mother!
De oerfilm van 2017
Als er één film is die 2017 typeert dan is het Darren Aronofsky’s mother!. De film gaat over geweld en onverschilligheid van mannen tegenover vrouwen en over de relatie tussen masculiniteit, narcisme en macht. Hij maakt zich zorgen over hoe de mensheid de aarde onderwerpt en uitput. Hij stelt vragen over kunstenaarschap en de relatie tussen kunst en werkelijkheid en in hoeverre schepping en destructie onvermijdelijk samenhangen. De favoriete film van de redactie is het niet niet per se. Maar wel de film die ons door de rijkdom van z’n thema’s en vormen inspireerde tot een jaaroverzicht.
Huis
Het huis blijkt niet langer een veilige plek.
Als de naamloze moeder in mother! staat voor Moeder Aarde dan is haar huis onze aardbol. Het huis dat ze met gevaar voor eigen leven tegen hordes indringers probeert te beschermen. Zoals ook de aarde steeds meer moeite moet doen om zich te verzetten tegen uitbuiting, uitputting en uitsterven. Maar dat huis is ook gewoon een huis: een houten constructie met een voordeur en een keuken.
Traditioneel is dat huis het domein van de vrouw — al zijn we inmiddels maatschappelijk misschien iets verder. Maar toch: een aanval op het huis is al snel een aanval op de vrouw. Zo is het in mother! en zo was het dit jaar ook in de Braziliaanse film Aquarius (Kleber Mendonça Filho) waarin vrijgevochten zestiger Clara als laatste is overgebleven in haar appartementencomplex. Verbeten strijdt ze tegen de projectontwikkelaar die het huis waar ze al haar hele leven woont tegen de vlakte wil gooien en tegen de betutteling van de uitleggerige mansplainers om haar heen.
Het huis staat voor veiligheid en geborgenheid. Waarden die in 2017 door alle onrust en vijandigheid in de wereld opnieuw — of nog steeds — bedreigd werden. Aquarius en mother! zijn niet de enige films die commentaar leverden op die bedreiging. Filmmakers lijken het onderbewuste van de tijdgeest goed aan te voelen. De buitenwereld lijkt steeds beangstigender, grimmiger en vijandiger en mensen trekken zich terug binnen de eigen schijnveilige gemeenschap, filterbubbel, huis.
Maar hoe meer je je verschanst, hoe enger alles buiten lijkt. Een paradox die zich in een hele reeks films manifesteerde. Kernachtig in horrorfilm It Comes at Night waarin mensen vanwege een raadselachtige wereldwijde dreiging hun hele huis dicht timmeren. In het waargebeurde Loving probeert de witte Richard Loving tevergeefs tegen de achtergrond van een gesegregeerd Amerika een huis voor zijn zwarte vrouw Mildred te bouwen. Insyriated van Philippe van Leeuw speelt zich helemaal af in een appartement in de Syrische stad Damascus terwijl buiten de bommen vallen. En in The Killing of a Sacred Deer wordt de orde en veiligheid in een gezin op dramatische wijze door een indringer verstoord.
Soms werkt het andersom en kijken we door de ogen van degene die het huis binnen wil komen. Dan is het geen symbool meer van geborgenheid, maar een fort waaruit iemand wordt buitengesloten. Zoals in Get Out van Jordan Peele, een horrorkomedie die ook nog even de geschiedenis van de ‘black experience’ in Amerika laat zien. Een land waar zwarte mensen zich nooit thuis konden voelen omdat hen constant de deur werd gewezen. En wanneer je dan eindelijk wist binnen te komen, was je nog niet veilig.
Joost Broeren-Huitenga
Ernst
De vrouw mocht weer eens serieus zijn in mother!
De man mocht zich vermaken.
