Filmblind

Licht! Licht! Licht!

  • Datum 31-01-2016
  • Auteur
  • Deel dit artikel

CONTRE-JOUR

Zo af en toe verschijnt er een film die ons niets anders wil laten ervaren dan Licht! Licht! Licht! en het leven tussen de flitsen. contre-jour van Christophe Girardet en Matthias Müller doet dat door blindheid te laten zien.

Tijdens de afgelopen Kurzfilmtage Oberhausen kon je sommige films het beste met je ogen dicht bekijken. Niet omdat ze zo verschrikkelijk waren, integendeel. Maar omdat hun stroboscopische flicker-flitsen zowel met ogen open als met ogen dicht een filmisch effect teweegbrachten. Terwijl de cultuurpessimisten terecht somberen dat binnenkort de duisternis helemaal verdwenen is uit de bioscoop*, maakte het found footage duo Christophe Girardet en Matthias Müller een korte film (hun eerste trouwens met niet alleen gevonden, maar ook geënsceneerde beelden) die onderzoekt hoe wij naar licht en duisternis kijken. Zoals ook in hun eerdere films lag het uitgangspunt in een montage van bestaand filmmateriaal, in dit geval van hoe blindheid in de film eigenlijk wordt afgebeeld, bijvoorbeeld als een handicap die met name thrillerfilmers goed van pas komt. Hoe paradoxaal eigenlijk, een film maken over mensen die niets kunnen zien. Wie zich het goedbedoelde debacle van Fernando Meirelles’ José Saramago-verfilming blindness nog even voor de geest haalt, ziet het voor zich.
In contre-jour focussen Girardet en Müller vooral op het pijnlijke aspect van niet kunnen zien. Psychologisch: "I wish you could see what I see", is een citaat dat hypnotiserend vaak herhaald wordt. Maar ook fysiologisch: hun film verblindt door middel van fel wit flikkerend flitslicht regelmatig de toeschouwer zelf. Een bijna onaangename ervaring, die doet denken aan de traditie van de flicker film**, of lieflijker de Dreamachine van Brion Gysin, een roterende flitslichtbron waar je met je ogen dicht naar moet ‘kijken’.
De titel contre-jour stamt trouwens uit de fotografie en betekent: met tegenlicht (vergelijkbaar met het chiaroscuro uit de schilderkunst). Dat tegenlicht is Girardet en Müllers andere strategie: regelmatig doemen gezichten op in de duisternis. En blijven daar. Ze zien niet. Wij zien ze eigenlijk ook niet. En toch zijn ze niet ongezien gebleven.

Dana Linssen

*Hoe het precies zit met licht en donker in een bioscoopzaal is even concreet als poëtisch. Tijdens een gewone filmvertoning zit je zonder het te weten de helft van de tijd in het donker. Dat komt omdat er bij het projecteren van een film twee tegengestelde dingen moeten gebeuren. De filmstrook moet in hoge snelheid langs het lichtvenster worden bewogen, maar tegelijkertijd moet elk beeld even volkomen stil worden gezet, omdat je anders alleen maar strepen te zien zou krijgen. In elke projector zit daarom een soort propeller, die de ‘vlinder’ wordt genoemd, die het lichtvenster verduistert op het moment dat de film er langs getransporteerd wordt. In feite kijk je dus naar een reeks stilstaande lichtbeelden met zwarte momenten ertussen. Maar de projectiesnelheid van een film is zo snel (24 beeldjes per seconde) dat het menselijk oog optimaal bedrogen wordt. Bij digitale projectie is dit niet nodig, en kijken we dus naar een doorlopende lichtstroom van beelden. Volgens veel filmmakers heeft dit effect op de psychologie van de waarneming.

**flicker film en het effect van de Dreamachine op je computerscherm ervaren kan bijvoorbeeld hier: netlicberty.net/dreamachine.html. Niet voor mensen die last hebben van fotosensitieve epilepsie.