IDFA 2025: DocLab

Vroeger was alles beter

Life Needs Internet 2010-2025 (bijdrage). Foto: KEES Driessen

IDFA’s DocLab-programma toont normaal gesproken het nieuwste van het nieuwste in documentairevormen en technologie. Maar dit jaar sputterde de toekomstmachine. De ene na de andere maker wenste, expliciet of impliciet: konden we maar terug.

Er hing een rare sfeer op IDFA’s DocLab dit jaar. Niet bij de mensen – die leken net zo enthousiast als altijd – maar in de werken. Iets nostalgisch.

En nostalgie is niet wat je verwacht bij het documentaireprogramma waar je normaal gesproken komt om de nieuwste ontwikkelingen te zien in media, technologie en vertelvormen.

Nothing to See Here, was de omineuze titel van het werk van Celine Daemen, die eerder furore maakte met VR-werken als Songs for a Passerby (2023). En wat was het ‘niets’ dat je zag als je in de kijkkast keek die in het midden van DocLabs tentoonstellingsruimte stond opgesteld? Jezelf, live, maar dan van boven gefilmd. Jezelf, maar dan op een scherm.

Het was onderhoudend, grappig ook, om jezelf te zien, van boven, terwijl je in het apparaat keek, maar of de mensen en dieren om je heen nu echt waren of virtueel toegevoegd – wat is het nu allemaal, vergeleken met de echte wereld? Inderdaad, misschien eigenlijk ‘niets’.

Het was ook opvallend dat deze cutting-edge VR-meester voor Nothing to See Here teruggreep op iets dat deed denken aan die vroegste eenpersoons Edison-filmkastjes, de Kinetoscope, nog van vóór de bioscoop. Met allerlei moderne techniek eraan gehangen, maar toch: nostalgie.

Enveloppen
Nog verder terug gingen de mensen van Ontroerend Goed, die met Handle with Care een ‘interactieve toneelvoorstelling’ maakten: geen schermen, geen elektronica; de ‘interactiviteit’ bestond uit enveloppen met opdrachten die het publiek zelf mocht uitvoeren. Het leverde vrolijke gezichten op en de makers, die zelf niet ingrepen, getuigden van een groot voorspellend vermogen van sociaal gedrag, maar ik hoorde ook ergens een oudere bezoeker mopperen: “Ik ben nog van voor het internet. Dit is niks nieuws.”

Handle with Care

‘Off the internet’, dat was dit jaar het thema (en het duurde even voordat ik zag dat de tweede ‘f’ grijs was; DocLab was vanaf de eerste editie ook altijd ‘van het internet’). Een thema dat aanstekelijk werd geïllustreerd door de opstelling Life Needs Internet 2010-2025 van Jeroen van Loon, die al vijftien jaar mensen laat opschrijven wat het internet voor hen betekent. ‘Interactiviteit’ betekende hier: zelf ook een van de klaarliggende formulieren invullen en in het bakje leggen. Effectief (ik zag voortdurend mensen zitten schrijven), maar ook: terug in de tijd. Terug naar papier.

In enigszins dezelfde geest bracht DocLabs ‘Interactive Cinema’ de solitaire online ervaring terug naar zoiets als de goeie ouwe bioscoopervaring, door voorin het zaaltje een computer op een lessenaar te zetten, met een groep stoelen ervoor en een projectiescherm erachter. Zo kon het publiek meekijken met de computeraar en suggesties roepen bij de geselecteerde interactieve projecten.

Het was aardig bedacht, en volgens medewerkers zat het vaak behoorlijk vol, maar het betekende wel dat ik de werken die daar getoond werden (waaronder Maisha Westers Coded Black, die van de jury een Special Mention in Digital Storytelling kreeg) niet van begin tot eind heb kunnen ervaren en dus ook niet kan beoordelen. De plek functioneerde als de ‘doorlopende voorstelling’ van weleer, waarbij je nooit precies weet wanneer voorstellingen beginnen en eindigen – een type cinema dat voor sommige werken (zoals non-narratieve porno of, in dit geval, de muziekvideo’s van Albert Johnsons A Ü T O/M Ö T O R) geschikter is dan voor andere.

MILKMAN ZERO: The First Delivery

Enigszins vergelijkbaar speelde Matt Romein publiekelijk een goeie ouwe tekst-game op een groot scherm. Ik herinner me die uit de jaren tachtig: een compleet avontuur, maar dan met opdrachten en reacties alleen in tekst en hoogstens af en toe een ASCII-plaatje. Alleen bleek MILKMAN ZERO: The First Delivery wat ontspoorder en ontwrichtender dan ik me mijn eigen tekstgedreven adventuregames herinnerde. Grappig: zeker. Maar hoe dan ook nostalgisch.

Terug in de tijd
Dat was de indruk die DocLab gaf dit jaar. ‘Weg van het internet’ betekent: terug in de tijd – een weg vooruit zonder internet leek niemand voor zich te zien. En ook de meeste makers die wel online bleven, meenden dat ‘vroeger alles beter’ was. Niet je typische DocLab-houding.