In mother! heeft Javier Bardems personage ‘Hij’ alle bewegingsvrijheid terwijl Jennifer Lawrence als ‘Moeder’ op het huis mag passen. Hij ontvangt gasten, mag zich vermaken, heeft plezier. Zij mag bloedserieus zijn. Die stereotype rolverdeling van ernst en plezier is zo hardnekkig dat die zelfs in de wereld van komedie heerst. Daar prevaleert nog steeds het idee dat vrouwen minder grappig zijn dan mannen. Hoe komt dat? Omdat mannen biologisch gezien grappiger moeten zijn, zoals Christopher Hitchens ooit beweerde? Omdat alle vrouwelijke komedianten lesbische feministen zijn en komedie, aldus Louis CK, niet samengaat met feminisme? Of omdat de oude hierarchieën in komedie zo groot zijn dat vrouwen amper de gelegenheid krijgen om hun talent voor humor op een mainstream platform te tonen?
Door de aantijgingen tegen Louis CK is duidelijk dat de wereld van de komedie is geen vriendelijke plek is voor vrouwen die daar carrière willen maken. "Het was het wilde westen", zei komediant Marc Maron na de val van Louis CK in een verontschuldigende redevoering op zijn wekelijkse podcast. "Het was een jongensclub en ik ben daar ook schuldig aan geweest." Die jongensclub moet nog maar eens goed naar z’n jongenshumor kijken. Zo laten de masturbatiegrappen van Louis CK zich ineens heel anders lezen. Zijn omstreden speelfilmdebuut I Love You, Daddy is niet eens meer via officiële kanalen te zien. 2017 lijkt het einde in te luiden van een bepaalde vorm van seksueel getinte mannenhumor.
Laat 2017 dan het jaar van de vrouw in komedie zijn. Want dit jaar maakte Claire Denis met Un beau soleil intérieur een van de beste romantische komedies in tijden, werd Girls Trip een kaskraker ondanks (of juist omwille van) het feit dat vier zwarte Amerikaanse vrouwen de hoofdrol vertolken en verblufte Jill Soloway met haar glorieuze battle-of-the-sexes komedieserie I Love Dick. En voor iedereen die de humor van Louis CK mist is er Better Things van Pamela Adlon. Soortgelijk in toon en stijl, minstens even grappig en van onbesproken gedrag. Dus een stuk minder ongemakkelijk om te zien dan Louis CK.
Adlon schrijft, produceert, regisseert en speelt de hoofdrol in deze semi-autobiografische komedie over Sam Fox, een alleenstaande moeder van drie tienermeisjes die bijklust als actrice. In een typerende scène stelt Better Things de genderproblematiek in komedie aan de orde. Sam heeft een rol in een soapserie waarin een tegenspeler zich tussen haar benen moet storten. "Kunnen we dat veranderen?", vraagt Adlon aan de regisseur omdat ze liever niet zo gezien wil worden op tv. "Oh," reageert hij verbaast. "Maar dat was juist het grappige gedeelte."
Hugo Emmerzael
Aarde
Waarom altijd die uitersten in de verbeelding van vrouwen? Onderken haar destructieve én haar creatieve kracht.
De vrouw (Jennifer Lawrence) in mother! staat voor Gaia, de aarde die wordt geplunderd. God (Javier Bardem) is ondertussen te druk met zichzelf, want religie is altijd onverschillig geweest over het aardse. Christenen bekommerden zich liever om het zielenheil van de mensen. Terwijl ze zich meenden toe te leggen op de Geest verloren ze de Aarde, stelt de Franse wetenschapsfilosoof Bruno Latour. Wie zijn nieuwe boek Oog in oog met Gaia leest, kan zich alleen maar verbazen over de raakvlakken met mother!.
Latour stelt dat de aarde op twee manieren wordt bekeken: als delen die passief gehoorzamen aan de natuurwetten (de onbezielde versie) of als delen die samenwerken ter meerdere glorie van het leven (de overbezielde versie). Als we net als Darren Aronofsky voor de aarde ‘vrouw’ invullen, dan krijg je een akelig accuraat beeld van de hoeken waar de vrouw zo lang in heeft gestaan: passief/onbezield of levengevend/overbezield. En begrijp je waarom dat het niet serieus nemen van vrouwen (ook door vrouwen zelf) zo hardnekkig standhoudt. Want eeuwenlange inprenting laat niet zo makkelijk wegvagen.
