Chaos Cinema: plankgas!
Chaos Cinema heet het sinds kort: de trend van die hectische en hyperactieve actiescènes waarin de camera overal is en alles doet wat het klassieke Hollywood verboden heeft.
Geen wilde schietpartijen vanuit gepimpte sportwagens in de intense openingsscène van Drive, maar een haperende achtervolging die draait om onzichtbaar blijven. Een slow cinema car chase zou je het kunnen noemen. Wat een contrast met de hyperactieve actiescènes die tegenwoordig in Hollywood in de mode zijn. De Bourne-films van Paul Greengrass hebben met hun zwiepende camera’s en machinegeweervlugge montage de standaard gezet voor deze stijl, die door filmtheoreticus David Bordwell is omschreven als ‘intensified continuity’: een sterk geïntensiveerde versie van de klassieke Hollywoodmanier van beeldend vertellen.
Voor de jonge mediawetenschapper Matthias Stork gaat die benaming echter niet ver genoeg. In een video-essay voor Indiewire’s journalistieke blog Press Play introduceert hij de term ‘chaos cinema’: geen intensivering maar een vernietiging van de klassieke stijl, die volgens Stork steunt op ‘overdaad, overdrijving en mateloosheid’. In de moderne actiefilm heeft de begrijpelijkheid van het beeld plaatsgemaakt voor een overdosis voor alle zintuigen, stelt Stork: ‘Elk shot voelt aan als de hysterische climax van een scène waar oudere films minutenlang naar toe zouden hebben opgebouwd.’ De enige reden dat films als die van meesterchaoot Michael Bay (Transformers) nog begrijpelijk zijn, zo stelt hij, is de soundtrack.
Zonder expliciet naar Stork te verwijzen, levert de gerenommeerde filmcriticus Jim Emerson in zijn driedelige video-essay ‘In the Cut’ (eveneens te zien op Press Play) commentaar op diens afwijzing van de chaos cinema. Emerson ontleedt, zonder waardeoordeel, de montage van drie achtervolgingsscènes, die het onderscheid tussen de drie genoemde stijlen aangeeft. Stripverfilming The Dark Knight (Christopher Nolan, 2008) is één grote chaos vol continuïteitsfouten; het Angelina Jolie-vehikel Salt (Phillip Noyce, 2010) toont met zijn snelle montage maar begrijpelijke actie Bordwell’s ‘intensified continuity’; en film noir-klassieker The Lineup (Don Siegel, 1958) is gemaakt volgens de klassieke Hollywoodstijl.
Drive laat overigens zien dat verschillende stijlen binnen één film naast elkaar kunnen staan. De openingsscène is kalm, berekend en doelbewust gemonteerd; een hectische achtervolging met gierende banden later in de film neigt daarentegen naar de chaos van Michael Bay. In beide gevallen klopt de stijl met de gemoedstoestand van de hoofdpersoon. Zo zet regisseur Nicolas Winding Refn de autofilm dus naar zijn hand: niet het stalen ros staat hier centraal, maar de zwijgzame held achter het stuur.
Joost Broeren
Play & drive
Drive is niet alleen een must-see, maar ook een must-hear. En dan hebben we het natuurlijk over de soundtrack, waarvoor regisseur Nicolas Winding Refn componist Cliff Martinez (ex-drummer van The Red Hot Chili Peppers) vroeg om een eighties synthy soundtrack te componeren, die meer jaren tachtig dan de jaren tachtig klinkt. Nummers als ‘Nightcall’ van Kavinsky & Lovefoxxx en ‘A Real Hero’ (College featuring Electric Youth) vertellen alles wat de zwijgzame naamloze held Ryan Gosling, blik op de weg, handen aan het stuur, niet zegt. Echt spannend wordt het natuurlijk als de elektronische soundtrack van Martinez het mag overnemen. Soms meer soundscape dan soundtrack, een trucje dat hij recentelijk bijvoorbeeld ook voor Steven Soderberghs (voor wie hij in de jaren negentig meerdere soundtracks componeerde) Contagion uithaalde. Maar altijd gestuwd door een onontkoombare driving force. Ryan Gosling ondertussen mag zich de artiest noemen die de meeste films met interessante soundtracks op zijn naam schreef: behalve Drive ook Blue Valentine met een handvol nieuwe nummers van Grizzly Bear en van Gosling zelf. En dan gaat hij ook nog dapper door met zijn eigen muzikale projectje: hij rammelt op de piano in lo-fi-band Dead Man’s Bones. Get in and drive.
Dana Linssen