Zo verlangde Victorine van Alphen met het essayistische ‘work in progress’ The Oracle: Ritual for the Future (For humans and non-humans), niettegenstaande de titel, nu alweer terug naar de ‘vroege GenAI’, die juist met z’n fouten en glitches gek genoeg iets menselijks, iets individueels had. La nostalgie n’est plus ce qu’elle était, verzuchtte Simone de Beauvoir al in 1976 – en sindsdien vervliegt nostalgie alleen maar sneller.

Artificial Sex (Ep.1). Foto: KEES Driessen

In de interactieve installatie Artificial Sex (Ep. 1 & 2), winnaar van de DocLab Award for Digital Storytelling, draait de veranderingsvrees zelfs al om de huidige, nog ongecensureerde generatie AI-girlfriends, waarvan Anan Fries hoopt dat ze niet worden vervangen door gladgestreken versies die niks naars meer mogen zeggen over Elon Musk. Angst voor de upgrade inspireerde de slogan ‘Protect the Bots’ – maar wie gelooft werkelijk dat zo’n virtueel protest enig effect heeft? Zoals ook de glitches in de huidige AI-porno, waarbij, tot Fries’ enthousiasme, genitaliën op de meest onverwachte plekken opduiken, waarschijnlijk volgend jaar alweer weggepoetst zullen zijn. Zodat zelfs deze state of the art-exploratie van digitale gender-hacking nu alweer nostalgisch voelde.

In het scherpe interactieve essay individualism in the dead-internet age: an anti-big tech asset flip shovelware r̶ant manifesto (waarvan ik alleen een playthrough heb kunnen zien) hekelde Nathalie Lawhead hoe de relatieve vrijheid van het vroege internet is overgenomen door louter winstgedreven mediaconglomeraten, zodat zulk individueel pielen met technologie steeds ondoenlijker is geworden: “Dit gaat om meer dan louter nostalgie. Het gaat om een totaal ander paradigma van hoe software óók had kunnen zijn.” Maar, dus, niet geworden is.

Wat me deed denken aan een strip van Sophie Labelle die me onlangs trof, waarin zij GenAI-kunst “de kwintessens van de fascistische esthetiek” noemt, omdat autoritaire leiders ware kunst als een bedreiging zien: “Dat AI-kunst zielloos, vlak en onkritisch is, is geen zwakte – het is juist de bedoeling.” Wat me weer deed denken aan die uitspraak vorig jaar van Caspar Sonnen, artistiek leider van DocLab: “Is de filmwereld niet eigenlijk ongemerkt en onbetaald de research & development-afdeling geworden van de grote techbedrijven?” Wie goed luisterde, kon toen al de nostalgie (en het DocLab-thema van dit jaar) horen opborrelen.

Robots
De makers van The Oracle, een groepsvoorstelling waarbij we werden omringd door menshoge schermen, leken nog een optimistische draai te willen geven aan de komende robotovername, door te suggereren dat AI misschien onze menselijke bias (van seksisme, racisme, leeftijdsdiscriminatie et cetera) zou kunnen ontstijgen. Maar de louter identieke robotarmen die in de verbeelding van The Oracle onze opvolgers zouden worden, stelden me niet gerust.

The Oracle: Ritual for the Future (for humans and non-humans)

Henzelf waarschijnlijk ook niet helemaal, want tijdens de voorstelling werden we ook aangespoord om met z’n allen letterlijk tegen de klok in te lopen, om de tijd terug te draaien naar die leuke AI-glitches van nu alweer twee jaar geleden.

Het geeft al met al het gevoel dat we het een beetje opgegeven hebben met z’n allen. Zoals iemand uit het publiek zei, bij een APA-bijeenkomst over AI in documentaires: “Ik dacht eerst dat ik als documentairemaker veilig was en dat AI alleen fictie zou overnemen. Maar inmiddels denk ik dat ik over vijftien, twintig jaar werkeloos ben.”

Luna Maurer en Roel Wouters gaven in Deep Soup een kritische knipoog naar dit idee, door te proberen een fictieve AI ‘fysieke intelligentie’ bij te brengen, door hem filmpjes te voeden met zwaartekrachteffecten: vallen, breken et cetera. Maar hun suggestie dat AI nog iets wezenlijks mist door niet in de fysieke wereld te leven, is zelf natuurlijk allang achterhaald: enge robothonden hebben we al jaren. Zwaartekracht gaat hen echt niet meer tegenhouden.

We Are Dead Animals

En dat gaat ook niet lukken door dode dieren (echte dieren, organische dieren, biologische dieren – hoe zullen we die gaan noemen?) weer virtueel tot leven te wekken, zoals Tote Tiere Maarten doet in de VR We Are Dead Animals en, gezien zijn nieuw gekozen naam, voorlopig van plan is te blijven doen. Zodat we virtueel kunnen blijven genieten van herrezen biodieren, terwijl we in de echte wereld worden opgejaagd door de AI-robothonden van onze post-democratische leiders. Sorry, maar ik word daar behoorlijk nostalgisch van.