In mother! schikt de aarde zich naar God, die de macht heeft om alles te verwoesten en weer op te bouwen. In werkelijkheid ontbreekt zo’n stuurman. Daarom is het jammer dat in mother! de vrouw dit oeroude beeld niet op zijn kop zet, door bijvoorbeeld de stuurman lekker overboord te duwen.
Voor de wraak van Gaia moeten we naar andere films kijken. Provocerende films als Raw, Daphne, Un beau soleil intérieur, Thelma, La région salvaje. Die vrouwen nou eens niet als heiligen laten zien maar ook hun duistere en seksuele kanten tonen. Niemand schiet er wat mee op als vrouwen op het schild worden gehesen ter compensatie voor eeuwenlange onderdrukking. In de geweldige Franse horrorfilm Raw, geregisseerd door een vrouw, eet een studente mensenvlees — een meer symbolische wraak kun je je niet voorstellen.
Maar ja, met wraak is nog nooit iets opgelost. Met uitwisseling wel. James Lovelock, de inmiddels 98-jarige wetenschapper en natuurbeschermer, bedoelde met zijn begrip Gaia dat de aarde een systeem is waarin alles op elkaar reageert. Dat niet alleen organismes zich aanpassen aan de omgeving maar dat de omgeving zich ook aanpast aan het organisme.
De vrouwen in genoemde films passen zich niet aan maar in de natuur zien we iets anders: daarin staat niets op zichzelf. Hoe realistisch is dan dit alternatieve wensbeeld van de supervrouw als onaangepast wezen, dat onafhankelijk is en niemand nodig heeft? Het is tijd om minder in uitersten te denken.
Als we de aarde als vrouw zien, kunnen we dan ophouden haar als extreem agressief of extreem passief af te beelden en juist haar destructieve én creatieve kracht onderkennen?
Mariska Graveland
Object
Het tegengif voor Darren Aronofsky’s objectificatie van vrouwen is I Love Dick.
Time is het met me eens: het gezicht van 2017 is vrouwelijk en het is woest. Een schandaal dat begon met de onthullingen over Harvey Weinsteins weerzinwekkende gedrag werd een beweging. Een door mannen gedomineerde industrie, die staat voor een door mannen gedomineerde samenleving, barstte open. Wat het tot nu opleverde, behalve de onthulling van nog meer weerzinwekkend gedrag, was een nieuwe kijk op vrouwen voor en achter de camera; en daarmee vrouwen in het algemeen. Onze ervaringen kregen voor het eerst in lange tijd een stem die luid en duidelijk te horen is. Niet langer bestaan vrouwen alleen uit lichamen, bedoeld voor andermans plezier — om naar te kijken, te grijpen, om mee te doen wat je wilt. Dit is misschien het begin van een wereld waarin de vrouwelijke ervaring serieus wordt genomen.
Een maand voordat deze cultuurverandering zich aankondigde, liet Darren Aronofsky ons nog even zien hoe het lange tijd gegaan is in Hollywood. Om zijn punt over hoe we omgaan met de aarde te maken, zet hij in mother! de camera (en daarmee zijn male gaze) goed dicht op het in weinig verhullende kleding gehulde lichaam van Jennifer Laurence. Voor de regisseur is ze geen personage maar een instrument. Uiteindelijk is het in deze film ook niet haar ervaring die centraal staat, maar die van de van oudsher verheerlijkte mannelijke kunstenaar. Het resultaat is dat Aronofsky totaal voorbij gaat aan de ervaring van deze vrouw, terwijl dat een ervaring van verwaarlozing en uitbuiting is. Er is een groot verschil tussen die ervaring tonen en onderzoeken of die botweg gebruiken om je eigen punt te maken. Het eerste zou interessant zijn. Het tweede, vooral in het jaar waarin wij (als critici, als mensen) sensitiever werden voor de vrouwelijke ervaring, is achterhaald en eerlijk gezegd beledigend.
