Op de set van Beyond Sleep
Jammen met W.F. Hermans
In het noorden van Noorwegen zijn net de opnames afgerond van Beyond Sleep, dat gebaseerd is op de roman Nooit meer slapen van Willem Frederik Hermans. De toendra is het middelpunt van Hermans’ sadistisch universum.
Het moet per se een steen zijn waarmee geologiestudent Alfred Issendorf zijn mede-expeditielid Mikkelsen in het gezicht slaat, zegt regisseur Boudewijn Koole, terwijl acteurs Reinout Scholten van Aschat (Alfred) en Anders Baasmo Christiansen (Mikkelsen) zich voor een tentje hebben verschanst. Stenen genoeg hier, op de toendra van Noord-Noorwegen, waar de bescheiden filmset van Beyond Sleep is opgetrokken vlak boven de boomgrens, die hier al op vierhonderd meter hoogte ligt.
De meteorietsteen die Alfred in Noorwegen denkt te vinden en waarmee hij een beroemd wetenschapper hoopt te worden, blijkt in boek en film onvindbaar, net als de luchtfoto’s van het ruige Finnmark die door de blinde professor Nummedal worden achtergehouden – althans, dat denkt de lichtelijk paranoïde Alfred, die zich ook chronisch ongemakkelijk voelt bij zijn veel sportievere Noorse expeditieleden. Nooit krijgt Alfred zicht op zijn omgeving, hij verliest fototoestel, horloge en kompas en alle andere houvast, zelfs de top van de berg Vuorje is in mist gehuld zodat hij niets meer ziet – en dus kan hij, en wij met hem, de werkelijkheid nooit echt leren kennen, zo luidt een van de filosofische interpretaties van W.F. Hermans’ geweldig rijke roman.
Die desoriëntatie van Alfred en de lezer is wat regisseur Boudewijn Koole (Kauwboy) het meeste aantrok in het boek, en dat gevoel hoopt hij met zijn film te kunnen verbeelden. In het begin van de barre tocht is Alfred vooral met zichzelf bezig (met onzekere gedachtes over wat men wel niet van hem zal denken), maar uiteindelijk is hij alleen, bevrijd van de blik en erkenning van de ander, en moet hij zien te overleven.
Koole wil dat zijn acteurs een soortgelijk proces doorlopen: “Ik leg voor de acteurs stenen neer om op te stappen maar laat er genoeg ruimte tussen voor hun eigen ideeën. Het is een soort jammen met W.F. Hermans.”
Reinout Scholten van Aschat is nu halverwege de opnames en merkt dat het jammen werkt. Omdat ze bijna helemaal chronologisch draaien lijkt hij zelf net zo’n bevrijdingsproces als Alfred door te maken. Ook hij moet het met steeds minder houvast doen.
Film en boek zijn verschillende kunstvormen, zo vond Hermans zelf ook al, en Beyond Sleep wordt dan ook geen letterlijke verfilming. De zoon van Hermans drukte Koole op het hart vooral geen concessies te doen – alleen dan mocht hij het boek verfilmen. De beruchte, fanatieke Hermansianen (die zich weer roerden rond het eerste deel van de Hermans-biografie, waar Hermans vast smakelijk om had gelachen) hebben zich nog niet gemeld.
Tijd voor een volgende opname, waarin Reinout voor de tent tegen het stootkussen moet schoppen dat Mikkelsen moet voorstellen. Koole biedt zich aan om het kussen vast te houden: de acteur schopt zo hard hij kan tegen zijn regisseur, die de stoten met doorweekte kleren doorstaat en hem zelfs nog aanmoedigt.
De dagen zijn lang hier op de berg, waar de zeldzame subarctische gele bosbramen voor het oprapen liggen. De lichtcrew is bezig om de zon weg te houden of te weerkaatsen. De Noorse dame van de make-up brengt nog wat bloed aan op Mikkelsens voorhoofd. Muggenbeten maken hoefde niet, zegt ze, omdat er bijzonder weinig muggen waren dit seizoen. Maar wie weet komt er nog een muggenmannetje uit Zweden overgevlogen en doen de legendarisch bloeddorstige knutjes alsnog hun intrede in de film.
Ondertussen beleef ik mijn eigen net-als-in-het boek-momentje als ik mijn voet verzwik in een van de vele kuilen op de set, en dat probeer te verbloemen om niet als onhandige stedeling over te komen – net zoals Alfred zich schaamtevol verbijt als hij zich tijdens de tocht weer eens verwondt terwijl de Noren soepel over de stenen springen. Eerder was ik al, net als Alfred die zijn ‘onmisbare’ meetlint vergat te kopen, op het vliegveld vergeten om een belastingvrije fles drank mee te nemen waarmee ik me volgens 1st Assistant Director Wouter Severijn “mateloos populair” had gemaakt bij cast en crew. Uiteindelijk vertrok ik zonder setfoto, net zoals Alfred zijn luchtfoto’s maar niet te pakken kon krijgen, en blijk ik bij thuiskomst ook nog eens net het noorderlicht te hebben gemist, net zoals Alfred die een belangrijke meteorietinslag misloopt en zonder enig bewijsmateriaal huiswaarts keert.
Ik ben niet de enige die zoekt naar parallellen, want veel mensen hebben zich geïdentificeerd met de onzekere, wantrouwende Alfred, iets waar Hermans waarschijnlijk een geraffineerd spel mee speelde. Want misschien is Alfred wel zelf een onbetrouwbare verteller en is het hele boek een leugenachtig relaas van iemand die niet zo onschuldig is als hij zich voordoet. “Ik kan doen wat ik wil. […] Geen sterveling zal er ooit achter komen, als ik het aan niemand vertel.”
Beyond Sleep wordt niet op de exacte locatie van het boek opgenomen – waar allerlei fans de expeditie hebben nagedaan – maar rondom het westelijker gelegen Bardufoss, een oord waar geen klok de juiste tijd aangeeft en de enige (militaire) bioscoop is afgebrand. En waar de weg naar de asfaltfabriek onverhard is. Deze toendra is het middelpunt van Hermans’ sadistisch universum, vol moedwil en misverstand. In deze kale omgeving waar alleen mensen betekenis aan geven (want de natuur zelf hoor je daar nooit over), wordt Hermans’ scheppend nihilisme met de filmcamera nieuw leven ingeblazen.