Snelweg NL

Begaan met het asfalt

De snelweg is doorgaans geen plek om bij stil te staan, en verdient als vergeten stukje land juist daarom wel eens aandacht. Ben van Lieshout had onderweg uitsluitend de opdracht om te kijken.

Vergeten stukjes land zijn bij filmmaker Ben van Lieshout in goede handen. Autosloperijen, caravanstallingen en achterafplekken voor patatkarren mochten al een hoofdrol spelen in zijn korte film Locatie tusseNLand (2006). Hij filmde stukjes land die hun schoonheid niet snel prijsgeven, ingeklemd tussen almaar oprukkende infrastructuur langs spoorlijn, snelweg en industrieterrein, in Lapje grond (2003). In zijn meanderende films zijn mensen vaak onderweg, zoals in Sketches of Siberia (2015), waarin ploeterende vrachtwagens en goudgravers zich een weg door de onmetelijke taiga banen.

In zijn nieuwe documentaire Snelweg NL, geproduceerd door Digna Sinke, komen beide fascinaties samen. Hij nam de woorden van H.J.A. Hofland ter harte, die schreef dat iedereen eigenlijk een paar keer per jaar een studiereis binnen de grenzen moet maken om over het heden, verleden en de toekomst van zijn land mee te kunnen praten. Dus draait Van Lieshout zijn oude camper de oprit van de snelweg op. Af en toe stopt hij bij een van de vele bedrijfjes op een van de vele amorfe industrieterreinen. Zo filmt hij op een plek waar hotellakens worden gewassen, bij bedrijfjes die puinruimen, op een pleisterplaats waar vrachtwagenchauffeurs kunnen douchen, en spreekt hij een gelukkige werknemer van De Caravanspecialist. Elders zien we dat de directeur van een maiskolvensorteerbedrijf als tijdverdrijf pro-Russische teksten in de wei heeft geplaatst.

Wij nemen plaats op de passagiersstoel van zijn camper, starend uit het raam naar spiegelende geluidswallen, vrachtwagens met Eimskip-containers uit IJsland en distributiecentra van transportreus Rhenus Logistics. Lelijkheid troef onderweg maar een oordeel wordt niet geveld, het is rijden zonder bespiegelingen, met uitsluitend de opdracht om te kijken, hoewel de moordende concurrentie in de transportwereld en hongerlonen van zeshonderd euro in de maand nog wel even worden aangekaart.

In vergelijking daarmee is het beletteringsbedrijf dat plaatsnaamborden maakt – van de werkbank rolt een nieuwe van Hendrik-Ido-Ambacht – de onschuld zelve: richtingaanwijzers zijn broodnodig op de snelweg, die geen andere functie heeft dan vervoeren; utiliteitsdenken ten top. De snelweg, waar een ander tijdsbesef heerst, is niet iets om bij stil te staan, en verdient juist daarom wel eens aandacht. Theo Baart maakte in 1996 al eens een fotoboek over snelwegen en Martin Parr fotografeerde al felbegeerde ‘laatste parkeerplekken’. Van Lieshout voegt misschien geen heel nieuwe inzichten toe over het asfalt maar is er wel oprecht mee begaan, zelfs met de geluidswallen vol roet.