BUT Film Festival 2021

Een ode aan het ondergrondse

Slaxx

Op het BUT Film Festival (1 t/m 5 september) draait alles om B-films, Underground en Trash. Dat wil zeker niet zeggen dat er alleen maar rare pulp gedraaid wordt, want piemelhappende vampieren en levende cystes worden moeiteloos afgewisseld met maatschappelijk bewuste titels.

In een tijd waarin streamingdiensten elkaar de tent uitvechten met miljoenenbiedingen voor spraakmakende producties, is het een verademing om soms eens een duik te nemen in de onderbuik van de filmwereld. Het is alsof je een tocht onderneemt naar een donkere kroeg in een nog donkerder steegje. Je waant je er misschien allesbehalve veilig, maar vindt er wel verhalen voor het leven. Omdat je mensen spreekt die je op straat nooit zou tegenkomen, met verhalen die nooit in een Instagram-story zullen belanden.

Wat dat betreft zijn er weinig fijnere ‘donkere kroegjes’ denkbaar dan het BUT Film Festival (BUTFF), dat van 1 tot en met 5 september plaatsvindt in Breda (met parallel daaraan ook een rijkgevulde online videotheek). Het BUTFF – dit jaar toe aan de zestiende editie – is hét Nederlandse filmfestival voor ‘B-movies, Underground en Trash’, oftewel: films vol geweld, absurditeit, creativiteit en oubolligheid. De gemiddelde bezoeker schrikt hier niet van een beetje (veel) bloed, gaat mee in absurde extremen en maakt zich niet druk om low budget-kwaliteit.

Want laat één ding duidelijk zijn: de films die draaien op het BUTFF hebben één ding meestal niet, en dat is budget. Laat dat nu net een zegen zijn, want in zo’n situatie wint het experimentele het doorgaans van het conventionele. En dus varieert het aanbod van jolige vrienden die voor de lol een film hebben gemaakt, tot getalenteerde makers die met minimale middelen het maximale (willen) laten zien.

African Kung-Fu Nazis

Het levert een heerlijk rijk aanbod op, met daarin de meest absurde titels. Neem bijvoorbeeld de stomdronken geschiedenisfantasie African Kung-Fu Nazis. Zeg nu eens eerlijk: we hebben ons op een onbewaakt moment toch allemaal wel eens afgevraagd wat er zou gebeuren als Hitler geen zelfmoord had gepleegd, maar met zijn nazigevolg naar Ghana was gevlucht om daar te vechten tegen een leger wraaklustige kung-fu-meesters? Het is natuurlijk een totaal gestoord filmidee, maar dat is juíst de charme. Het BUTFF draait om het vinden van plezier in de meest krankzinnige ideeën.

De hoofdrolspelers van de postmoderne exploitatiethriller Bad Girls – de tweede speelfilm van Christopher Bickel, wiens debuutfilm The Theta Girl in 2017 het BUTFF opende – zijn niet veel beter bij hun hoofd. De film draait om drie losgeslagen jonge vrouwen die ontsnapt zijn uit de gevangenis en zich na een overval op een stripclub een gewelddadige weg banen door de Amerikaanse nacht. Een knap gemaakte grindhousefilm met nog knappere cinematografie, zeker met het oog op het (gebrek aan) budget. Regisseur Bickel was over dat laatste niet per se rouwig: “Wanneer je een film maakt voor de kosten van een tweedehands auto, moet je creatief zijn op een manier die Hollywood-focusgroepen niet toestaan. Je zult Bad Girls nooit in een Walmart vinden, omdat het daar niet thuishoort.” En laten we eerlijk zijn, van BUTFF-films verwachten we ook geen Walmart (of in ons geval Albert Heijn); we willen naar een obscure buurtsuper waar levende legende Thea (79) al decennialang de boel bestiert terwijl ze drie pakkies shag per dag rookt.

Attack of the Giant Blurry Finger

Toch zullen andere makers best jaloers kijken naar het ‘tweedehands auto-budget’ van Bickel. Neem bijvoorbeeld het verrukkelijk amateuristische Attack of the Giant Blurry Finger. Een film die een heel nieuw genre introduceert: de huisgemaakte lockdownpulp. Het echtpaar Chloe Pelletier en Cody Clarke moet zich tijdens de donkerste dagen van de pandemie stierlijk hebben verveeld. Ze besloten de verveling om te zetten in een film waarin een vinger (de vinger van Clarke voor de lens van de camera) uit de ruimte ‘afdaalt’ om het appartement van een alleenstaande jonge vrouw (Pelletier) onveilig te maken. De film kostte geen cent, en werd geschoten met een iPhone 6. Als je dan samen een film maakt, moet je er ook maar gewoon voor gaan, zeker met zo’n heerlijk stompzinnig uitgangspunt. De film is seksueel geladen, geestig en bovenal fijn kneuterig. Een sympathieke aanmoediging voor elk koppel dat tijdens het binnen zitten eens wat anders wil doen dan Netflixen of kibbelen.

