Alonso Ruizpalacios over La cocina
‘Ik wilde absoluut geen food porn maken’
Alonso Ruizpalacios maakte met La cocina een wervelende verfilming van het theaterstuk The Kitchen. De film speelt in de keuken van een populair restaurant op Times Square, een microkosmos in een hogedrukpan. “Er zijn veel parallellen tussen de keuken en een filmset.”
“Het is verdrietig te bedenken dat het stuk waarop mijn film is gebaseerd nog steeds zo actueel is”, zegt Alonso Ruizpalacios over La cocina. Hij baseerde zijn film op Arnold Weskers sociaalrealistische toneelstuk The Kitchen uit 1957.
Hoewel Ruizpalacois de handeling verplaatst van het Londen van de jaren vijftig naar hedendaags New York, is er in de onderliggende structuren weinig veranderd, stelt hij begin december, als hij voor een voorpremière van de film Amsterdam aandoet. “Nog steeds zijn er werkgevers die zeggen: ik geef je werk en eten, wat wil je nog meer? Maar er is in dat wurgende productiesysteem geen plek voor wat echt belangrijk is voor mensen: liefde en ruimte om te dromen.”
Waarom wilde je dit stuk verfilmen? “Toen ik een acteeropleiding volgde in Londen werkte ik in een keuken om mijn studie te betalen. Daar begon mijn fascinatie voor de wereld van de keuken en las ik het stuk voor het eerst. Zo’n vijftien jaar geleden regisseerde ik het theaterstuk in Mexico en toen ontstond het idee voor een verfilming. Mijn eerste korte film speelde ook in een keuken en dat gegeven bleef me intrigeren.
“Ik had eigenlijk gedacht dat dit mijn eerste lange speelfilm zou worden, maar om verschillende redenen was dat niet zo. Het is ook goed dat ik eerst drie andere films heb gemaakt, omdat ik eerst het medium film en de filmtaal goed moest leren beheersen. Het scenario is heel vaak herschreven; het was een lang en consciëntieus proces, waarin ik uiteindelijk vrij kon komen van het bronmateriaal.”
Waarom koos je voor zwart-wit? “Dat was mijn eerste, diepgewortelde impuls voor deze film. Pas later realiseerde ik me dat dat te maken had met de wens iets tijdloos te maken. Het publiek moet het verhaal niet kunnen plaatsen in het heden of het verleden. Dat is ook een reden waarom je geen mobiele telefoons in de film ziet. Sowieso heb ik een ontzettende hekel aan mobiele telefoons in films. We besteden al zo veel tijd aan dat apparaat, in een film moet je er even een paar uur zonder kunnen zijn.
“Een andere reden voor zwart-wit is dat het een film over eten is, maar dat ik absoluut geen food porn wilde maken. Het gaat niet over mooie, weelderige, elegante gerechten – juist het tegenovergestelde. Het eten is hier alleen een excuus voor een transactie, een deel van het productiesysteem.”
Je werkt met een grote cast, waaronder veel mensen met wie je eerder samenwerkte. Kun je iets vertellen over dat proces? “De casting was complex, omdat ik voor alle rollen echt goede acteurs nodig had. Ik had drie casting directors: één in Mexico, één in New York en één in Londen. Ik werk het liefst met mensen met wie ik al eerder heb gewerkt; veel van de Mexicaanse acteurs zaten al in eerdere films van mij. Daar heb ik dus al een lange weg mee afgelegd en er is vertrouwen. Om dat vertrouwen met de nieuwe acteurs te kweken heb ik de hele cast naar Mexico gebracht om daar vier weken te repeteren. ’s Ochtends gingen ze met zijn allen naar een koksschool en ’s middags deden we improvisaties. Het doel was een hecht ensemble te krijgen, maar ook om die druk in de keuken te ervaren. De improvisaties waren belangrijk voor de samenwerking maar ook voor het script. En ook tijdens het filmen was er nog ruimte voor improvisatie. Dat kon ook omdat door die lange repetitietijd de acteurs hun personages en de onderlinge relaties heel goed leerden kennen.”
