Boeken: Sergio Leone by Himself
Opa baard en het ultrageweld
Once Upon a Time in the West
Anders dan de titel suggereert, is niet elke tekst in Sergio Leone by Himself van de hand van Sergio Leone zelf. Toch een aanrader. “Ik kon al cut zeggen, voordat ik mama zei.”
Misschien is het iets persoonlijks, maar ik heb bij Sergio Leone het gevoel dat de man in de tijd aan het verdwijnen is. De schitterende brulaap en koning van wat de ‘spaghettiwestern’ is gaan heten – ‘opa baard’ werd hij door z’n kleinkinderen genoemd, wanneer ze hem ontwaarden door de mist van de eeuwige sigarenrook – is een beetje naar de achtergrond van de geschiedenis aan het schuiven. Ever so slightly, zoals de Engelsen zo mooi zeggen.
Christopher Frayling, biograaf van Leone en Clint Eastwood, stelde een lijvig en rijk geïllustreerd boek over hem samen: Sergio Leone by Himself.
Leone kwam uit een andere tijd. Zijn visie op vrouwen komt in het boek een paar keer ter sprake. Die was… stuck in time. Maar het heeft weinig zin om Leone langs de meetlat van de 21ste eeuw te leggen. Leone leefde zelfs niet in z’n eigen tijd. Zijn idee van de western had weinig met de realiteit van de twintigste eeuw te maken, het was puur expressionisme: Leone gaf uitdrukking aan wat hij als de essentie van het genre, van een manier van leven beschouwde.
Het geweld in A Fistful of Dollars waar veel (vooral Italiaanse) critici in 1964 weinig mee konden, was volgens Leone authentiek. De gemiddelde levensduur was 38 jaar, zegt hij in een van de hoofdstukken die direct van zijn hand zijn. Men was vooral bezig met overleven, niet met idealen over rechtvaardigheid en gemeenschap, zoals andere westerns suggereren.
Door die tegenwind kreeg Leone het idee dat hij zich moest bewijzen. Gelukkig stond hij niet alleen: critici van de Franse filmbladen Cahiers du Cinéma en Positif zagen in de tweede helft van de jaren zestig al dat hier een auteur aan het werk was. De bravoure, de kracht van Leone’s vertellingen is overweldigend.
Clint Eastwood in een poncho die zwijgzaam met toegeknepen ogen en die sigaar in z’n mond het gepeupel bekijkt (de acteur had daarvoor nooit gerookt, een van de vele leuke details in het boek, en had één voorwaarde bij de tweede film: niet meer die sigaar). Lee van Cleefs kwaadaardigheid. De muziek die vooraf al was opgenomen om de camera een ritme te geven (voor het eerst bij Once Upon a Time in the West, 1968): het is vijftig jaar later nog steeds fantastische cinema.
Het was een Westen dat toen al niet meer bestond. Een Amerika dat niet meer bestond. Leone beschrijft hoe al zijn personages – van A Fistful of Dollars en Once Upon a Time in the West tot Once Upon a Time in America (1984) – op het punt staan te verdwijnen. De premiejager en eenzame sheriff die niet meer nodig zijn omdat de spoorwegen alles en iedereen met de rest van de wereld verbinden, de criminelen die deel worden van de industrialisatie. Allemaal mannen die zich verzetten tegen de voortgang van de tijd en allemaal mannen die moesten wijken.
John Ford was de reden dat Leone westerns is gaan maken, schrijft hij. Hij bewonderde Ford. Maar er zijn twee grote verschillen, schrijft Leone. “Ford eindigt altijd met een zekere romantiek en hoop, wat logisch is voor iemand die verhalen over z’n eigen land maakt. Maar ik ben een buitenstaander en mijn personages hebben geen illusies.” (…) “Begraafplaatsen werden ‘boot hills’ genoemd, omdat niemand in bed stierf. Iedereen had z’n laarzen nog aan. (…) Violence reigned supreme.”
Een flink introducerend deel van het boek is niet van de hand van Leone. Maar dat is een detail. Er is genoeg moois en interessants. Naast de posters, setfoto’s en visuele details die Leone’s denken illustreren, krijgen we genoeg persoonlijke overwegingen om de regisseur beter te leren kennen. Hij beschrijft hoe en waarom de slotduels in z’n westerns zich vaak in een cirkel afspelen. Hij schrijft dat een filmmaker als een orkestdirigent moet zijn, “in staat om Verdi en Mozart, Wagner en Stravinsky te regisseren”. Hoe hij nog een film over Don Quichot en Sancho Panza wilde maken met Amerika als Don Quichot en Europa als Panza, “het enige positieve personage”. En een film over het beleg van Leningrad.
Maar nee. Sergio Leone stierf in 1989 toen hij nog maar zestig jaar oud was. Het past wel. Regisseur van slechts zeven films. En al verdwijnt hij nu langzaam in de tijd, zijn films leven nog wel wat langer.
Sergio Leone by himself Christopher Frayling | 2024, uitgeverij Reel Art Press | 256 pagina’s | € 45,54