IDFA 2025: Oekraïne
Pars pro toto
Militantropos
Vijf indrukwekkende Oekraïense documentaires bieden tijdens deze editie van IDFA uiteenlopende invalshoeken op een land in oorlog. Wat ze met elkaar gemeen hebben is een metaforisch besef van hoe een klein onderwerp reflecteert op de staat van het gehele land.
“Je kan de oorlog niet in zijn totaliteit vangen”, zei Kateryna Hornostaj toen ik haar eerder deze week sprak op IDFA. Mede daarom koos ze ervoor om de oorlog in Oekraïne te verbeelden via de microkosmos van scholen. Voor haar documentaire Timestamp bezocht ze basisscholen en middelbare scholen in alle uithoeken van het land, vele in de buurt van het front, om te filmen hoe kinderen opgroeien, studeren en dromen van een toekomst, terwijl hun heden wordt gekenmerkt door aanhoudende Russische agressie.
Via de uitpuilende lokalen, dichtbevolkte gangen en chaotische schoolpleinen reflecteert Gornostaj met Timestamp op de staat van oorlog in het hele land. Lessen worden regelmatig onderbroken door luchtalarmen, waarbij leerlingen naar schuilkelders worden gebracht. Een school in Kharkiv heeft zelfs een volwaardige ondergrondse locatie geopend, zodat de bombardementen het curriculum niet te veel verstoren. Ondertussen leren scholieren over de functies die zij misschien ooit in het leger zullen vervullen, terwijl sommige kinderen vanuit het niets in huilen uitbarsten omdat ze hun overleden vader of moeder missen.
Hornostaj vangt het met de geduldige blik die tekenend is voor de nieuwe golf aan Oekraïense documentaires sinds de grootschalige Russische invasie in 2022. In een observerende stijl en zonder uitgesproken retorische trucs schetst ze een even beklemmend als inspirerend portret van de Oekraïense jeugd. Meestal zet ze haar camera in de hoek van een klaslokaal en observeert het leven op de school simpelweg zoals het is. Uit honderden uren aan materiaal, geschoten op tientallen scholen, monteerde ze een poëtische, mozaïek-achtige weergave van een schooljaar.
Pacifisme
In de kleine vier jaar sinds de invasie heeft Oekraïne een indrukwekkende hoeveelheid sterke documentaires voortgebracht, die elk op hun eigen manier de nieuwe oorlogsrealiteit onderzoeken. Vorig jaar schreef ik al over de gespannen relatie tussen cinema en realiteit tegen de achtergrond van de meest uitvoerig vastgelegde oorlog ooit. Wat opvalt aan de selectie Oekraïense titels op IDFA 2025 is hoe regisseurs met hun documentaires op metaforische wijze verkennen hoe diep de oorlog is doorgedrongen tot de kern van het land.
Zo begeeft Dmytro Soecholytky-Sobtsjoek zich voor Silent Flood naar een traditionele geloofsgemeenschap aan de rivier de Dnjestr, in een uithoek in het westen van Oekraïne. (Collega Elise van Dam schreef eerder dit festival al over de film in haar stuk over afgezonderde gemeenschappen.) Het lijkt een directe reactie op de oorlog te zijn dat Soecholytky-Sobtsjoek juist nu de tijdloze rust opzoekt van een gemeenschap die al eeuwenlang volgens dezelfde tradities leeft.

Zonder elektriciteit of hedendaagse technologie, en bijna volledig afgeschermd van de moderne wereld, lijken deze pacifistische “oude gelovers” ver verwijderd van de oorlog in het oosten van hun land. Maar gaandeweg dit artistiek geschoten documentairedebuut van de regisseur van Pamfir (2022) accepteren ook zij dat ze een wezenlijk onderdeel van hun land uitmaken en op hun eigen manier moeten bijdragen aan deze nieuwe werkelijkheid.
In de tweede helft van Silent Flood volgen we de Dnjestr oostwaarts richting het front. Niet in het kielzog van gemobiliseerde soldaten of een militair transport, maar via het brood dat de dorpelingen op traditionele wijze bakken. Het is een uitzonderlijk tedere metafoor voor Oekraïense gemeenschapszin. De scène waarin het brood bij soldaten in het oosten arriveert is een van de mooiste in de recente Oekraïense documentaires. Zwijgzame militairen nuttigen het brood en reflecteren op die maffe oude gelovers, terwijl ze stilstaan bij wat het betekent om in oorlogstijd pacifist te zijn – een luxe die zij zich niet kunnen veroorloven.
In een interview met Documentary Magazine vertelt de regisseur dat de soldaten aan het front haast niet konden geloven dat hij geen interesse had in het filmen van hun militaire activiteiten. Maar de regisseur wil anders over de oorlog spreken, vertelt hij. “De filmtaal waarmee de wereld Oekraïne beschouwt, moet geen constante herhaling worden van dezelfde frases in op elkaar lijkende montages.”
Thuisfront
In tegenstelling tot veel van de andere hier genoemde regisseurs, die zich tot documentaire wendden in reactie op de oorlog in hun land, is Vitali Mansky al langer een gevestigd documentaire-auteur en een vaste gast op IDFA. Dit jaar is hij op het festival met Time to the Target (Chas pidlotu), een film die op een fascinerende manier rijmt met Silent Flood.

