Freeze Frame #9
Five Easy Pieces
Regisseur Shady El-Hamus (De libi) brengt maandelijks een ode aan een bijzondere film-scène. Deze keer: Jack Nicholson maakt excuses in Five Easy Pieces.
In 1970 maakte Bob Rafelson een Amerikaanse klassieker met Jack Nicholson in zijn eerste hoofdrol. Nicholson speelde een man in wie hij veel van zichzelf zag, zoveel zelfs dat hij besloot de eindmonoloog van de film zelf te schrijven.
Bobby Dupea is een eenzame jongeman op zoek naar zichzelf en zijn plek in de wereld. Hij is opgegroeid in een gezin van intellectuele musici—een milieu dat hij jaren geleden achter zich liet. De jaren zestig, met alle romantische beloftes, hebben hem op weg gestuurd naar een leven vol passie en avontuur. Maar Bobby leert dat de zoektocht naar wie je bent niet buiten jezelf ligt, je neemt jezelf en al je bagage altijd mee, tot je niet anders kan dan de confrontatie aangaan.
Als we Bobby ontmoeten leidt hij een eenvoudig leven. Hij werkt in de olievelden, drinkt tot laat en heeft een relatie met een serveerster. We voelen zijn onvrede, al bedekt hij die overtuigend onder een dikke laag charme en zelfverzekerdheid. Het leven daagt Bobby intellectueel niet genoeg uit en dat ergert hem. In die ergernis herkennen we zijn innerlijke gevecht—is hij, of speelt hij de man van het simpele leven?
Als Bobby’s zus belt met het nieuws dat zijn vader een beroerte heeft gehad, gaat hij voor het eerst in jaren terug naar huis. Daar zien we een andere Bobby, minder uitgelaten, minder zelfverzekerd, maar juist onzeker en klein—het jongetje dat zich altijd moeilijk heeft weten te verhouden tot zijn intellectuele familie. Daar, tussen de olievelden, wist hij zich een houding te geven en voelde hij zich superieur. Hier, op het eiland waar zijn familie in een villa woont, worstelt hij met wie hij zou moeten, maar nooit heeft kunnen zijn. Van de man die hoofdverantwoordelijk is voor Bobby’s crisis is sinds de beroerte weinig meer over. Zijn vader was een muzikaal genie, een man met grootse verwachtingen van zijn zoon, maar inmiddels is hij niet meer dan een kasplant.
In een van de laatste scènes neemt Bobby zijn vader mee naar buiten voor een wandeling. Op een heuvel, tegen een prachtige lucht, staan ze stil. Juist nu zijn vader niet meer spreekt, kan Bobby met hem praten. Juist nu hij weet dat hij geen weerwoord zal krijgen kan hij zijn verhaal doen. Hij probeert zichzelf uit te leggen, dat hij wegrent van zijn problemen, confrontaties ontvlucht en altijd weer opnieuw op zoek is naar een nieuw en veelbelovend begin. De zwaarte in zijn stem verraadt zijn eenzame bestaan. Bobby wordt een moment door emotie overvallen en maakt zijn excuses. “Are you okay?”, vraagt hij. Maar zijn vader staart hem alleen maar aan, een lege blik in zijn ogen.
De vrijheid om deze laatste monoloog zelf in te vullen kreeg Nicholson omdat hij Rafelson ervan wist te overtuigen dat hij de scène persoonlijker en emotioneler kon maken. En dus vraag je je af: tot wie spreekt Nicholson hier? Misschien wel tot iemand die, net als Bobby’s vader in de film, op dit moment geen weerwoord heeft waardoor Jack vrijuit kan praten en zijn excuses kan maken. Excuses voor het vluchten, het kiezen voor het avontuur en een leven ver van huis. Bobby zegt tegen zijn vader: “The best I can do is apologize, and we both know that I was never really that good at it, anyway.”