The Golden Spurtle
Over havermout en Donkey Kong
The Golden Spurtle
Met zijn wereldkampioenschap havermoutpap maken past The Golden Spurtle in een klein maar fijn rijtje documentaires over bizarre en kneuterige competities.
Havermout, water (geen melk!) en een snufje zout. Met die ingrediënten verzamelen zich elk jaar mensen van over de hele wereld in een gehucht in de Schotse Hooglanden voor het wereldkampioenschap havermoutpap maken.
Zonder ironie, maar wel met een kwinkslag, portretteert The Golden Spurtle deze competitie en de deelnemers die zich met een ontwapenende toewijding toeleggen op het koken van het beste bord havermoutpap. Alles onder de bezielde leiding van de innemende Charlie Miller, die door zijn broze gezondheid voor het laatst de wedstrijd organiseert.
The Golden Spurtle staat in een bescheiden, maar heel fijne traditie van documentaires over ongewone, vaak grappige en kneuterige competities. Documentaires die ook altijd vooral een portret zijn van de mensen die zich voor dit soort wedstrijden en kampioenschappen aanmelden.
Een kleine rondgang langs een aantal hoogtepunten in dit niche-genre.
How Much Wood Would a Woodchuck Chuck
(Werner Herzog, 1976)
“De poëzie van het kapitalisme”, noemt Werner Herzog het door veilingmeesters razendsnel afratelen van bedragen en biedingsnummers op veemarkten. In How Much Wood Would a Woodchuck Chuck volgt hij deelnemers van het World Livestock Auctioneer Championship en portretteert in het kielzog daarvan de Amish-gemeenschap waarbinnen dat kampioenschap plaatsvindt. Uiteraard in typisch Herzogiaanse stijl, met ontregelende vragen en een filosofisch mijmerende voice-over. Een jaar later nam Herzog een memorabele veilingscène op in Stroszek, met een rol voor twee van de WK-deelnemers die hij volgde voor How Much Wood Would a Woodchuck Chuck.
The King of Kong: A Fistful of Quarters
(Seth Gordon, 2007)
Donkey Kong was in de jaren tachtig een van de populairste arcade-games. Die hoogtijdagen zijn voorbij en de jongens van toen zijn nu mannen, maar nog altijd aast een fanatiek deel van hen op het behalen van een recordaantal punten. De film draait rond Billy Mitchell, wiens al jaren onaantastbaar gebleken record hem naar het hoofd is gestegen, en de bescheiden Steve Wiebe. Wanneer Wiebe in zijn garage het record van Mitchell breekt, gebruikt Mitchell zijn connecties en status binnen de wereld van de arcade-games-records (een wereld die vrijwel eigenhandig wordt gerund door de eeuwig in scheidsrechteruniform gestoken Walter Day) om Wiebe in diskrediet te brengen.
Hands on a Hardbody
(S.R. Bindley, 1997)
Veel Amerikaanser wordt het niet dan deze documentaire over een wedstrijd in Texas (waar anders?), waarbij mensen hun hand op een pick-up truck moeten houden. Wie dat het langst volhoudt, wint de auto. Terwijl de uren en vervolgens dagen verstrijken, slaat de uitputting toe. Fysiek, maar vooral ook mentaal. De competitie trekt een kleurrijke verzameling mensen aan. Zoals de diepgelovige Nora, die de hele dag christelijke liedjes luistert op haar walkman (ze verliest uiteindelijk omdat ze in haar handen klapt voor Jezus). Of de echtgenoot van een van de deelnemers, die met een kartonnen hoedje op uitweidt over zijn airco van twintig ton.
Set!
(Scott Gawlik, 2021)
Jaarlijks wordt tijdens de Orange County Fair een competitie tafeldekken georganiseerd. Veel van de (vrijwel uitsluitende vrouwelijke) deelnemers doen al jaren, zo niet decennia mee, azend op een ‘Best of Show’-lintje. Maanden besteden ze aan het ontwerpen en perfectioneren van hun tafel. Een van de deelnemers vergelijkt het met hersenchirurgie. Een ander haalt Michelangelo erbij: “Die vraag je ook niet naar zijn geheimen.” Regisseur Gawlik zoekt nadrukkelijk de satire op met een af en toe heerlijk ironische montage. Naast de excentrieke deelnemers komt er in Set! ook nog wat taxidermie, cosplay, buikdansen, wateryoga, kogels en bloed voorbij.
The Barkley Marathons: The Race That Eats Its Young
(Annika Iltis & Timothy James Kane, 2014)
Voor $1,60 en een nummerbord kun je je inschrijven voor de Barkley Marathons. Een 160 kilometer lange hardloopwedstrijd die zo is ingericht dat hij eigenlijk niet is uit te lopen. Drie rondes door onherbergzame natuur, langs een route die niet staat aangegeven. Om te controleren of deelnemers daadwerkelijk de hele route afleggen zijn op verschillende plekken langs de route boeken gehangen. Aan het begin van elke ronde krijgen deelnemers een nummer, het corresponderende paginanummer moeten ze uit die boeken scheuren. Wie op het eind geen twaalf pagina’s inlevert, ligt eruit.