World Wide Angle (NL) – 5 september 2011

  • Datum 05-09-2011
  • Auteur
  • Deel dit artikel

LIVERPOOL (Lisandro Alonso)

De Australische filmcriticus Adrian Martin schuimt het wereldwijde web af. Hij becommentarieert opvallende discussies en tendensen rond films en filmmakers, in webzines, weblogs etc. Aflevering 32: Slow Defence

Het is zeven jaar geleden dat ik voor het eerst hoorde beweren dat de zogenoemde ‘slow’ films uit de hedendaagse cinema een nieuwe arthousehype volgden. Het idee werd voorgesteld door de eminente wetenschapper in de Aziatische cinema Aaron Gerow, zonder enige rancune en niet bedoeld als polemische provocatie. Gerow bespeurde alleen maar een trend: meer en meer films (in zijn voorbeeld: binnen de productie van Japanse onafhankelijke en experimentele cinema) leken te neigen naar eenzelfde vorm, lange takes (soms tien minuten lang), statische camera, grote afstand tussen camera en menselijk subject, een hoop alledaagse gebeurtenissen, zoals lopen en eten, en een hoop rondhangen. De stijl die we zo goed hebben leren kennen door het werk van Kiarostami, Jia Zhang-ke, Hou Hsiao-hsien, Tsai Ming-liang, Lisandro Alonso, Béla Tarr, etc etc.
Gerow suggereerde op die dag in 2003 — nogmaals, zonder enig cynisme of hooghartige kritiek — dat een van de motieven (afgezien van de puur esthetische of culturele) voor zo’n brede toepassing van die vorm pragmatisch was: dit is het soort film dat, in toenemende mate, bekend is komen te staan als ‘hoogwaardig filmfestivalmateriaal’, het soort dat aandacht vraagt van de serieuze filmkritiek en internationale festivalprogrammeurs. Terwijl de ruimte voor de commerciële arthouse in mainstream-bioscopen steeds kleiner wordt, wordt het festivalcircuit meer en meer gezien als een alternatief vertonings-, distributie- en zelfs productiecircuit — misschien nog het meest door filmmakers zelf, wanhopig op zoek naar een vertoning die hen een plek op het wereldpodium geeft. En dat is aantoonbaar de way of the world in de cinema vandaag de dag.
De redenering was volkomen redelijk, maar toch werd ik er nijdig van. Hoe kon iemand de kunst van Hou-Jia-etc reduceren tot een armetierige commerciële rekensom? Hoe durfde men de subtiele verschillen tussen al die wereldwijde filmmakers te vertrappelen tot een vijfstaps ‘langzame film’-formulepap! Hoe durfden we dat wat het meest radicaal en cutting edge is in de nieuwe cinema te categoriseren als iets onmiddellijk herkenbaars, en daardoor ogenblikkelijk gedateerd en voorspelbaar? Natuurlijk was ik in de greep van een voor elke cinefiel waardevolle emotie: afweer. Ik kon niet aanzien hoe mijn geliefde Slow Cinema — wiens positie op het wereldpodium zo teer en onzeker was, voor altijd verketterd door een conservatieve achterhoede en middelmatige culturele poortwachters — op welke manier dan ook bekritiseerd en dus in gevaar gebracht werd. En dus werd ik een loyale strijder van het Slow Cinema-team, de United Red Army die klaar stond om tot de dood te vechten voor de zaak van de vooruitgang in film?
Nu, in 2010, voeren we de epische, thin red line-strijd om Slow Cinema (niet te verwarren met het door de Filmkrant geïnstigeerde Slow Criticism!). Een serie diepgravende artikelen door Frédéric Sabouraud in Trafic magazine geeft een overzicht en viert tegelijk deze cinéma a minima van Hong Sang-soo en anderen. Nick James, hoofdredacteur van Sight and Sound, reageert in het blad op een lawine aan recente artikelen op internet, waar de Verdediging gevoerd wordt, een beetje territoriaal, door Harry Tuttle (screenville.blogspot.com/), Matthew Flanagan (16-9.dk), Steven Shaviro (shaviro.com) en Zach Campbell (elusivelucidity.blogspot.com). Zij laten, naast veel anderen, hun mening ook horen over de kwestie: wat is ‘slow cinema’, waar liggen haar grenzen, haar mogelijkheden, haar sociaal-industriële context, haar problemen?
Maar wie uit deze strijd ook dood of levend, als gewonde of als overwinnaar tevoorschijn komt: laten we proberen niet al te veel in de verdediging te schieten. Natuurlijk zijn er slecht gemaakte, armoedig uitgedachte — en zelfs compleet opportunistische ‘slow’ films. maar een oorlogszuchtige houding trekt een ondoordringbare muur op rond een soort cinema die vanzelf zal evolueren, muteren, kruisbestuiven. Onthoud de wijze woorden van Jean-Pierre Gorin: ‘De cinema is altijd al door iedereen verneukt — ze ligt daar in de circusring, verneukt door de clowns, de acrobaten en de zeehonden.’
En je kunt jezelf nooit verdedigen tegen zo’n ontzaglijk lot.

Adrian Martin | vertaling Ronald Rovers

Geschreven door