Dansplaining #22
Fantasy na Tolkien
Dan Hassler-Forest zoekt als de Indiana Jones van de filmwetenschappen naar de verborgen betekenissen en geheime kamers van de cinema.
Dit najaar is er geen ontkomen aan: de twee grootste fantasy-franchises aller tijden keren terug met peperdure prequel-series: de wereld van Game of Thrones (2011-19) herleeft op HBO Max met House of the Dragon, terwijl Amazon Prime een spectaculaire terugkeer naar Midden-aarde belooft in The Lord of the Rings: The Rings of Power. Als concurrenten in de huidige streaming wars staat er voor allebei veel op het spel. Graven ze gezamenlijk een nieuw graf voor dit geliefde genre? Of wordt dit het begin van een nieuwe golf aan grote fantasy-producties?
Het is bijna onmogelijk om de invloed van J.R.R. Tolkien op het fantasy-genre te overdrijven. Zijn trilogie The Lord of the Rings werd het basismodel waarop talloze schrijvers variaties bedachten. Het gegeven van een magische, premoderne westerse wereld bevolkt door allerlei mensachtige rassen (elfen, dwergen, hobbits, Orcs) vormde het complexe decor waarbinnen een simpele strijd van goed tegen kwaad werd uitgevochten. De combinatie van een eindeloos gedetailleerde wereld en bordkartonnen, moreel simplistische personages vormde jarenlang de standaard binnen het fantasy-genre.
Auteur George R.R. Martin bracht daar verandering in met Game of Thrones: een Tolkien-achtige omgeving waarin goed en kwaad minder makkelijk van elkaar te onderscheiden waren. Onvoorspelbaarheid, onrechtvaardigheid en morele ambiguïteit pasten beter bij onze eigen tijd en maakten van Game of Thrones jarenlang een waar cultuurfenomeen. Maar de schrijvers gingen de fout in toen ze uiteindelijk besloten om de reeks te eindigen door juist terug te keren naar Tolkien en een flauwe en smakeloze climax te forceren.
House of the Dragon moet de beschadigde reputatie van deze waardevolle franchise proberen te herstellen. De meedogenloze machtsstrijd binnen het koningshuis Targaryen zal ongetwijfeld enorme aantallen sceptische maar nieuwsgierige fans aantrekken – maar of de formule ‘Downton Abbey met draken’ die kijkers ook zal weten te behouden, valt nog te bezien.
Voor The Rings of Power is het probleem juist dat Tolkiens geliefde wereldbeeld griezelig veel gemeen heeft met witte superioriteit, waar de mooie en onsterfelijke elfen de kracht van het arische ras vertegenwoordigen, terwijl de donkere Orcs de (raciale) puurheid van Midden-aarde bezoedelen met hun agressieve massa-immigratie. In een poging om dit inherente racisme tegen te gaan, biedt de nieuwe Amazon-serie een nadrukkelijk diverse cast, waarin elfen, dwergen, hobbits en mensen (!) ook door niet-witte acteurs worden gespeeld. Het is veelzeggend dat hardcore Tolkien-fans nu moord en brand schreeuwen, terwijl ze tegelijkertijd beweren dat er geen enkel racisme schuilt in een verhaal waar alle helden wit zijn en de beestachtige slechteriken allemaal zwart. Des te belangrijker is het om hun versie van Tolkien-fantasy voorgoed achter ons te laten en samen een meer kleurrijke toekomst voor het genre te omarmen.