Het gevoel van opsluiting speelt – op een totáál andere manier – ook een rol in apocalyptische thrillers Tin Can en Hall. In Tin Can van regisseur Seth A. Smith is het leeuwendeel van de mensheid uitgestorven na een dodelijke pandemie. Een wetenschapper staat op het punt van een doorbraak, maar wordt gevangengenomen en opgesloten in een kleine, metalen cabine, waarin ze ontdekt dat niet iedereen zit te wachten op een einde aan die pandemie. In Hall, het speelfilmdebuut van regisseur Francesco Giannini, komt de dreiging voort uit het bekende én het onbekende. Twee moeders – de één al meerdere jaren, de ander in niet zo blijde verwachting – zitten opgesloten in een hotel als een virus alle mensen verandert in passieve zombies. Maar omdat beide vrouwen gekweld worden door hun relaties, is Hall in wezen vooral een apocalyptische nachtmerrie op de puinhopen van toxic masculinity en huiselijk geweld. Hall laat daarmee mooi zien dat de films op BUTFF lang niet altijd alleen maar staan voor grotesk en bloederig entertainment, maar ook gerust een maatschappelijke boodschap mogen hebben.

De leukste resultaten komen soms voort uit een combinatie daarvan. Een van mijn BUTFF-favorieten in dat opzicht is Slaxx, een compacte kledinghorror over een moordzuchtige spijkerbroek, die herinneringen oproept aan De jurk van Alex van Warmerdam en In Fabric van Peter Strickland. Och, wat zijn ze heerlijk woke en progressief bij CCC, een kledingimperium dat zich opwerpt als dé voorvechter van diversiteit en inclusie. Maar in deze speelfilm van de Canadese regisseur Elza Kephart komen die grote woorden als een boemerang terug, wanneer een door kinderhanden vervaardigde spijkerbroek één voor één het personeelsbestand uitdunt. Een overspannen manager probeert de schijn op te houden door de groeiende stapel lijken onder het tapijt te schuiven. Het resulteert in een uiterst bloederige maar tegelijkertijd smakelijke satire op zogenaamd moreel superieure bedrijven.

Psycho Goreman

Liever even weg van de pandemiepleuris en verdorven wokeness? Dan biedt Psycho Goreman van regisseur Steven Kostanski uitkomst. Een kwaadaardig intergalactisch wezen ontsnapt aan een periode van eeuwenlange ballingschap, nadat een broer en zus hem per abuis bevrijden op aarde. Hij omschrijft zichzelf als ‘Archduke of Nightmares’, maar dat vindt de assertieve Mimi (een meesterlijke hoofdrol van Nita-Josee Hanna) maar niks, en dus doopt ze hem om tot ‘Psycho Goreman (PG)’. De alien dreigt met totale vernietiging van de aarde, maar blijkt niet opgewassen tegen de meesterlijk mondige pre-puber Mimi, die hem voortdurend onder de duim houdt. Een heerlijk stoutmoedig en goor bastaardneefje van Stranger Things, E.T. én Star Wars.

Nog goorder vermaak krijgen we opgediend in Cyst, inderdaad: een film over cystes. Een gestoorde dokter voert in de jaren zestig een experiment uit om cystes te laten verdwijnen met een machine. Het experiment mislukt, waardoor een cyste van een patiënt een eigen leven gaat leiden en blijft groeien. Het personeel van de kliniek moet zichzelf in veiligheid brengen, want de cyste blijkt een genadeloos monster. De hoofdrol van de gestoorde dokter wordt gespeeld door George Hardy, die zijn werk als tandarts (!) afwisselt met rolletjes in dit soort genrefilms. Een topverhaal, dat zélf al bijna een verfilming verdient. Maar Cyst is op zichzelf charmant genoeg, vooral omdat de liefde voor het betere handwerk er van afspat. Geld voor computereffecten had regisseur Tyler Russell niet, en dus hangt het ‘cystemonster’ van de handgemaakte effecten aan elkaar. Cyst is daarmee zowel een obscure monsterfilm, als een nostalgische trip naar een tijd waarin computereffecten ons nog niet vermoeiden met een kunstmatig streven naar perfectie. Het resulteert in een heerlijk gore film, die beter niet vlak na het eten gekeken kan worden.

Thirst

Laten we daarom afsluiten met een film die de eetlust écht vergalt. In de openingsscène van de IJslandse horrorcomedy Thirst probeert een getrouwde man in de nachtelijke uurtjes een pleziertje te scoren. Jammer dat hij nét op dat moment stuit op een duizend jaar oude, homoseksuele vampier met een voorliefde voor erotisch bloedvergieten. Sta dus niet gek te kijken als er na drie minuten al een ‘derde been’ is afgebeten, en levenloos in de mond van een vampier rust. Deze vampier blijkt echter de kwaadste niet, en sluit even later een opmerkelijk verbond met de drugsverslaafde Hulda, die wordt beschuldigd van de moord op haar broer. Ze worden beste vriendjes, maar óók dwarsgezeten door een religieuze tv-sekte en een slonzige detective die hen een halt willen toeroepen. Een nordic noir-horror met afgekloven piemels klinkt misschien niet heel uitnodigend, maar deze IJslandse cultfilm bleek een erg sympathiek hoogtepunt. Al bleef de onderbroek de rest van de avond wel aan.


BUT Film Festival | 1 t/m 5 september, De Nieuwe Veste en Chassé Cinema, Breda | Een deel van het programma is online te zien, waaronder Bad Girls, African Kung-Fu Nazis, Hall, Attack of the Giant Blurry Finger en Tin Can.