Nouchka van Brakel: A Female Point of View

'Anarchisme opende mijn ogen'

Foto Bram Belloni

Cineaste Nouchka van Brakel, die dit jaar vijftig jaar in het vak zit, vertelde over haar films op de aan haar gewijde bijeen­komst A Female Point of View in EYE. Een verslag vanuit de zaal waar Van Brakel met fragmenten liet zien hoe je vrouwelijke intimiteit filmt. “Ik wilde een tedere scène, zonder seksuele connotaties.”

“De tijdgeest is niet meer mijn vriend”, voert Van Brakel (1940) als reden aan dat zij al een aantal jaar geen films meer maakt. Die tijdgeest zat haar wél mee na haar afstuderen aan de Filmacademie (in 1964), als eerste vrouw. De tweede feministische golf brak vlak erna los, waarbij Van Brakel zich aanmeldde bij Dolle Mina. Ze voelde zich aangesproken door het ludieke anarchisme van de actiegroep die naar eigen zeggen haar “de ogen opende” wat betreft de ondergeschikte rol van vrouwen in de maatschappij en het vanzelfsprekende, ingesleten seksisme van mannen. Van Brakel vertelt er in gesprek met oud-NOS-journaliste Margriet Brandsma tijdens het seminar in EYE met smaak over: “Dolle Mina floot bijvoorbeeld mannen na, die omdraaiing vond ik erg geestig.”

In het kielzog van Dolle Mina worden er speciale vrouwenfilmdistributeurs, in Nederland Cinemien, en tijdschriften opgericht (Frauen und Film), en vinden er voor het eerst vrouwenfilmfestivals plaats. Op die festivals vroegen mannelijke journalisten altijd wat dat nou was, een vrouwenfilm. “We werden spuugzat van die vraag en de eerstvolgende keer dat hij gesteld werd, antwoordde Agnès Varda dat het films waren waarin veel gegeten werd. De volgende ochtend werd een film van Jeanne Moreau (Lumière, 1976) vertoond, en ja hoor, er zat een scène in waarin veel eten op tafel stond, waarna gelach uit de zaal opsteeg.”

Haar documentairedebuut Wie als meisje geboren is, wordt toch nooit een jongen (1971) werd een van die 16mm-films die Cinemien jarenlang in vrouwenhuizen vertoonde, waarna er gediscussieerd werd over hoe te ontsnappen aan traditionele rolpatronen. Rond die tijd was Van Brakel Paul Verhoevens regieassistente bij de opnames van Turks fruit: “Daar heb ik veel van geleerd, vooral hoe ik het niet wilde wat betreft seksscènes. Geen ‘rambam, thank you ma’am‘, maar veel intiemer.” Ook voelde zij zich weinig aangesproken door de nouvelle vague, die in Nederland gretig werd nagevolgd door onder anderen Wim Verstappen en Pim de la Parra.

In haar eerste speelfilm, Het debuut (1977), kreeg Van Brakel de kans te laten zien wat zij anders wilde doen dan Verhoeven en de mannen van de nouvelle vague. In het door Matthijs van Heijningen geproduceerde Het debuut begint een zeventienjarig meisje (Marina de Graaf) een affaire met een oudere man (Gerard Cox), een vriend van haar ouders. “Ik wilde geen Lolita-variatie, geen oude geit-groen blaadje-verhaal.”

Van Brakel laat de goed gevulde zaal een fragment zien waarin vrouwelijke intimiteit centraal staat. Het gaat om de scène waarin moeder (Kitty Courbois) en dochter, beiden naakt, in de badkamer een gesprek hebben over de huisvriend. “Ik wilde een tedere scène, zonder seksuele connotaties.” Wat Van Brakel bedoelt, is de afwezigheid van ieder idee van de naakte vrouw als lustobject, zoals in bijvoorbeeld Schatjes! (1984), met de befaamde douchescène van Akkemay en haar tennisleraar. Een scène die advocaat Spong eind 2013 betitelde als kinderporno.

Vrijgevochten Française
Haar tweede grote publieksfilm Een vrouw als Eva (1979) werd een lesbische klassieker. Van Brakel, grappend: “Ik wist niet dat ik het in mij had.”

Een huisvrouw (Monique van de Ven), moeder van twee kinderen, verlaat haar saaie echtgenoot en begint een relatie met een vrijgevochten Française (Maria Schneider, uit Last Tango in Paris). De oorsprong van het verhaal lag in woede over de werkelijkheid, waarin een vrouw de voogdij over haar kind kwijtraakte nadat ze een verhouding met een andere vrouw begon. Van Brakel laat het publiek de slotscène zien, waarin Monique van de Ven uiteindelijk niet in de trein naar Parijs stapt. Boze lesbiennes vielen haar hierop aan, waarna Van Brakel (“het loopt lekker anders af dan jullie denken”) moest uitleggen dat het haar ging om het laten zien van een vrouw die voor zichzelf kiest, ook al verliest ze hiermee alles. Terwijl Van Brakel het fragment toelicht, schiet ze vol (“Dat gebeurt me nou altijd”).

In 1982 volgt de Frederik van Eeden-verfilming Van de koele meren des doods, met Renée Soutendijk in de hoofdrol. Zij speelt Hedwig Marga de Fontayne, een vrouw uit gegoede kringen die verlangt naar seksuele verlichting maar gevangen zit in een verstikkende Victoriaanse moraal. Seksuele frustratie en verkramping zorgen ervoor dat zij, zoals het in de tnegentiende eeuw heette, hysterisch wordt. Haar seksueel ontwaken spiegelt zich in die van Carolien uit Het debuut en Van Brakel illustreert het middels de scène waarin Hester oraal bevredigd wordt door haar minnaar (Derek de Lint) — bij de tv-vertoning werd die er uitgesneden.

Van de koele meren des doods

Hesters wanen laat Van Brakel binnen één shot overgaan in de harde realiteit. Als montage te vermijden is, is dat te verkiezen. De overgang van subjectief (Hedwigs fantasie) naar objectief kan immers ook middels een veranderende belichting gemarkeerd worden.

Die subjectieve blik is niet alleen emotioneel-psychologisch maar ook letterlijk: de toeschouwer ziet de wereld door haar ogen. Het kenmerkt de vrouwelijke blik die Van Brakel zoekt, en die het seminar zijn naam geeft: A Female Point of View. Het sluit ook aan bij waar feministische filmacademici zich in de jaren zeventig mee bezig hielden, met Laura Mulvey’s klassieke geworden studie over de ‘male versus female gaze‘ als bekendste resultaat. Simpel gezegd zijn vrouwen er in Hollywood om naar te kijken, en zien we alles door de ogen van de actief handelende man.

Het lijkt erop dat dit door Hollywood uitgedragen seksisme anno 2016 eindelijk weer een beetje uitgedaagd wordt, met meer en betere vrouwenrollen, meer vrouwelijke filmmakers en meer aandacht voor vrouwelijke seksualiteit (met Girls als schoolvoorbeeld). Hoewel? Vorig jaar constateerde Karin Wolfs in de Filmkrant dat deze schijn bedriegt. Er zijn weliswaar meer vrouwen werkzaam in de Nederlandse film dan ooit, wat er gemaakt wordt is nog treurigmakend stereotiep. Met vrouwen als lustobject, slachtoffer of geobsedeerd door hun uiterlijk. Het doet stiekem terugverlangen naar de activistische jaren zeventig, de hoogtijdagen van Van Brakel.