Focus: Outsiders in de Melkweg

Leningrad Cowboys Go America (Aki Kaurismäki)

Leningrad Cowboys Go America

Wat zou de filmwereld zonder outsiders moeten beginnen? Buitenstaanders zijn ideale (anti)helden in films. Het driedaagse Outsiders Film Festival in de Melkweg brengt een hommage aan mensen die zich niet in een hokje laten duwen.

Outsiders in de Melkweg? Dat moet wel tot nostalgie leiden, want het poppodium en culturele centrum heeft een verleden in de rebellerende tegencultuur. Wie niet weet wat die woorden betekenen heeft de jaren zestig en zeventig niet meegemaakt. Dat geldt niet voor Erik Backer, die de na 35 jaar werken in allerlei functies afscheid neemt van de Melkweg. Met het Outsiders Film Festival laat hij nog één keer zien waar de Melkweg groot mee is geworden en wat het moet verdedigen. Er staan negen legendarische films op het programma met van de standaardnorm afwijkende personages. Zoals Bonnie and Clyde (1967), met Warren Beatty en Faye Dunaway. Daarin vermengt melodrama en gangsterfilm zich met als resultaat een voor die tijd nieuwe hippe vorm van misdaadromantisering. In hetzelfde jaar pakte Paul Newman groots uit met zijn rebellerende gevangene in het anti-gevestigde-orde drama Cool Hand Luke (Stuart Rosenberg, 1967). In Midnight Cowboy (John Schlesinger, 1969) ontroert Dustin Hoffman als New Yorkse outcast, die vriendschap sluit met een gelukszoeker uit Texas.

Naast deze klassiekers staat het recentere, kort na de Tweede Wereldoorlog spelende The Master (Paul Thomas Anderson, 2012) op het programma. Daarin valt een getraumatiseerde oorlogsveteraan (Joaquin Phoenix) in de handen van een sekteleider (de betreurde Philip Seymour Hoffman).

Maar ook in Europa zijn outsiders te vinden. Zoals in Aki Kaurismäki’s Leningrad Cowboys Go America (1989), waarin een groepje Russische popmuzikanten in Amerika belandt, waarin ze zich als Alice in Wonderland voelen. Of zoals in het schitterende, raadselachtige, Russische The Return (Andrej Zvyagintsjev, 2004), waarin een vader na jarenlange afwezigheid plotseling thuis weer opduikt, wat tot catastrofale spanningen leidt met zijn zoontjes. Ook in Nederland ontbreekt het niet aan outsiders, zoals in de roadmovie Rabat (Victor Ponten en Jim Taihuttu, 2011) over drie Marokkaans-Nederlandse vrienden die naar Marokko reizen. Even bekend als de film is de vreugdeuitbarsting van Nasrdin Dchar toen hij voor zijn rol een Gouden Kalf kreeg: “Ik ben een moslim en ik sta hier met een fucking Gouden Kalf in mijn hand.”

Vrouwelijke outsiders komen er bekaaid af in het programma, want zij moeten het doen met twee films. In 3 Women (Robert Altman, 1977) idealiseert een bejaardenhulp haar collega. Dat gaat zover, dat ze haar identiteit aanneemt. Todo sobre mi madre (Pedro Almodóvar, 1999) gaat over een bizarre driehoeksrelatie van een rouwende moeder, zwangere non en transseksuele vader.

Het verschil tussen mannelijke en vrouwelijke outsiders in het programma zal niemand ontgaan: mannen zijn geïdealiseerde antihelden, vrouwen getikte halve garen. Erik Backer heeft nog wat uit te leggen voor zijn vertrek.

Outsiders Film Festival, 26 t/m 28 oktober in de Melkweg.