The Connection en Passing Through

Legendarische jazzfilms

Passing Through

In Shirley Clarke’s The Connection geven jamsessies van jazzmuzikanten lucht aan het claustrofobische samenzijn van een groep New Yorkse drugsverslaafden. In het eveneens zelden vertoonde Passing Through van Larry Clark staat het streven naar muzikale vrijheid symbool voor de Afro-Amerikaanse strijd.

Zeg jazz en iemand anders roept: improvisatie. Veel minder vaak zal die ander beginnen over structuur. Toch leggen conventies en structurele afspraken doorgaans de bodem waarop een goede improvisator zijn gang kan gaan. Zelfs op Free Jazz (1959) van Ornette Coleman – een album dat alom wordt beschouwd als een mijlpaal in de ontwikkeling van de vrije improvisatie – springen de structurele elementen in het oor. Twee kwartetten spelen tegelijkertijd, het ene hoorbaar op het linker stereokanaal en het andere op het rechter. Maar luister je naar acht egotrippers die lukraak voor zich uit lopen te trommelen, plukken en toeteren? Nee. Want al zijn ze bevrijd van dwingende akkoordenschema’s en vooraf vastgestelde toonsoorten, zowel de muzikanten als de luisteraar vinden houvast in een gezamenlijk gevoelde puls en de evidente afspraken over de volgorde van solisten.

Scabreuze taal
Twee jaar na Colemans baanbrekende album en vele jaren voordat ze de jazzpionier zou portretteren in Ornette: Made in America (1985), maakte Shirley Clarke haar speelfilmdebuut met The Connection (1961), te zien in het programma All That Jazz in Eye Filmmuseum. Op het festival van Cannes werd de door beat poet Alan Ginsberg aangeprezen film bekroond met de prijs van de filmcritici. In New York werd Clarke’s werkstuk echter al na twee vertoningen door de censoren uit de bioscoop gehaald, vanwege de scabreuze taal en de amorele schildering van een junkenmilieu. Een vernietigende recensie in The New York Times reduceerde de commerciële kansen van de film tot nul.

Wie de in 2012 gerestaureerde film met een hedendaagse blik bekijkt, ziet vooral hoe trefzeker Clarke speelt met opvattingen en verwachtingen over authenticiteit en spontaneïteit. Een openingstitel beweert dat we gaan kijken naar een montage van documentair materiaal. Niets is minder waar. De arrogante documentairemaker die tegen betaling een groep drugsverslaafden filmt terwijl ze in een aftands appartement zitten te wachten op hun dealer is net zo goed een personage als alle anderen.

De nerveus door de ruimte zwiepende cameravoering lijkt in eerste instantie geïmproviseerd. Maar al snel wordt duidelijk dat de blik van de kijker moedwillig wordt gestuurd: naar de ananas die om onduidelijk redenen bewaard wordt in de potkachel of naar de overal rondslingerende seksboekjes. Shirley Clarke (1919-1997) was ook danseres, en dat zie je terug in de zorgvuldig gechoreografeerde camerabewegingen.

Witte maffiose platenbazen
Het scenario van Jack Gelber – een bewerking van zijn succesvolle toneelstuk uit 1959 – maakt de film soms wat theatraal. Maar steeds als stijfheid op de loer ligt, glijdt de camera naar de apestonede muzikanten die onder aanvoering van saxofonist Jackie McLean verse lucht in de handeling blazen.

De eenheid van tijd en plaats waaraan The Connection zijn claustrofobische karakter ontleent, ontbreekt geheel in Passing Through (1977) van Larry Clark. De bij de Los Angeles School of Black Filmmakers behorende regisseur, die niet verward moet worden met de gelijknamige maker van schandaalsuccessen als Kids (1995) en Ken Park (2002), doorsnijdt een losse vertelling over een uit de gevangenis ontslagen musicus met flashbacks, muziekregistraties en archiefbeeld. De door Nathaniel Taylor vertolkte saxofonist wil, na zijn fysieke verblijf in een cel, nooit meer een gevangene zijn van het Amerikaanse systeem. Om zichzelf en zijn collega-musici te bevrijden uit de houdgreep van witte, maffioze platenbazen zet hij stappen om muziek in eigen beheer te gaan uitgeven. Dat roept een tegenreactie op met tragische gevolgen.

Fysieke cinema
Dat klinkt als een lineaire plot. Maar Clark brengt de vertelling als een door muziek opgestuwde stream of consciousness. In die stroom verbindt hij de vrijheidsdrang van de saxofonist met beelden van worstelingen van Afro-Amerikanen, zoals de gevangenisrellen in Attaca en racistisch geweld van de politie en Ku Klux Klan. Tegelijkertijd benadrukt Clarke ook de diepe band tussen moderne jazzmusici en de Afrikaanse traditie, in flashback-achtige scènes waarin de saxofonist samen is met zijn leermeester en spirituele mentor, een enigmatische rol van de zwarte acteerlegende Clarence Muse.

De gemeenschapszin die volgens Clark essentieel is voor jazz wordt zichtbaar en voelbaar in de prachtige openingssequentie. De handen van een pianist vervloeien met rood en blauw uitgelichte close-ups van drumstokken en dwarsfluiten. De overlappende partijen en beelden werken toe naar een spannende climax. Het is fysieke cinema die het verdient op een groot scherm te worden bekeken. In dit geval zal dat ook wel moeten, want Clark verzet zich al sinds jaar en dag tegen uitbreng van Passing Through op dvd, stream of enig ander medium dan 16mm.


The Connection, Ornette: Made in America en Passing Through zijn te
zien in het programma All That Jazz | Eye Filmmuseum | 9 september t/m 2 oktober 2022