Gelukkig was dit jaar rijk aan films en tv-series die de ervaringen van vrouwen centraal stellen: American Honey (Andrea Arnold), Amor (Isabel Lamberti), The Fits (Anna Rose Holmer), 20th Century Women (Mike Mills), de Girls aflevering American Bitch (Richard Shepard) om er een paar te noemen. Maar voor mother! stel ik een ander tegengif voor: de televisieserie I Love Dick. Sowieso een fijne titel om hardop in cafés te zeggen. Het is de nieuwe serie van Transparent-bedenker Jill Soloway, naar de feministische cult-klassieker geschreven door Chris Kraus. De serie heeft vrouwelijk verlangen en creativiteit als hoofdthema, wat je nog best taboeonderwerpen kunt noemen. In de door Soloway zelf geregisseerde aflevering vijf, getiteld A History of Weird Girls, kijken de vrouwelijke personages je aan terwijl ze de geschiedenis van hun seksuele verlangen beschrijven. Ze zijn geen objecten — de camera neemt hen medium-close in beeld, gekleed in onstuimig rood, je recht in de ogen kijkend. Het resultaat is prachtig, verwoestend eerlijk, maar vooral: echt. Dit zijn echte vrouwen, ze voelen, ze ademen. Ze zijn niemands pleziertje, niemands punt. Ze zijn van zichzelf. En ze weigeren gemuilkorfd te worden. #metoo
Sacha Gertsik
Muze
Het idee van een muze die alleen maar mooi loopt te wezen om te inspireren, is hopeloos achterhaald.
Wat heeft de naamloze successchrijver in mother! het zwaar. Ja, succes en roem zijn een last om te dragen. Want hoe blijf je succesvol? Javier Bardems personage hikt tegen een kolossaal schrijversblok aan. Dat bevordert niet de gezelligheid in huis met zijn vrouw, gespeeld door Jennifer Lawrence, die ook al geen naam heeft maar op de aftiteling Moeder (met een hoofdletter) heet. Klinkt nogal verknipt, want hoe moeten we dat zien? Is zij als een moeder voor de schrijver? Is de schrijver een man die zijn hele leven in vrouwen een moeder zoekt? Klinkt behoorlijk griezelig en dat is mother! ook. Niet om de horrorscènes — wie wel eens een horrorfilm ziet zal van deze horrorchique niet schrikken — maar om het portret van de schrijver. Hij is een engerd. Dat hij chagrijnig is omdat hij geen schrijfinspiratie heeft, vooruit dat accepteren we, maar dat hij — bijna schreef ik de patriarchale narcistische lul — zijn vrouw als een kind behandelt, moet een diepere oorzaak hebben. Die ligt in mother! in de ontsporende, klassieke ik-ben-kunstenaar-en-jij-mijn-muze-verhouding. Ongetwijfeld is het zo gegaan: de beroemde schrijver las ergens voor, werd na afloop benaderd door een adorerende jonge lezeres, die wat onhandige woorden stamelde, wat hem vertederde, waarna beiden na een paar flessen wijn de volgende morgen samen in bed wakker werden. Daarna, waarom ook niet, zijn ze bij elkaar gebleven en schreef de verliefde schrijver een meesterwerk. De vrouw voelde zich gevleid dat zij zijn muze was, maar na een tijdje bekroop haar de onbehagelijke gedachte dat muze voor hem een ander woord is voor seks. Waarom deelt hij niet méér met haar? Erover praten kan niet, want dan ontsteekt hij in woede.
