Filmfestival Locarno 2020, blog 2

Hoe gaat het met de onafhankelijke film?

The Invisible Life of Eurídice Gusmão

Een tweede paneldiscussie tijdens het filmfestival van Locarno stond donderdag in het teken van de onafhankelijke film, die volgens de moderator in tijden van COVID-19 en streamingdiensten op het punt van uitsterven staat. “We moeten in elk opzicht onze business veranderen.” Hoe precies werd helaas niet duidelijk.

“De onafhankelijke film is ten einde raad”, zegt Soumya Sriraman, hoofd van BritBox, in Engeland een nieuwe schakel tussen de BBC en commerciële televisie. “Ik weet niet wat ervan gaat komen als Tenet de bioscoop niet haalt.” Daarna valt een korte, ijzige stilte in de digitale chatruimte.

Het tweede online panelgesprek tijdens het filmfestival van Locarno, georganiseerd door denktank StepIn, stond donderdag stil bij de heikele positie van de onafhankelijke film in tijden van pandemie en verschuivende machtsverhoudingen in de filmindustrie. ‘Indie’ was lange tijd een soort winstgevend keurmerk: vanaf eind jaren tachtig stond het voor auteurgedreven cinema, zonder concessies gemaakt op een bescheiden budget en daardoor een soort ideaalbeeld van wat artistieke film kan zijn. Om successen als sex, lies and videotape (Steven Soderbergh, 1989) werd al snel een hele industrie gebouwd met toonaangevende festivals (Sundance) en productiemaatschappijen (Miramax).

Om verschillende redenen – waaronder het verschijnen van te veel films die vervolgens te weinig tijd in de bioscopen krijgen om zich te bewijzen – is de positie van die films sinds de millenniumwisseling kwetsbaarder geworden. De laatste jaren lijkt die ontwikkeling in een stroomversnelling gekomen: de toenemende macht van streamingdiensten als Netflix en Amazon lijkt het einde in te luiden van een gouden tijdperk waarin creatieve vrijheid in een relatief gezonde filmindustrie heerste. Dat er op dit moment wereldwijd amper veilig films gemaakt en vertoond kunnen worden helpt natuurlijk niet.

Kan de onafhankelijke film in zo’n wereld blijven bestaan? Variety-correspondent en moderator Nick Vivarelli is benieuwd of de sprekers, bestaande uit prominente filmmakers, producenten en andere prominenten uit de filmindustrie, zijn zorgen delen. De Braziliaanse producent Rodrigo Teixeira, verantwoordelijk voor onder andere The Invisible Life of Eurídice Gusmão (2019) trapt af: “de enige manier om nog zonder creatieve concessies te kunnen werken is met een lager budget. Ik werk met Olivier Assayas aan zijn nieuwste film. We gaan volledig low budget. Pas als de film af is zien we wel aan wie we verkopen: een studio, omroep of een streamingdienst.”

Daniel Battsek, producent en directeur bij Film4, snapt dat sentiment, maar is een van de weinigen die niet mee wil gaan in de kritiek op streamingplatforms. “Ze zijn niet de grote boze wolf. Ze hebben artistieke films, niet-Engelstalige films en documentaires bij een groot publiek geïntroduceerd.” Het probleem is niet dat ze bestaan, maar hoe ze met andere partijen in de industrie omgaan. Daarbij speelt het behoud van eigen rechten voor makers en producenten een sleutelrol: je film op VoD in première laten gaan, in plaats van in de bioscoop, is één ding. Je intellectuele eigendom verliezen aan diezelfde partij iets compleet anders.

Als directeur van de European Producers Club zet Alexandra Lebret zich in voor deze rechten op het niveau van Europese wetgeving. Ze probeert in Brussel te lobbyen voor aangescherpte regelgeving waardoor filmmakers en producenten een sterker juridisch fundament hebben om op terug te vallen in lastige onderhandelingsgesprekken. Dat is een kwestie van lange adem maar helaas wordt alle energie inmiddels opgeslokt door de lastige kwestie van productieverzekeringen in tijden van Covid-19. Alleen Frankrijk en Oostenrijk dekken een groot deel van de verzekeringskosten van een productie tijdens de pandemie. Voor andere landen zet Lebret zich nu in, zodat makers ook daar met meer zekerheid aan het werk kunnen.

Filmmaker Kasi Lemmons (Harriet, 2019) werd gevraagd naar haar ervaringen met Netflix toen ze werkte aan serie Self Made: Inspired by the Life of Madam C.J. Walker, maar als ingevlogen regisseur van twee afleveringen had ze er weinig anders over te zeggen dan: “De acteurs waren geweldig.” Lemmons stond vooral stil bij de nostalgie die ze voelt naar het leven op de set. Als zwarte vrouw werd ze door moderator Vivarelli ook gevraagd over de relatie tussen Black Lives Matter en de filmproductie, maar daar kon Lemmons kort over zijn: “Als ik een kwartje zou krijgen voor elke keer dat me die vraag is gesteld tijdens dit soort panels…”

Haar collega Nisha Ganatra, wiens The High Note op moment van schrijven nog in de Nederlandse bioscopen draait, valt Lemmons bij: “Ik had steeds het gevoel dat op het gebied van diversiteit en inclusie dingen beter zouden gaan door panels en gesprekken als dit. Dan lees ik de jaarlijks gepubliceerde statistieken en kom ik er weer achter dat het tegendeel waar is. Het enige grote verschil dat ik dit jaar merk is dat veel meer witte mensen bereid lijken te zijn hun geprivilegieerde positie op te geven om ruimte te maken voor anderen.”

Ganatra sloot af met scherpe kritiek. “Streamingdiensten leken aanvankelijk door de artistieke risico’s die ze namen de indie film scene van de jaren negentig na te bootsen. Inmiddels varen ze veel meer op de koers van traditionele televisiegiganten. Is de hegemonie in deze grote machine zo onweerstaanbaar dat elke grote speler daar naartoe trekt?”