmmakers hierheen halen, ze selecteren voor de coproductiemarkt of het talentenprogramma, en ze ook uitnodigen als ze geen film in competitie hebben maar wel bezig zijn met een interessant project.”
Levert die aanpak ook een ander type film op? “Dat denk ik niet direct. Maar het genre evolueert uit zichzelf. Ik kan me nog levendig de discussies van twintig jaar geleden herinneren over het gebruik van fictie-elementen in documentaires. Hany Abu-Assad die voor Ford Transit [2003] ontmoetingen tussen een taxichauffeur en zijn klanten in scène had gezet. Of Stranded (2007), waarin beelden van een vliegtuigramp in de Andes en de nasleep voor de overlevenden eruit zagen als archiefmateriaal maar volledig geregisseerd bleken te zijn. Toen was dat ongehoord, tegenwoordig de normaalste zaak van de wereld.
“In het kader van talentontwikkelingstrajecten heb ik de afgelopen jaren veel gesprekken gevoerd over de regisseursrol binnen documentaire. We moeten afstappen van het idee dat documentaires de werkelijkheid weergeven. Ze geven een interpretatie. En hun regisseurs zoeken naar de meest effectieve manieren om die interpretatie over het voetlicht te brengen.”
En wat als ze daarbij AI gebruiken? “AI wordt vooral ingezet als gereedschap om archieven te verkennen en dat soort praktische functies. Wij zien weinig documentaire films die volledig zijn gegenereerd door AI. Nu nog, moet ik erbij zeggen. In ons DocLab-programma wordt al jaren actief onderzocht welke rol AI kan en mag spelen in nieuwe media.”
Er wordt links en rechts geopperd dat filmmakers het gebruik van AI luid en duidelijk moeten vermelden in de aftiteling. Wat is IDFA’s standpunt daarin? “We overwegen om makers in het aanmeldformulier hun AI-gebruik te laten vermelden. Maar regels over opname in de credits hebben we nog niet. Het is de vraag hoe en in welke mate AI-gebruik de beoordeling van een film beïnvloedt. Het is een beetje vergelijkbaar met de discussie over fictie van twintig jaar geleden. Het heeft te maken met een gevoel van authenticiteit in combinatie met oprechtheid.”
Maar zijn dat niet bijzonder glibberige begrippen in de huidige wereld van fake news, alternative facts en een vrijwel constante stroom van leugens via social media en zelfs nieuwskanalen? “Ik geef toe dat ik er zelf ook nog niet helemaal uit ben, maar ik ben geneigd te denken dat het ligt aan het gebruik van een middel als AI. Dat doet me denken aan You Have No Idea How Much I Love You van Paweł Łoziński die we in 2016 en 2022 hebben vertoond. De film toont een therapiesessie van een moeder en een dochter, heel intiem en emotioneel, maar op het einde blijken het twee actrices te zijn die een soortgelijke sessie naspeelden. Sommige bezoekers waren boos na afloop, voelden zich bedonderd. Maar juist als het botst, wordt het interessant. Dan kun je je afvragen: waarom heb ik dit gevoel?”
Botsing kan ook escaleren tot polarisatie, zeker als er politiek in het spel is. IDFA maakte dat mee in 2023 toen pro-Palestijns protest op de openingsavond leidde tot verhitte discussies en filmmakers die hun werk terugtrokken uit het festival. “Ons startpunt is onafhankelijke filmmakers een platform bieden. En ja, dat kan leiden tot frictie die wij in goede banen moeten leiden. IDFA is een plek om het oneens te zijn, zolang het maar gebeurt met respect, zonder geweld en discriminatie. Ons programma wil aanzetten tot denken voorbij de waan van de dag. We hebben sinds 2023 veel aan introspectie gedaan en dat blijven we doen, dat is nooit af.”
