Thuiskijken – 8 maart 2017

Tristram Shandy: A Cock and Bull Story

Een selectie uit de videotheek van nieuwe, interessante en curieuze films die niet in de bioscoop zijn uitgebracht. En films opnieuw uitgebracht op dvd.

Oorspronkelijk gepubliceerd in de Filmkrant #280, September 2006.

De Filmkrant koos deze dvd uit het importaanbod van Boudisque. Voor meer informatie ga naar boudisque.nl.

Lady Snowblood
Japans doodsballet

Ze inspireerden Quentin Tarantino tot Kill Bill: de twee delen van de beeldschone cultklassieker Lady Snowblood zijn nu voor het eerst in Nederland op dvd uitgebracht.

Zelf is hij er eerlijk over: het Japanse samoerai-tweeluik Lady Snowblood: Blizzard from the netherworld (1973) en Lady Snowblood: Love song of vengeance (1974) legde het fundament voor Quentin Tarantino’s Kill Bill. De Japanse films voeren een eenzame heldin op die met haar flitsende zwaard een uiterst bloedige wraaktocht door Japan maakt; de overeenkomsten met Uma Thurmans hakwerk liggen voor het oprapen, en in de vorm van Meiko Kaji is er nóg een gemene deler. Deze actrice kroop niet alleen in de huid van Vrouwe Sneeuwbloed, ook haar zangtalent kan men in de weemoedige ballades ‘Urami-bushi’ en ‘The flower of carnage’ in Tarantino’s films horen.
Rond Meiko Kaji, een statige Japanse gezegend met hetzelfde duistere charisma als de Spaanse actrice Soledad Miranda (bekend van Jesús Franco’s psychedelische wraakfilm Sie tötete in ekstase), is met de loop der jaren een ware cultus ontstaan. Vreemd is dat niet, in een tijd dat kleurrijke filmsterren op één hand te tellen zijn. Met de reeks extravagante Scorpion: Female prisoner-films maakte de met lang, ravenzwart haar en priemende ogen uitgeruste actrice al grote indruk. Met name Female convict scorpion — Jailhouse 41 (1972) is een bedwelmende film waarin de zwijgzame Kaji zich als een zielsverwant van Eastwoods ‘The man with no name’ manifesteert, waarbij haar groteske daden met behulp van een ronduit krankzinnige cameravoering worden gepresenteerd.

Dodenmasker
In Lady Snowblood — uiteraard opgenomen in Tohoscope en zuurstokkleuren — speelt Kaji een ronddolende vrouw die de dood van haar moeder wil wreken. Eenieder die op haar pad komt met kwaadwillende bedoelingen wordt op spectaculaire wijze opgeruimd. Al in de openingsscène hakt de heldin zich door een clanhoofd en zijn escorte; terwijl de vallende sneeuw de plek in een vreemde rust onderdompelt spuit het bloed in fonteinen naar de lucht, zoals in de vergelijkbare filmseries Sword of vengeance en Kyoshiro Nemuri: Son of the black mass. Al is de verhaallijn simpel van opzet, toch ligt de film mijlenver voor op vrolijk-funky Amerikaanse wraakfilms met Pam Grier, zoals Coffy. Dat is uiteraard de verdienste van Fujita Toshiya’s stijlvolle regie, maar vooral van Kaji, die de aandacht constant vasthoudt met haar dodenmasker-gezicht, dat sporadisch uit de plooi glijdt en plaats maakt voor een weemoedige, dromerige blik. En de film, hoe pulpachtig ook, bezit toch een emotionele kracht in de manier waarop Kaji, alle vernederingen en verdriet ten spijt, weigert haar waardigheid te verliezen.
Het vervolg Love song of vengeance is iets minder enerverend. Na een fantastisch begin, een in één take opgenomen wandeling van Kaji door een mistig kerkhof waarbij de duivelin een dozijn of twee tegenstanders omlegt, zakt de film wat in. Ook de anachronistische aanpak doet curieus aan: hoewel de film net als het eerste deel is gesitueerd in de Meiji-periode (zo rond 1874) schrikt Toshiya er niet voor terug een stevige funk- en rocksoundtrack in te zetten, met koddig effect. Wie echter wil zien waar Tarantino de mosterd haalde voor Kill Bill, zit hier aan het goede adres. De Amerikaanse cinefiel hevelde zelfs hele gedeelten uit Lady Snowblood over, en ook de manier waarop de hoofdpersonages systematisch worden geïntroduceerd kopieerde hij van Toshiya’s films. Binnen al dat eerbetoon — of zo u wilt, jatwerk — blijft Meiko Kaji gelukkig helemaal buiten schot. Niet te evenaren en niet te imiteren, deze Japanse engel der wrake, die begin jaren zeventig een eenzaam en onvergetelijk doodsballet danste.