In dit drie uur durende epos portretteert Mansky zijn geboortestad Lviv, een plaats in het westen van Oekraïne die de oorlog tot nu toe relatief ongeschonden doorkwam. Maar ook in dit meditatieve stadsportret sijpelt de oorlog het beeld binnen. Zo is de grandioze kathedraal die voorheen vooral voor huwelijksceremonies werd geboekt, nu het toneel van elkaar opvolgende uitvaarten. De begraafplaats aan de rand van Lvivs centrum begint overvol te raken en de grafdelvers klagen dat ze het werk amper kunnen bijbenen.
Time to the Target zoekt de spanning tussen het oostfront en het thuisfront. Vergeleken met het oosten is Lviv nog altijd een oase van rust, maar iedereen in deze stad leeft met een tikkende tijdbom in het achterhoofd. Na Gagarin’s Pioneers (2006) en Close Relations (2016) is dit de derde film die Mansky in zijn geboortestad filmde, waarmee hij gedurende twee decennia een pijnlijke transformatie in beeld heeft gebracht. Hoewel de oorlog zich binnen de relatief veilige stadsgrenzen anders manifesteert, is ook elke burger in deze stad, zo toont Time to the Target, een militair wezen geworden.
Transformatie
Die geleidelijke transformatie van burger naar militair wezen is het leidmotief van Militantropos, een observerende documentaire van het driekoppige collectief TABOR, die op de afgelopen editie van Cannes in wereldpremière ging. Het portmanteau in de titel combineert het Latijnse milit (soldaat) met het Griekse antropos (mens) en doet een poging om “een persona die door mensen wordt aangenomen wanneer zij een staat van oorlog betreden” te verbeelden. Militantropos verbeeldt de amorfe collectieve identiteit van een land in oorlogstijd via abstracte scènes waarin oorlog in de textuur van het landschap en de psyche van inwoners doordringt.

De film begint relatief concreet, met beelden van inwoners van Kyiv die voor het eerst een geweer oppakken en een militaire training ondergaan. Kort daarna trekt Militantropos naar het oosten, om te onderzoeken hoe de iconografie van het Oekraïense platteland is veranderd. Een veld met zonnebloemen – het nationale symbool van Oekraïne – is bijvoorbeeld bezaaid met de hulzen van afgevuurde projectielen. Met sobere composities van kale bomen, met mist bedekte weiden en vervallen landhuizen creëert het regieteam schilderachtige beelden.
Interessant genoeg brengen juist de kleurrijkste scènes de oorlogsmachine als expressionistische horror in beeld: een verschroeide horizon trilt in de achtergrond van het kader, terwijl het felle kunstmatige licht van militaire surveillanceapparatuur de shots doorboort. In de meest verontrustende scène schuifelen militairen met rode lampjes op hun helmen door een duister bos. Mede dankzij de infraroodachtige nabewerking van het korrelige beeld verbeeldt Militantropos hier die samensmelting van mens, natuur en militaire machine.
Nutteloos
Waar Militantropos de transformatie van mens naar militair in beeld brengt, zoekt 2000 Meters to Andriivka juist naar menselijkheid in de meest inhumane omstandigheden. Regisseur Mstyslav Tsjernov volgt in de loopgraven de soldaten van de Derde Infanteriebrigade tijdens een haast hopeloze missie om het strategisch gelegen dorpje Andriivka te heroveren op het Russische leger. De film is extreem grimmig en expliciet. Tsjernov gebruikt beelden van militaire drones, GoPro-camera’s op de helmen van de soldaten en de camera’s van zijn eigen kleine filmploeg om een zo ongefilterd mogelijk, zintuiglijk verslag te leveren van wat het betekent om aan het front te vechten.

In een weemoedige voice-over reflecteert de regisseur – in eigen land een held als eerste Oekraïense Oscar-winnaar en met een Pulitzer bekroonde journalist – op hoe nutteloos het allemaal voelt. Hij toont eerdere, gefaalde pogingen om de tweeduizend meter richting Andriivka te heroveren. Die archiefbeelden tonen door de ogen van Oekraïense militairen hoe meerdere van hen sneuvelen door Russisch vuur.
In het materiaal dat hij zelf schoot, kletst Tsjernov af en toe wat met de soldaten, terwijl ze bijvoorbeeld in een kuil in de grond schuilen voor vijandige artillerie. In zijn voice-over vertelt hij soms hoe iemand die je op dat moment in close-up ziet kort daarna zal sneuvelen. 2000 Meters to Andriivka wordt zo een melancholische meditatie op een eindeloze oorlog. De cyclische structuur van de film laat geen ruimte voor licht aan het einde van de tunnel. In die zin is dit de ultieme documentaire over Oekraïne, die op een extreem klein stukje grondgebied zichtbaar maakt waar het hele land mee kampt: constante pogingen om te ontsnappen aan de dood, hopend op een betere toekomst, wetende dat die waarschijnlijk niet snel zal aanbreken.
Op Time to the Target na zijn de genoemde films zijn nog te zien op IDFA 2025. 2000 Meters to Andriivka en Timestamp worden daarnaast in de loop van 2026 verwacht in de Nederlandse bioscopen.