Is dat niet een constant op eieren lopen, zeker nu onder andere de situatie in Gaza zoveel heftige reacties oproept? “Als je dat gevoel hebt, handel je uit angst. Dan bevries je. We moeten blijven ademhalen en terug naar de kern. Accepteren dat je fouten maakt en daarvan leren. Om uit te leggen hoe wij onze positie bepalen hebben we op onze website een richtlijn opgesteld in de vorm van een lijst veelgestelde vragen. De laatste vraag gaat over wie we wel en niet accepteren als festivalgast – en onder welke voorwaarden. Tegenwoordig is iedereen gefocust op Israël maar we hebben al jaren te maken met accreditatieverzoeken uit landen als Iran waarvan filmmakers zeggen: niet honoreren. Landen in categorie 4 en 5 van de World Press Freedom Index hebben onze bijzondere aandacht. Vertegenwoordigers van overheidsinstellingen of bedrijven krijgen in principe geen toegang tot het festival. Films uit die landen bekijken we per geval. Zo selecteerden we vorig jaar wel twee films die gemaakt waren met steun van het Israëlisch filmfonds omdat ze echt een onafhankelijke bijdrage leverden. Wij doen niet aan boycots, zeker niet van individuen.”
Volgens sommigen is IDFA na 37 jaar een beetje z’n edge kwijt en nemen andere festivals – CPH:DOX in Kopenhagen wordt genoemd – de koppositie over als belangrijkste documentairefilmfestival ter wereld. “Ik denk dat wij onszelf nog steeds onderscheiden. Onze programmering is veel internationaler, wij tonen films van over de hele wereld. De markt van CPH:DOX is meer op Amerika gericht. Maar wij zijn niet zo bezig met de tête de la course. Natuurlijk kijken we naar wat andere festivals doen, ook naar de verschuivingen bij de grote algemene festivals. In Berlijn was het documentaire-aanbod dit jaar zwak terwijl Venetië een sterke selectie presenteerde en ook Toronto een aantal goede titels had.
“Gezien het grote aantal films dat wereldwijd gemaakt wordt, is het goed dat er zoveel platforms zijn die allemaal graag als eerste bepaalde titels willen tonen. Maar we moeten wel blijven luisteren naar de makers en onze eigen positie een beetje relativeren. Festivals leggen soms restricties op om wereldpremières te garanderen. Daarmee versterken ze hun eigen positie, maar dat gaat soms ten nadele van de makers. En dat terwijl het al moeilijk rondkomen is als maker van documentairefilms. Dat er nog zoveel mensen rondlopen die zich committeren aan vaak ingewikkelde onderwerpen, geeft hoop.”
Een van die standvastige makers is Susana de Sousa Dias, de eregast van IDFA 2025. Waarom is er gekozen voor deze relatief onbekende Portugese maker? “Zij heeft een academische achtergrond, maar haar werk is ook bijzonder persoonlijk. Haar eerste films gaan over de Portugese dictatuur en het belang van archieven: welke verhalen wel en niet worden verteld. Al haar films – ook Fordlândia Panacea, die tijdens het festival in première gaat – gaan over geschiedenis en geschiedschrijving. Toen we haar uitnodigden vroeg ze ons of ze een voorfilm kon maken bij haar debuut Criminal Case 141/53 [2000], omdat ze van mening is dat ze hem nu anders zou maken.
“Het is een unicum dat we Susana’s volledige oeuvre van acht films kunnen laten zien. En gezien ons huidige tijdperk, waarin meerdere geschiedenissen worden geschreven en herschreven, is haar werk uiterst actueel. Ook in andere delen van het festival wordt gereflecteerd op de toestand in de wereld. Neem bijvoorbeeld het DocLab-themaprogramma ‘Off the Internet’. Dat gaat over het hedendaagse leven dat gevoed wordt door sociale media en de vraag wat er zou gebeuren als we daar eens de stekker uit zouden trekken.”
Waar verheugt u zich het meeste op? “Eén specifieke film noemen is onmogelijk. Ik kijk vooral uit naar het moment dat dingen gaan lopen, alles gaat bruisen. Dat je met een maker naar een zaal gaat, de spanning van de aanstaande vertoning voelt en de reactie van het publiek afwacht. Dat bij elkaar komen in het donker.”
IDFA | 13 t/m 23 november 2025 | Diverse locaties, Amsterdam