Mike Lebbing
Te huur en te koop op dvd (samen op één disk, Asiamania)

De Grabbelton

De Filmkrant grabbelt door uitverkoopbakken en langs huishoudkoopjes, op zoek naar goedkope fastfoodsnacks voor de immer hongerige filmvreter. Deze maand voor het laatst: wij zijn uitgegraaid. Verderop deze pagina neemt de nieuwe rubriek Extra’s het over.

Richard III (1955) — Laurence Olivier
Wie denkt dat het Britse acteerkanon Laurence Olivier nimmer minder dan de eminentie zelve was, moet zijn derde Shakespeare-adaptatie Richard III eens tot zich nemen. Vanaf de klassieke openingszin ‘Now is the winter of our discontent made glorious summer by this sun of York’ is het raak: Olivier schmiert zich — in bespottelijke pakjes gestoken — in de rondte tijdens zijn pogingen de kroon van Engeland in zijn bezit te krijgen, en richt zich daarbij zelfs rechtstreeks tot de kijker. Niet voor niets nam Julien Temple een aantal van de meest hilarische scènes op in zijn schitterende Sex Pistols-docu The filth & the fury. Een vermakelijk stukje filmgeschiedenis, zoveel is zeker. Al ontstijgt deze digitale reïncarnatie nauwelijks de kwaliteit van een videoband.

An American werewolf in London (1981) — John Landis
Meer uitzinnige taferelen in Engeland. Deze nog altijd onderhoudende horrorkomedie werd vooral bekend door de baanbrekende make-up effecten van meestergrimeur Rick Baker. Om maar niet te spreken van de legendarische scènes waarin de harige duivel een pornobioscoop op zijn kop zet en een spoor van verderf zaait rond Piccadilly Circus. De vele extra’s op deze jubileumeditie stemmen aangenaam nostalgisch. Hierbij laat Landis zich zoals gebruikelijk kennen als een onverbeterlijke filmnerd, maar dan wel één die de lach aan zijn kont heeft hangen. Zo ontvouwt hij gortdroog de crux van zijn film: ‘Essentially, it’s an erection metaphor.’ Kortom, een topschijf voor een briefje van vijf, niks mis mee.

Color me blood red (1965) — Herschell Gordon Lewis
Handelsreiziger annex filmregisseur Lewis geniet enige reputatie als de grondlegger van de ‘splatter movie’ met Blood feast (1963), maar staat vooral te boek als een bereslechte exploitatiefilmer. Gelukkig vallen sommige van die steevast abominabel gefotografeerde werkjes (zoals The gruesome twosome) best te pruimen, want Lewis nam zijn eigen werk op geen enkele manier serieus. Zo is alleen al de trailer van Color me blood red (over een geflipte kunstenaar die met bloed schildert) een daalder waard: ‘This is the story of Adam… and evil! Fiendish is the word for it’. De dvd bevat veel extra’s, waaronder dolkomisch audiocommentaar van de hoofdverdachten, Lewis en de beruchte producent David F. Friedman (‘At the time we were a breath of fresh air’).

Miami Vice (1985) — diversen, supervisie: Michael Mann
Een opportuun moment de oude serie weer eens te checken vanwege de recente uitbreng van Michael Manns speelfilmversie. De serie zette een standaard in foutheid, van Jan Hammers vette synthesizerdeuntjes tot de gladde look van übermacho’s Sonny Crockett en Ricardo Tubbs. Maar na twee decennia valt de pilot-aflevering van 92 minuten toch reuze mee. Mann laat nachtelijk Amerika broeien van opwinding, zoals hij dat eerder deed in het onderschatte Thief, en de stijl is bij vlagen virtuoos. En hoe raar het ook klinkt, het inzetten van Phil Collins’ ‘Something in the air tonight’ tijdens een onheilzwangere autorit van Crockett & Tubbs werkt simpelweg fantastisch. De dvd bevat verder de dubbelaflevering ‘The golden triangle’, waarin ook de markante Edward James Olmos (juist, die ijskoude met dat pokdalige gezicht) zijn opwachting maakt. Machismo in optima forma voor wie geen braakneigingen krijgt bij herinneringen aan het discotijdperk.