Dan beter een echte granaatscherf uit een echt oorlogsgebied vastpakken, met z’n vlijmscherpe randen, en ondertussen via de koptelefoon luisteren naar In 36,000 Ways van maker Karim Ben Khelifa (en naar je eigen hartslag, schijnbaar, al ervoer ik wat ik hoorde niet als mijn beat), over de duizenden dodelijke fragmenten die in het rond vliegen bij elke bom die op Oekraïne valt. Echt metaal, met echte randen, echt dodelijk, namens een echte dictator – wás het maar virtueel.

Explosief
Caroline Poggi en Jonathan Vinel treffen met hun punkige The Exploding Girl VR iets heel raaks van de wanhoop, woede, angst en eenzaamheid van deze huidige tijdgeest, die natuurlijk niet alleen de digitale wereld geldt. “Mijn leven is een opeenvolging van schokken en explosies. Maar er gebeurt feitelijk niks”, sprak de girl. “We kunnen alles zijn, dus zijn we niks.” Hoe lang gaat dit nog goed? Of: hoe vaak kan een mens nog mentaal ontploffen?

Feedback VR, un musical antifuturista

Het altijd inspirerende collectief AMiXR gebruikte het medium in Feedback VR, un musical antifuturista, winnaar van de DocLab Award for Immersive Non-Fiction, om digitaal terug te keren naar voorouderlijke werelden, die anders wellicht onbereikbaar zouden blijven. Dat is een positieve manier om VR te gebruiken, kun je zeggen, als activisme tegen de krachten van vergeten en uitwissen, maar de tijdpijl wijst naar het verleden, hun alter ego’s worden steeds onsamenhangender en let ook op die titel: antifuturista. Is de boodschap niet juist dat je in werkelijkheid zou willen doen wat hier alleen virtueel gebeurt?

Dat geldt zeker voor Domenico Singha Pedroli’s VR Another Place, waarin een bijna moedeloze asielzoeker in nachtelijk Frankrijk in gedachten terugslentert naar een gedroomd, maar in werkelijkheid voor haar levensgevaarlijk Thailand. Virtueel – maar kon het maar echt.

Minder moedeloze makers, die stug doorgaan VR te gebruiken om maatschappelijke issues open te breken (met VR als de ultieme ‘empathiemachine’, zoals criticus Roger Ebert cinema ooit doopte), waren er ook nog steeds, met het zorgvuldige A Long Goodbye van Kate Voet en Victor Maes, over het leven met dementie, en Iris van der Meule’s cartoony The Lesbian Simulator, waarin de afkeuring en belaging die de lesbische avatar ten deel vallen het uiteindelijk gelukkig afleggen tegen de vrolijke dansjes en drankjes van raves en Pride.

Maar de meest indrukwekkende VR was juist de meest elementaire, die teruggreep op een van de basale beloften van het medium: je ergens plaatsen waar je anders niet zou komen.

Under the Same Sky

In Khalil Ashawi’s Under the Same Sky (تحت نفس السماء), die een Special Mention in Immersive Non-Fiction kreeg, draagt journalist Sami een 360VR-camera rond door Gaza. De beelden van vernietiging zijn onontkoombaar; wanneer je een vliegtuig hoort kun je angstig de hele hemel afturen; en ook menselijk leed is niet te vermijden – DocLab had voor deze ervaring terecht een afgesloten ruimte gecreëerd, zodat je na afloop enigszins beschut kon bijkomen.

De beeldkwaliteit was goed genoeg, maar niet de allerbeste, met regelmatig digitale artefacten. Maar net zoals bij de schuddende camera van ‘platte’ nieuwsreportages, die ook vaak niet de hoogste beeldresolutie hebben, benadrukt die ruwheid juist een gevoel van aanwezigheid. Die nog vele malen wordt versterkt doordat je elke keer als je naar beneden kijkt, Sami ziet, die onvermoeibaar het statief vasthoudt waarop de VR-camera is bevestigd. Ingewikkelde technische of interactieve toevoegingen heeft deze ervaring niet nodig, want, zoals een reporter in Under the Same Sky zegt: “Het land zelf vertelt het verhaal.”

En natuurlijk moet het geweld in Gaza stoppen en moet er herbouwd worden, en is het verspreiden van die boodschap de reden dat deze VR gemaakt is, maar het overheersende gevoel bij al deze genocidale vernietiging van mensen en gebouwen is, als ik eerlijk ben, niet hoop voor de toekomst, maar: dit had nooit mogen gebeuren. Ik wil op dat moment alleen maar terug in de tijd, toen dat huis nog heel was, die vader niet huilde, die baby nog leefde. Terug naar het verleden – het overheersende gevoel van DocLab 2025.