Ergens op dat punt in het leven van de muze speelt mother! Venijnig zegt de schrijver tegen haar dat het zo fijn is om met iemand te praten die zijn werk waardeert. Beng! Hij bedoelt niet haar, maar een fan die hun huis is binnengedrongen. Dat de schrijver in zijn eentje beslist dat deze idiote kerel ook nog eens bij hen mag blijven slapen, bewijst dat hij zijn vrouw volkomen niet-serieus neemt. Een gewone aardse vrouw zou hem tierend en vloekend verlaten, maar muzen doen zoiets niet. Zoals een langdurig in een ziekenhuis opgenomen patiënt gehospitaliseerd raakt, zo verschrompelt een zelfstandige vrouw als muze tot een afhankelijk wezen dat vergeet dat ze een eigen leven heeft. Daar komt ze pas weer achter als de kunstenaar die ze zo geweldig inspireerde, een nieuwe, meestal jongere vrouw vindt, die voor nog meer inspiratie zorgt. Overdreven? Kijk eerst naar deze films: Surviving Picasso (James Ivory), Camille Claudel 1915 (Bruno Dumont) en Final Portrait (Stanley Tucci).
De muze is uitgeput
Teveel lichamen en niet genoeg ziel
Zij heeft de porno blues.
— Marlene Dumas, 1994)
Jos van der Burg
Meisje
Kunst is een veilig domein om taboes en impulsen te onderzoeken.
Een van de vragen die mother! oproept, is of we de kunst van de kunstenaar kunnen scheiden. Javier Bardems verveelde schepper is niet alleen god, maar ook de klassieke kunstenaar die uit de chaos tussen creatie en destructie zijn meesterwerk hoopt te maken. Een zelfzuchtige kunstenaar die in zijn werk verdwijnt en amper onderscheid ziet tussen zijn werk en de werkelijkheid waaruit hij put. Wat hij maakt moet mooier, waarachtiger en beter worden dan al het andere; zelfs als hij daarvoor zijn eigen ziel en de zaligheid van anderen moet opofferen. In de nasleep van #metoo blijven me twee dingen dwars zitten die hiermee te maken hebben.
De eerste is: hoe gaan we om met de films van makers die beschuldigd zijn van seksueel grensoverschrijdend gedrag? Her en der klinken oproepen tot het boycotten van de films van Woody Allen (wiens Wonder Wheel gewoon uitkomt); en retrospectieven in de Cinémateque Française van Jean-Claude Brisseau (uitgesteld) en Roman Polanksi (doorgegaan onder hevig protest) lagen onder vuur. Die respons begrijp ik wel. Al is mijn eerste reactie anders: juist nu moeten we hun films bekijken, om iets te begrijpen van niet alleen hun (particuliere) fascinatie (van oudere mannen) voor de schoonheid van bloeiende meisjes, iets wat misschien wel diep in onze biologie verankerd zit en door een paar duizend jaar westerse kunst en media wordt uitgedragen en vermenigvuldigd. Maar ook om jezelf daarin te begrijpen. Kunst is een veilig domein om taboes en impulsen te onderzoeken.
Meestal is het goed om in verwarrende tijden pas op de plaats te maken. Na te denken over dingen die je niet zelf bedacht zou hebben. Kunst creëert dat soort reflectieve ruimtes waarin morele oordelen niet al meteen bij de ingang worden uitgedeeld. Er zijn drie klassieke reacties bij controversieel werk. Of: maar het is wel erg goed (Picasso, Céline); of: we gedogen of contextualiseren het (Leni Riefenstahl); of: we bannen het uit ons gezichtsveld en dat van anderen (de recente pogingen om het erotisch geladen Therese Dreaming van schilder Balthus uit het New Yorkse Metropolitan Museum te verwijderen). Journaliste Caroline Framke bood op vox.com een vierde standpunt: "In plaats van de films te betreuren die nu besmeurd lijken door verschrikkelijke mannen, zouden we verdrietig moeten zijn om de dingen die hun slachtoffers niet de kans hebben gekregen om te maken."
Er is een verschil tussen de individuele beslissing om een werk niet te willen zien of een kunstenaar niet te willen steunen en institutionele vormen van censuur waar filmmakers in landen als China of Iran dagelijks mee te maken hebben. Maar de chilling effects en zelfcensuur die om de hoek liggen, horen tot dezelfde glijdende schaal. Dat is zo verwarrend aan deze discussie: je kunt niet alles op één hoop gooien en toch heeft alles met elkaar te maken.