Mike Lebbing
Alle titels liggen voor 5 euro bij Fame, Amsterdam

Murderball
Henry Alex Rubin en Dana Adam Shapiro
De voor een Oscar genomineerde documentaire Murderball is Mad Max versus The terminator op wielen, afgewisseld met fragmenten die zó uit het jongerenprogramma ‘Je zal het maar hebben’ lijken te komen. De no-nonsense documentaire over de rolstoelversie van rugby volgt hoe gehandicapte, maar daarom niet minder stoere kerels van het Amerikaanse en Canadese Quadball-team elkaar gedurende de twee jaar tussen Wereldkampioenschap en Paralympische Spelen bevechten. Met aan de ene kant Joe Soares, de iets te fanatieke Amerikaanse coach van de Canadezen en aan de andere kant Mark Zupan, de met een sik en tatoeages uitgeruste macho met het warme hartje uit het Amerikaanse team. Het zal dan ook geen verrassing zijn dat de aangepaste rolstoelen van de spelers meer weg hebben van botsauto’s dan van gehandicaptenvervoer. De dynamische beelden van valpartijen, deels gefilmd met een onder een rolstoel gemonteerde camera, de vlotte montage en de ruige muziek maken de wedstrijden tot sensationele knalpartijen van heb ik jou daar. Maar er is ook aandacht voor de achtergronden: hoe de jongens in hun rolstoel kwamen, hoe moeilijk het soms was de moed erin te houden en hoe dat nou gaat met vriendinnetjes. Speciale aandacht is er voor de verstoorde relatie tussen Zupan en de jeugdvriend die hem in zijn rolstoel ‘hielp’. Maar ook tussen de serieuze scènes door is er ruimte voor practical jokes en zelfspot: wat te denken van een zwaar gehandicapte jongen in een rolstoel die een wedstrijdje doet met een jochie op een driewieler? Of een voorlichtingsfilm over gehandicaptenseks? Wat blijft hangen is de vechtlust van de sporters. Die staat in schril contrast met de doffe blikken van de amper 19-jarige gehandicapte Irak-veteranen die in het laatste shot komen kennis maken met het spel. De ‘interview update’ met Joe Soares, de reacties van de spelers op de film en beelden van de première die als extra zijn toegevoegd, geven tenslotte ook nog antwoord op hoe het ‘onze jongens’ na afloop van Murderball is vergaan.
Karin Wolfs
Te koop op dvd (A-Film)

4
Ilya Chrzjanovski
Over 4, Ilya Chrzjanovski’s explosieve debuut dat vorig jaar in Rotterdam een Tiger Award kreeg — waardoor de Russiche censor de film alsnog goedkeurde — is al veel gezegd en geschreven. En ik ga het nog een keer zeggen, want ik vermoed dat nog steeds niet veel mensen deze film hebben gezien, al is het alleen maar omdat niet iedereen meedendert met de Tigers-on-tour festivaltrein die vorig jaar door het land reed. Complimenten aan FilmFreak trouwens voor het uitbrengen van 4 op dvd, want dat hoef je niet te doen om er rijk van te worden. ‘Een pregnante vorm van filmterrorisme’, schreef de Filmkrant vorig jaar, en dat krijg je als maker niet zomaar voor elkaar. 4 is een zwartgallige kijk op de Russische beerput — hoewel het volgens de Russische Kommersant-criticus Andrei Plakhov geen politieke film is (‘Ze plaatsten de film in een politieke context en zeiden toen dat-ie te weinig patriottisch was’).
‘Nacht in Moskou’, opent de film. Het is altijd nacht in Moskou. Veel wodka, complotdenken, hoeren, honden, begrafenissen en dreigende machinaties, bijna alles in de film komt in vieren. Een van de personages vertrekt naar een dorp waar vrijwel alleen kakelende bejaarde vrouwen wonen (de echte inwoners van het dorpje Shutilovo, lees ik ergens) die deeg kauwen waarmee poppen worden gemaakt (‘chewies’). Ze zijn allemaal bezopen. En wie niet? 4 voelt niet als een politiek verhaal maar als een kunststuk over de oprukkende absurditeit. Het suggereert letterlijk verbanden waar die wel of niet bestaan (eigen aan elk kunstwerk, zou ik zeggen), in een half uur durende kroegdiscussie waarin waanzinnige complotten en uitspattingen over tafel gaan. De film is boven alles een visueel spektakel, en wat je er verder mee doet moet je zelf weten. Kopen voor het te laat is, zou ik zeggen.
Ronald Rovers
Te koop op dvd (Filmfreak)

