Focus: Hittegolf-cinema

Dog Day Afternoon

Als het klimaat dan toch verandert, kun je er beter maar op inspelen. Lab111 presenteert deze zomer het programma Heatwave Cinema. In een koele filmzaal vertoont het tien broeierige Amerikaanse oude en recente klassiekers.

Het lijkt een routineklusje voor de jury in de klassieker Twelve Angry Men, de geweldige debuutfilm uit 1957 van Sydney Lumet. De twaalf juryleden moeten op een snikhete dag in New York oordelen over de moordaanklacht tegen een jonge Puertoricaan. De bewijzen tegen de knul lijken waterdicht, zodat iedereen weer snel naar huis hoopt te kunnen. Briljant toont de film dat wat simpel lijkt helemaal niet simpel is. Als één jurylid begint te twijfelen aan de schuld, valt het ogenschijnlijk overtuigende bewijs langzaam als een kaartenhuis in elkaar. Dat het in de juryzaal steeds warmer wordt, maakt Twelve Angry Man uitermate geschikt als openingsfilm op 6 juni van Heatwave Cinema, dat doorloopt tot ver in augustus.

Er is nog een geweldige film te zien van Sydney Lumet, die – het is hoog tijd – wel eens geëerd mag worden met een uitvoerig retrospectief van zijn werk. Maar dat terzijde. In Dog Day Afternoon (1975) laat een door Al Pacino gespeelde bankovervaller zien dat het overvallen van een bank een kunst is die hij niet beheerst. Alles gaat mis bij zijn klunzige bankoverval met twee vrienden in New York. Één van de drie houdt het niet uit van de zenuwen en loopt weg, en voordat de andere twee het in de gaten hebben, is de bank omsingeld door politie. Tot overmaat van ramp valt de airco uit, zodat de door Pacino gespeelde bankovervaller niet alleen van angst, maar ook van hitte zweet. Prachtfilm, die ook de sensatiezucht van de media op de korrel neemt.

Klassieker dan klassiek is de toneelverfilming A Streetcar Named Desire (Elia Kazan, 1951), waarin Marlon Brando in een snikheet New Orleans in een in seksueel geweld ontsporende relatie belandt met de zus van zijn vrouw. Kim Hunter won een Oscar voor de rol van getrouwde vrouw, maar was daarna door McCarthy’s communistenjacht jarenlang werkloos, omdat ze op een zwarte lijst belandde. Nog een acteergrootheid: Paul Newman in Cool Hand Luke (Stuart Rosenberg, 1967). Newmans personage wordt tot twee jaar dwangarbeid veroordeeld, waarna er een strijd ontbrandt met de gevangenisdirecteur. Prachtig voorbeeld van de eenling die het opneemt tegen een meedogenloos systeem. Een van Newmans beste rollen, ook volgens hemzelf.

Do the Right Thing

James Stewart valt weer te bewonderen in Rear Window (Alfred Hitchcock, 1954), waarin zijn personage gekluisterd aan een rolstoel zijn New Yorkse buren begluurt, wat niet goed afloopt. In Stand by Me (Rob Reiner, 1986) gaat een vriendenclubje in een klein plaatsje in Oregon op zoek naar een vermiste tiener. De zoektocht wordt een zelfontdekkingsreis, waarin hun vriendschap wordt getest. Van een andere orde is de zwoele dansfilm Dirty Dancing (Emile Ardolino, 1987), waarin de temperatuur hoog oploopt als een tiener op haar dansleraar valt. De film met Patrick Swayze was indertijd een megazwijmelsucces, maar heeft nu een lacherige camp-status. Dat laatste geldt bepaald niet voor Do the Right Thing (Spike Lee, 1989), waarin op een snikhete zomerdag in New York de raciale spanningen exploderen. Misschien wel Lee’s beste film.

Ethan en Joel Cohen zijn aanwezig in het programma met Barton Fink (1991), de klassieker over een schrijver met een writer’s block in Hollywood, die in bizarre en absurdistische situaties belandt.  Het programma besluit met Dazed and Confused (Richard Linklater, 1993), over de laatste schooldag in 1976 van een groepje scholieren in Austin Texas. Ook daar is het warm, om niet te zeggen heet. Vanuit een koele zaal in Lab111 ziet dat er prima uit.


lab111.nl/heatwave