The Thinking Machine 23
Een indrukwekkend beeld
In zijn laatste films, Alexander Nevski (1938) en Ivan de Verschrikkelijke deel I & II (1944), herzag Sergei Eisenstein zijn theorie over en werkwijze met montage. Hij liet de moedwillige discontinuïteit van opgesplitste shot-eenheden achter zich. In plaats daarvan ging Eisensteins montage nu hand in hand met zijn mise-en-scène, maar op een zeer ongebruikelijke manier. De beelden zijn zorgvuldig aan elkaar verbonden en vormen een coherente scène, maar wie goed kijkt ziet dat veel elementen enorm verspringen tussen twee shots. Hoe deed hij dit in Alexander Nevski?