Crimen ferpecto
Alex de la Iglesia
Hij lijkt wel wat op Herman Heinsbroek: Rafael in Alex de la Iglesia’s nieuwste film Crimen ferpecto. De perfecte verkoper in de perfecte wereld voor de perfecte verkoper. Handig zo’n groot warenhuis, je hebt daar alles wat je ook maar enigszins nodig kan hebben in huis. Praktisch de gehele film speelt zich af in het megawinkel YeYo’s, waar Rafael (Guillermo Toledo) de dameskledingafdeling runt. Aan de andere kant van het pad is de mannenafdeling, daar heerst Don Antonio. Een van de twee mannen wordt binnenkort gepromoveerd tot chef van de gehele afdeling. Rafael heeft een hele batterij etalagepoppen in (hand en span)-dienst, scheurt ’s avonds door het gigantische complex, jat daar een kreeft, een fles bubbels, dineert vervolgens romantisch en neukt een van zijn etalagepoppen in een afgeprijsd bed. Kortom: Rafael geniet van zijn leven. En hij twijfelt er dus ook niet aan dat hij de nieuwe baas wordt.
Don Antonio twijfelt ook nooit. Nou, je hoeft geen Hitchcock te zijn om aan te voelen wat er vervolgens gebeurt: Don Antonio wordt de nieuwe baas, ontslaat Rafael, deze zint op wraak, er ontstaat een gevecht, een ongeluk, Don Antonio belandt op een haak, Rafael raakt in paniek, moffelt het lijk weg… en ontdekt dat er een getuige was. Lelijk eendje Lourdes (Monica Servera), die al tien jaar op de afdeling werkt en nooit een blik waardig is gegund, heeft het gezien. En om de misdaad perfect te maken gaan die twee een verstandshuwelijk aan waar Kramer en Kramer geen brood van lusten! Wat volgt is een doldwaze rit door warenhuisland: met messen, winkelwagens en sauna’s; skimutsen, reisbureau’s en allesbranders, in de karakteristiek cartooneske stijl van De la Iglesia. Aardig voor een zondagmiddag, zeker, op de bank met een deeveedee, maar de regisseur van anarchistische werken als Accion mutante (1993) en El dia de la bestia (1995) is in de jaren toch wel erg mild — en zeg maar gerust: burgerlijk — geworden.
Mike Naafs
Te koop op dvd (Filmfreak)

Beowulf & Grendel
Sturla Gunnarsson
Het houdt me bezig: als je geïnspireerd raakt, een scenario in elkaar draait, met veel moeite het geld bijeenraapt en een hele cast en crew naar, zeg, IJsland verscheept, hoe kun je dan een halfzachte film afleveren? Middelmatigheid, vast en zeker. De luxe 2-disc special edition verpakking — metal casing met ’16:9 anamorphic widescreen, Dolby, subtitles on/off, exclusive interview with Sturla Gunnarsson’ en ‘de legende van Beowulf inspireerde J.R.R. Tolkien’ etc. — overschreeuwt die middelmatigheid maar deze versie van de Beowulf mist de spanning van een echt episch verhaal.
De legende leent zich er zeker voor: het verhaal over de krijger Beowulf en de trol Grendel die koning Hrothgar van Deenland terroriseert omdat die laatste zijn vader vermoordde, heeft alles in zich om fantasy-fans blij te maken: held, monster, koning, heks, gure weersomstandigheden, vage aquatische verschijning, nachtelijke slachtpartijen, clash of civilizations — christendom versus Scandinavische heidenen — een Wilde Roodharige Vrouw en heel veel bebaarde mannen. De prachtige beelden van de kale IJslandse kusten zijn een aanrader. Maar neem dan een onbevredigde behoefte aan catharsis voor lief. En slordigheden in het scenario: de film neemt veel tijd voor verhaallijnen die veel korter hadden gekund. Maar als je dat niet storend vindt of überhaupt alle fantasy verslindt, kijk dan vooral.
De Beowulf is het eerste verhaal dat in het Engels werd opgeschreven, ergens tussen 500 en 1000 na Christus. Uitzonderlijk lang voor die tijd: het gedicht telt 3.182 regels. Tot dan toe ging het van mond tot mond. En het gaat natuurlijk over meer dan over monsters: het gaat over wraak, bloedbanden, vertrouwen en wijsheid. Gunnarsson stopte er humor in — het opkomende christendom in de vorm van een enthousiaste Keltische priester is vaak het mikpunt van spot en vermeed een simpel monster-is-het-kwaad-verhaal, de Beowulf is op de eerste plaats een verhaal over familiebanden en vergelding. Aardige film maar laten we eerlijk zijn: de film lift mee op het succes van de Lord of the rings-trilogie. De Beowulf verdient beter.
Ronald Rovers
Te koop op dvd (Dutch Filmworks)