Hoe en waar is de film gedraaid? “Het filmen duurde tien weken. De exterieurs hebben we in New York gefilmd en de interieurs in Mexico-Stad. Daar hebben we de keuken gebouwd in de studio. Het ontwerpproces heeft maanden gekost, een zoektocht naar iets labyrintisch met verschillende hoekjes, dat ook cameravriendelijk was. De hele film is een soort choreografie op die plek.
“De openingsscene, een prachtige monoloog van een dakloze man over Times Square, is nog een apart verhaal. Min of meer noodgedwongen hebben we dat documentair gedraaid. Het was een jaar na de rest van opnames; dat duurde zo lang omdat actrice Anna Díaz, die in die openingsscènes te zien is als Estela, geen visum kreeg. Tot drie keer toe werd het haar geweigerd – dat was echt een drama. Tegen de tijd dat ze mocht komen hadden we geen geld meer, dus hebben we het gewoon documentair geschoten. Ik was ook foto’s aan het maken van dakloze mensen daar en een van hen vroeg wat we aan het doen waren. Ik vertelde dat de film over een restaurant op Times Square ging en toen begon hij een monoloog. Ik had meteen door dat het bijzonder was, dus we hebben de camera aangezet en daarmee hadden we onze opening. Dat zijn van die happy accidents waar je altijd ruimte voor moet hebben in je productie. Ik plan alles altijd graag tot in detail, maar vervolgens laat ik dat plan ook weer heel makkelijk los.”
Lijkt filmmaken in die zin op koken? “Er zijn veel parallellen tussen de keuken en een filmset. In beide gevallen is sprake van een bijna militaire operatie, er is een duidelijke hiërarchie en een taak voor iedereen. Je moet doen wat je is opgedragen, anders wordt het chaos. Ik wilde wel meer een sfeer van samenwerking hebben en ruimte geven aan creativiteit. Bijvoorbeeld door die vier weken repetities, maar ook door een gezamenlijke green room op de set, waar iedereen kon rondhangen. Met een tafeltennistafel en schermen waarop iedereen kon zien wat we aan het filmen waren. Dat hield iedereen heel betrokken bij het proces.”
Hoe is de film ontvangen? “Mensen die zelf in keukens werken of hebben gewerkt, herkennen de gekte in de film. Vooral tijdens het spitsuur, als iedereen gevangen raakt in een ritme om maar zo snel mogelijk dat eten bij de klant te krijgen. Als je mensen zo onder druk zet gaat er altijd wel iets mis – mensen worden een soort dieren. Toen ik zelf in de keuken werkte, hadden we een gezegde: what happens in the rush, stays in the rush. Je zegt en doet dingen die je niet echt meent, maar waar je misschien wel stiekem van droomt.
“In de film explodeert Pedro, waarmee hij het hele productiesysteem stopt. Dat is zo krachtig. Het is een spontane, gewelddadige actie. Dat gebeurt natuurlijk niet dagelijks in een keuken, maar volgens mij heeft iedereen er stiekem wel eens van gedroomd. Overal heerst dat onderdrukte verlangen om dat productieproces, en de wereld, even te stoppen.
“In de Verenigde Staten zijn we een partnership aangegaan met een ngo, One Fair Wage, die zich ervoor inzet om het minimumloon voor mensen die in keukens werken te verhogen. In samenwerking met hen hebben we de film vertoond aan keukenmedewerkers in Washington en New York, met gesprekken achteraf. Dat was geweldig; het gaf zin aan het hele project. De meesten van hen hadden nog nooit een zwart-witfilm van twee uur uitgezeten. Maar ze kwamen na afloop met zo veel vragen en verhalen. Ze voelden zich gezien en begrepen. Dat was mijn grootste beloning. Ik had de film ook graag aan beleidsmakers en politici laten zien, maar die zijn helaas nooit geïnteresseerd.”