Om dezelfde redenen vind ik het onbegrijpelijk dat Ridley Scott drie weken voor de première alle scènes met Kevin Spacey in All the Money in the World met acteur Christopher Plummer opnieuw heeft gedraaid. Maar dat heeft waarschijnlijk ook niets meer met artistieke expressie te maken, maar alles met een andere uitwas van de filmindustrie.
Dana Linssen
Man
Films als mother! en The Square laten zien dat de moderne man geboren wordt met de erfzonde van het patriarchaat. Goeie zaak of niet?
Denk aan beelden van mannen. Letterlijk: aan standbeelden van steen en marmer. Hoe is de man sinds de oudheid verbeeld? Gespierd, met torso’s waar je oorlogen mee wint. Het klassieke beeld. Hoe zou een standbeeld van een 21ste-eeuwse man eruitzien? Net zo gespierd? Met baard en knotje? Vadsig? Meer zitvlees dan torso? Klaar om de strijd aan te gaan of moegestreden?
Een van de pijnlijkste dingen die een mens kan overkomen, zei Ruben Östlund naar aanleiding van Force majeure, is je identiteit verliezen. Mannen moeten helden zijn en als ze dat niet blijken te zijn, hebben ze afgedaan. Zoals in de film gebeurt. Maar het is een aangeleerde rol, zegt de maker, want kijk maar naar de verbeelding van mannen in de populaire cultuur. Darren Aronofsky speelt in mother! met het cliché van de ongenaakbare man door Javier Bardem voor de rol van schepper te kiezen. Hij is een stereotype, zoals ook de rol van de übervrouwelijke Jennifer Lawrence bewust een stereotype is. Aronofsky wil dat je je bewust wordt van het cliché. En het werkt: bijna als vanzelf meet je de afstand tussen je eigen mannelijkheid en die van Bardem. Alleen, om dat te doen, moet je eerst weten wat dat dan is, die mannelijkheid.
Enter The Square waarin Östlund ook het idee van mannelijkheid bevraagt maar met een meer eigentijdse blik. Zijn museumcurator, een witte man, knap, midden veertig, is de moderne, West-Europese man. Je zou het de postfeministische variant van machismo kunnen noemen: precies wetend hoe ver hij kan gaan met vrouwen, ook als hij te ver gaat, altijd manipulerend, ook als hij zich daar niet bewust van is, altijd zijn uiterlijk en positie subtiel het speelveld in manoeuvrerend.
Hij kan de wereld beheersen omdat het zijn wereld is. The Square gaat in essentie over de vraag wat er gebeurt als die zelfverzekerdheid deuken oploopt. Als deze witte man, Christian, uit zijn veilige omgeving wordt gehaald. Het verzet tegen verandering in de wereld komt voort uit de onrust die Christian voelt: het gevoel dat hem de wereld wordt afgepakt. Dat afscheid van de status quo doet soms denken aan de klassieke stadia van rouwverwerking, met het populisme als de stem van boosheid, de tweede fase, met nog wat sporen van de ontkenning die ervoor kwam.
Östlund gaat verder. Hij beweert dat je als moderne man geboren wordt met de erfzonde van het patriarchaat dat de geschiedenis bepaalde. De dubbelzinnigheid — en waarschijnlijk de reden dat er in het publieke debat verwarring is over wat een man moet zijn — is dat je je dan weer bewust moet zijn van die geschiedenis en dan weer gewoon lekker de beest moet uithangen in bed, dan weer moet veroveren en dan weer moet laten veroveren. Het spel tussen Anne en Christian in The Square is een satire op die rolverwarring. Ondertussen verbeeldt Östlund via het gehannes met een gebruikt condoom iets wat in het collectieve onderbewuste best eens een reële angst van mannen kan zijn: dat ze alleen nog maar nodig zijn voor het zaad.
Ronald Rovers