Extra’s

Een nieuwe rubriek waarin we extra goed kijken naar wat er allemaal nog meer op de dvd staat. Om te beginnen twee klassieke films uit 1967 met Lee Marvin: de opwindende (anti?)oorlogsromantiek van The dirty dozen die de tjokvolle special edition behandeling krijgt, en de existentialistische wraakfilm Point blank: karig bebonust maar voortreffelijk volgepraat.

Dirty Dozen
De onverwoestbare oorlogsklassieker The dirty dozen blijft een curieuze film: een vreemde mix van machismo en antiautoriteit; van heldhaftige oorlogsromantiek en een ogenschijnlijk antimilitaristische moraal. Voor de argeloze, niet-militair ingevoerde kijker lijkt dit een paradoxale tegenstelling: oorlogvoeren en militarisme moeten toch wel synoniem zijn. Dat dit niet zo is, blijkt uit het interview met de veteraan op wie de mythe van de The dirty dozen gebaseerd is: een bejaarde all American hero die een intense afkeer van militaire mores en discipline paarde aan een ongegeneerde drang om zoveel mogelijk Duitsers te doden. Leerzame extra.
Lee Marvin — voormalig marinier — is in TDD het prototype van die anti-autoritaire militair. Als major met gedragsproblemen neemt hij het op voor zijn ‘dirty dozen’, ter dood veroordeeld schorem dat amnestie kan krijgen door op een zelfmoordmissie te gaan. Hij schrikt er zelfs niet voor terug zijn stengun op een generaal te richten. Tegelijkertijd zien we in een van de vele bonussen op deze special edition de gezandstraalde kop van Marvin zijn typische lijzige commentaar geven op een intens fout instructiefilmpje van marine, dat ongebreidelde lof zingt op deze Amerikaanse helden. Geestige combinatie met de anekdote dat drankorgel Marvin met zijn Academy Award aan de ontbijttafel verscheen, na de Oscarnacht te hebben doorgehaald. Rare jongens, die soldaten.

Point Blank
De existentiële, psychedelische wraaktocht van Lee Marvin, die als een terminator steeds hoger de hiërarchie van de bovengrondse onderwereld van Californië opraast, is één van de beste actiethrillers ooit gemaakt. John Boorman keerde de film noir binnenstebuiten — dit is chemisch blond geverfde noir. Geen zwarte nachtschaduwen maar vloeistofprojectie-bont gekleurde sets; weinig dialoog maar veel fysieke expressie van Marvin’s doordenderende lichaam. En natuurlijk een slaapdronken droomchronologie. Hoe kwam de Britse beginneling Boorman hier mee weg in het studiosysteem van MGM? Dat leert de watertandende commentaartrack van deze nieuwe schijf ons. Boorman (Deliverance, Excalibur) vertelt aan collega regisseur Steven Soderbergh dat superster Lee Marvin de volledige creatieve controle over de productie had — en die op dag één doodleuk aan zijn regisseur delegeerde.
Boorman, die heerlijk schakelt tussen techniek en thematiek, noemt Point Blank een film óver Lee Marvin. Zijn karakter, de gangster Walker, neergeknald door zijn collega-criminelen, is opgestaan uit de dood. Eenmaal terug in het leven wil zijn eigen menselijkheid terugvinden — net als Marvin zelf, zegt Boorman, die na het geweld van de Tweede Wereldoorlog zichzelf moest terugvinden. ‘He’s expressing himself in violence’, zegt hij over zijn goede vriend. Ontroerend.
Elke scène heeft zijn eigen kleur, vertelt Boorman. Zo zijn de kantoren van The Organisation — de criminele organisatie die door Walker systematisch wordt uitgeroeid… volledig groen: de colberts, de shirts, de dassen, behang, bureau, tapijt: in alle denkbare tinten groengekleurd. Boorman liet gerust parkeergaragepalen en ander straatmeubilair overschilderen. ‘We used a lotta paint on this picture, vat hij het heerlijk droog samen’. Alles om maar totale controle over het beeld te hebben. Want dat is cinema. Point blank kookt er van over. Wat een film.

Rik Herder
Te koop op dvd (Warner Bros)

Geschreven door de Filmkrant