My Generation

Londen als hippe dorpspomp

  • Datum 30-05-2018
  • Auteur
  • Gerelateerde Films My Generation
  • Regie
    David Batty
    Te zien vanaf
    01-01-2018
    Land
    Groot-Brittannië
  • Deel dit artikel

Michael Caine is in My Generation, een documentaire met een hoog ons-kent-ons-gehalte, verteller achteraf en contemporaine gids tegelijk door het Londen van de ‘swinging sixties’.

Michael Caine is misschien wel de bekendste spreker van het sappige Londense cockney-dialect. Hij brak als filmacteur echter door in Zulu (1964), als een bekakte Britse luitenant die verzeild raakt in de Boerenoorlog. In de levendige documentaire My Generation legt de als Maurice Joseph Micklewhite geboren Caine uit dat hij die rol te danken had aan de Amerikaanse regisseur Cy Endfield. Een Britse regisseur zou in het standenbewuste Engeland nooit en te nimmer een arbeiderszoon hebben gecast als officier, dat weet Caine heel zeker.
My Generation is op zijn interessantst als de filmmakers de ‘swinging sixties’ op die manier bekijken: als een revolte van arbeiderskinderen, die geen zin hadden om mee te draaien in een grauwe samenleving waarin zij geacht werden hun plaats te kennen. Interessant is ook de notie dat zulke jongeren vanuit heel het Verenigd Koninkrijk naar Londen kwamen om vanuit laagdrempelig toegankelijke kunstacademies de wereld te veranderen. Met als gevolg dat Londen (en dan met name het gebied rond King’s Road) veranderde in een hippe dorpspomp waar iedereen iedereen leek te kennen.
Illustratief is de anekdote over de vanuit Liverpool naar Londen verkaste Beatles die over straat liepen en The Rolling Stones voorbij zagen rijden in een taxi. De Stones vertelden dat ze net een platencontract hadden binnengesleept. Probleem: ze hadden eigenlijk geen geschikt nummer om op te nemen. Waarop Lennon en McCartney hun juist afgeronde liedje ‘I Wanna Be Your Man’ in de aanbieding gooiden. En dat werd dus inderdaad de eerste Stones-single.
Het ons-kent-ons-gehalte wordt benadrukt in de onderonsjes die Caine heeft met sleutelfiguren als modekoningin Mary Quant, zangeres annex supergroupie Marianne Faithful, overlevende Beatle Paul McCartney, sterrenfotograaf David Bailey en topmodel Twiggy. Curieus genoeg komt geen van de geïnterviewden in beeld. Wellicht wilden de makers voorkomen dat My Generation een traditionele pratende-hoofden-docu zou worden, maar erg bevredigend is het niet. Geinig is wel de manier waarop opnamen van tachtiger Caine worden afgewisseld met fragmenten uit klassiekers als Alfie (1966) en The Italian Job (1969) waarin hij de hoofdrol speelde. Zodoende speelt Caine een dubbelrol als verteller achteraf en als contemporaine gids.
De makers — en vooral editor Ben Hilton — verdienen een pluim voor hun monnikenwerk: ze zetten een duizelingwekkende hoeveelheid beelden van swingend Londen af tegen het bepaald onswingende Engeland van weleer. En ook al zijn de opnames van pompeus besnorde heren die ageren tegen de jeugd-van-tegenwoordig grappig in hun Monty Python-achtige absurdisme, de tegenstelling heeft ook wel iets clichématigs. Dat geldt in verhevigde mate voor de soundtrack met — naast het onvermijdelijke titelnummer van The Who — een nogal obligate dwarsdoorsnede van Engelse sixtiespop. Dat had echt wel wat prikkelender gemogen.

Fritz de Jong