Een eeuw Russische cinema
Er is meer dan Potemkin
Een eeuw Russische filmcultuur kan niet worden samengeperst in één programma. Toch doet EYE met het programma Ruskino 1913-2013 een verdienstelijke poging. De grootste verrassingen zijn de films van vóór de revolutie.
Door Jos van der Burg
Hobbel-de-hobbel: daar dendert de kinderwagen in Eisensteins Pantserkruiser Potemkin in Odessa weer de met doodgeschoten revolutionairen bezaaide brede trappen af. In een programma over honderd jaar Russische cinema mag de beroemdste Russische film, over de mislukte revolutie van 1905, niet ontbreken. Dat doet hij dan ook niet, net zomin als Poedovkins lyrische drama De moeder, waarin een vrouw verscheurd wordt tussen haar revolutionaire, stakende zoon, en haar fel tegen staken gekante man. Deze films hebben ons beeld van de vroege Russische cinema gevormd. Ze gaan over opstand en repressie, over moedige revolutionairen die zich met doodsverachting in de strijd werpen, en laffe tsaristische militairen die hun geweren leegschieten op ongewapende demonstranten. Lange tijd leek het erop dat de Russische filmcultuur met deze films begon, alsof er vóór de Russische Revolutie geen films gemaakt waren. Het was het beeld dat de autoriteiten in de Sovjet Unie bewust creëerden. Voor hen begon de moderne Russische cultuur met de Russische Revolutie. Daarvóór heerste een burgerlijke, inferieure cultuur, die zo snel mogelijk vergeten moest worden. Wat de filmcultuur betreft, lukte dat uitstekend. In de postrevolutionaire chaos en burgeroorlog verdwenen duizenden films. Soms werden ze bewust vernietigd, maar de meeste vergingen net als in het Westen doordat niemand het cultureel belang ervan inzag. Van de naar schatting ruim vijftig films van de eerste Russische vrouwelijke filmster Vera Kholodnaia, die in 1918 op 25-jarige leeftijd aan de mondiale dodelijke griepgolf overleed, zijn er slechts vijf (!) bewaard gebleven.
Vergetelheid
Een indruk van wat er verloren is gegaan met al die verdwenen films, geeft A Life for a Life, een van de zwijgende films in Ruskino. Het melodrama uit 1916 is een daverende verrassing. Wat de film vooral laat zien is dat de Russische cinema in de pas liep met de westerse. A Life for a Life is de verfilming van een Franse roman uit 1885 over twee zussen uit een rijk milieu, die beiden vallen voor de charmes van een verarmde prins. De een trouwt met hem, de ander (Vera Kholodnaia, over vuurspuwende ogen gesproken!) trouwt tegen haar zin met een rijke zakenman. De prins ontpopt zich tot een arrogante en decadente nitwit, die zijn zwager oplicht en zijn vrouw bedriegt. Dat blijft niet ongestraft. Dat het melodrama, dat zich in weelderig gedecoreerde villa’s afspeelt, evengoed Duits of Frans had kunnen zijn, illustreert het internationale karakter van de zwijgende Russische cinema. Het verbaast dan ook niet dat de in Rusland zeer succesvolle film onder de titel Her Sister’s Rival ook in de Amerikaanse bioscoop te zien was. De regisseur van A Life for a Life, Jevgeni Bauer, stond garant voor stijlvolle, uitstekend geacteerde komedies en melodrama’s. Hij overleed in 1917, net na de Russische Revolutie, op 52-jarige leeftijd. Omdat de communistische autoriteiten hem een decadente burgerlijke filmmaker vonden, duwden ze hem na zijn dood de vergetelheid in.
Schlemiel
Dat gebeurde ook met Boris Barnet (1902-1965). Ruskino toont van hem het meesterlijke House on Trubnaya Street. De film uit 1928 vertelt een ideologisch correct verhaaltje, maar heeft een frisheid en levendigheid die in het steeds stalinistischer wordende klimaat snel zouden verdwijnen. We volgen een naïeve plattelandsdochter die in Moskou een beter leven hoopt op te bouwen. Ze vindt werk als dienstmeid bij een arrogante kapper die haar met zijn bekakte vrouw, die het druk heeft met op bed liggen, als Assepoester laat sloven en draven. Als de vakbond voor diensmeisjes zich haar lot aantrekt, is het afgelopen met de uitbuiting. Naast het betalen van achterstallig loon kan de kapper gevangenisstraf tegemoet zien. Zo rekent de nieuwe Sovjetstaat af met de kapitalistische restanten van de oude maatschappij. Maar door de documentaire beelden van Moskou stijgt de film ver uit boven een simpel propagandaverhaaltje.
De tragedies die Stalin spoedig in de culturele wereld zou aanrichten, maken van het kijken naar Jewish Luck (1925) van Alexis Granovsky een wrange bezigheid. De op een verhaal van Sholem Aleichem (de bedenker van Anatevka, aka Fiddler on the Roof) gebaseerde tragikomedie, voert een schlemiel op, die al zijn plannen om rijk te worden in duigen ziet vallen, maar nooit zijn optimisme verliest. De film bevat een fantastische droomsequentie, waarin de schlemiel veel geld verdient met het verschepen van Russische bruiden naar Amerika, dat een tekort aan vrouwen heeft. Dat Solomon Mikhoels, de acteur die de schlemiel speelt, een leidende figuur was in de joodse culturele gemeenschap, kostte hem in 1948 het leven. De paranoïde Stalin, in de greep van antisemitisme, liet hem vermoorden, waarna zijn lichaam langs een autoweg werd gelegd, zodat het leek alsof hij was verongelukt. Ook dat is Russische filmcultuur: achter bijna elke film liggen censuurworstelingen en persoonlijke tragedies.
Ruskino 1913-2013: De vele gezichten van de Russische film
In EYE van 28 september t/m 15 december | Op het programma staan films uit de pre-revolutionaire cinema, werk van de revolutionaire generatie van Eisenstein, en films van naoorlogse grootheden als Mikhail Kalatozov (Als de kraanvogels overvliegen, 1957), Aleksej German (Mijn vriend Ivan Lapsjin, 1986), Andrej Tarkovski en Aleksandr Sokoerov. Verrassingen in de naoorlogse periode zijn onder meer July Rain (Marlen Choetsijev, 1966) en de communistische western White Sun of the Desert (Vladimir Motyl, 1970). Het programma eindigt in december met een retrospectief van de dit jaar overleden Aleksej Balabanov (Brat, Cargo 200, Morphia)