Venetië 2022, blog 7

Jong geleerd, oud gedaan

Innocence

Filmkrant doet dagelijks verslag vanaf het 79e filmfestival van Venetië, waar meerdere films met leraren als hoofdpersoon vragen wat en hoe we overdragen aan volgende generaties.

Nadat het festival begon met een film over een professor, met Adam Driver als specialist in “Hitler Studies” in Noah Baumbachs White Noise, bleef de Mostra di Venezia ons de afgelopen dagen films over leraren voorschotelen. Het is misschien de keerzijde van het feit dat zo veel films hier dit jaar over de dood gaan. De films over leraren vragen, elk op een eigen manier: wat laten we achter, wat dragen we over?

The Whale

In The Whale van Darren Aronofsky brengt Darren Aronofsky die twee thema’s – dood en nalatenschap – expliciet bij elkaar in hoofdpersonage Charlie (Brendan Fraser). Die geeft van achter zijn laptop workshops in creative writing, maar laat daarbij de camera uit, uit schaamte voor zijn obesitas. Brendan Fraser, ooit de ‘hunk’ in films als George of the Jungle (1997) en The Mummy (1999), acteert van onder een groteske laag schmink en schuimrubber. Maar zijn spel is klein, intiem en overrompelend – een Oscar-nominatie komend voorjaar lijkt vrijwel onvermijdelijk.

Direct aan het begin van The Whale wordt duidelijk dat Charlie niet lang meer te leven heeft – hij heeft de grenzen bereikt van wat hij zijn lichaam aan kan doen. Want zijn vraatzucht is moedwillige zelfdestructie, en stukje bij beetje maakt dit kammerspiel (gebaseerd op het gelijknamige toneelstuk van Samuel D. Hunter) de redenen daarachter. De vraag wat hij achterlaat, wordt akelig urgent als de zestienjarige dochter die hij jarenlang niet zag na de vechtscheiding van haar moeder, plotseling weer op de stoep staat.

Ouderschap en leraarschap zijn nog intiemer verstrengeld in Les enfants des autres, die afgelopen zondag direct voor The Whale in première ging. Virginie Efira voegt weer een imposante rol toe aan haar rijke filmografie als Rachel, die als ze een relatie krijgt met Ali (Roschdy Zem) er zijn vierjarige dochter uit een vorig huwelijk bij krijgt. Ondertussen begint de biologische klok van de 42-jarige docent op een middelbare school ook storend te tikken.

Les enfants des autres

Rebecca Zlotowski (An Easy Girl) verwerkt haar eigen ervaringen als stiefmoeder-met-kinderwens, en met het afscheid nemen van een kind waarvoor je maanden of zelfs jaren hebt gezorgd, in een drama dat grote gebaren schuwt en daarmee des te aangrijpender wordt. Dat ze van Rachel een docent maakt, versterkt de thematiek: ook in haar werk draagt ze de zorg over ‘andermans kinderen’.

Dat dat niet alleen een sociale maar ook een politieke verantwoordelijkheid is, benadrukt Blue Jean, het speelfilmdebuut van de Engelse regisseur Georgia Oakley dat te zien is in zijprogramma Giornati degli Autori. De film speelt in 1988, het geboortejaar van Oakley maar vooral het jaar waarin Section 28 werd ingevoerd in het Verenigd Koninkrijk, een wettelijk verbod op “het bevorderen van homoseksualiteit”. De wet leidde er onder meer toe dat op scholen en in lesmateriaal elke verwijzing naar homoseksualiteit werd vermeden. De wet werd pas in 2003 afgeschaft.

Blue Jean

De invoering van Section 28 leidt tot een verdere breuk in het toch al gespleten leven van lerares Jean (Rosy McEwen), die lesbisch is maar dat op haar werk angstvallig verzwijgt. Jean is geen activist – “Niet alles is politiek”, zegt ze vroeg in de film tegen haar vriendin Viv – maar wordt door de omstandigheden gedwongen om stelling te nemen. Verloochent ze een deel van zichzelf, of komt ze in het geweer?

Waar dit soort indoctrinatie op de langere termijn toe leidt toont de imponerende documentaire Innocence van Guy Davidi. De Israëlische filmmaker toont hoe kinderen al vanaf zeer vroege leeftijd worden klaargestoomd voor de dienstplicht die zij vanaf hun achttiende moeten vervullen. Het zijn soms schokkende scènes: van een klas vijftienjarigen die op een schoolreis een eerste schiettraining met mitrailleurs krijgen, tot een peuterklasje dat bij het vingerverven aangemoedigd wordt om tekeningen van de “helden van de natie” te maken.

Davidi vermengt die observaties met dagboekfragmenten en home video’s van jongeren die tijdens hun diensttijd om het leven kwamen. “In het leger leer je al snel dat je moet kiezen: je kunt óf een goede soldaat zijn, óf een goed mens”, schrijft een van hen. Een tekst die des te harder binnenkomt omdat we in beeld intussen een groep kleine jongetjes soldaatje zien spelen. De intelligente en artistieke teksten van deze te jong overleden jongeren en de kunstwerken van hun hand die Davidi toont, maken één ding pijnlijk duidelijk: deze mensen hebben veel te weinig na kunnen laten.