Thuiskijken – 26 april 2017

  • Datum 26-04-2017
  • Auteur
  • Deel dit artikel

Ghost in the shell 2

Een selectie uit de videotheek van nieuwe, interessante en curieuze films die niet in de bioscoop zijn uitgebracht. En films opnieuw uitgebracht op dvd.

Mens en machine
Metalen vleugels

Twee grote Japanse tekenfilms maken hun debuut op het kleine scherm. Final fantasy VII en Ghost in the shell 2 vertegenwoordigen het vervelendste en het verhevenste dat mogelijk is met anime.

Wat maakt mensen menselijk? Wat maakt iets — kunst, cultuur, robots — levend? Het wezen van het leven, dat wat we vaak ‘ziel’ noemen, is onmogelijk te definiëren — maar paradoxaal genoeg wel in één oogopslag te herkennen. Kijk naar Final fantasy VII en Ghost in the shell 2 en het verschil kan niet duidelijker. En dat terwijl beide films zo hun best doen om ‘echt’ en realistisch te zijn. Final fantasy werd een levenloos, zielloos tienerkitsch spektakel, en Ghost in the shell een glorieuze, overdonderende en intieme film die bruist en borrelt van ideeën en vondsten — en van leven.
Anima betekend ‘ziel’, en animeren ’tot leven wekken’. Veel animators denken dat realisme de weg is naar dat leven. Sinds de komst van cgi (computer generated images) is het idee ontstaan dat de afbeeldingen vanzelf tot leven komen door maar zoveel mogelijk waarheidsgetrouwe details over de kijkers heen te storten — vooral haren zijn favoriet, vandaar misschien de hausse aan tekenfilms met aaibare dieren. De vogelverschrikker uit Howl’s moving castle — niets meer dan een springende stok, maar wat een intrigerend personage! — bewijst het ongelijk van dit idee.
Final fantasy VII: Advent children
is een tot in de kleinste details getekend werk — maar zoals gezegd volkomen levenloos. De hoofdpersonen zijn coole pubers met geverfd haar en magische krachten, die over wolkenkrabbers kunnen springen en zwaaien met zwaarden zo groot als koelkasten. Niet dat ze dat vaak doen: ze praten vooral over Levenstromen en andere new age kwesties en kijken dan weer ernstig voor zich uit. Waarom ze dat doen is onduidelijk: Final fantasy is volstrekt onbegrijpelijk voor niet-ingewijden in de wereld van het populaire computerspel waarop het is gebaseerd. En van een kitsch die het glazuur op je tanden doet barsten. Op een paar tot in verregaande abstractie stukgesneden actiescènes na is Final fantasy een verbazingwekkend saaie aangelegenheid.

IJzeren gordijn
Ghost in the shell 2: Innocence
, Mamoru Oshii’s vervolg op zijn tien jaar oude klassieker, is van een heel andere orde. Het is een overrompelend getekend cyber-noir meesterwerk over de vraag wat het leven definieert. In het Japan van 2023 is het ijzeren gordijn dat mens en machine van elkaar scheidt al lang gepenetreerd. Vliegmachines zweven op vleugels van gevederd metaal, en of een cyborg nou een mens is met artificiële onderdelen of een machine met menselijke emoties is een achterhaalde discussie.
Hoofdpersoon Bateau, een Clint Eastwood-achtige robocop, onderzoekt een aantal gruwelijke moorden die zijn gepleegd door op hol geslagen seksrobots. Voor ze zichzelf theatraal aan stukken scheuren en zelfmoord plegen, slaken ze nog een net hoorbaar ‘help me’ uit. Bateau’s onderzoek voert hem langs een mortuarium voor cyborgs, een psychedelisch kasteel, een Yakuza-hangout en een als fabriek vormgegeven stad — of andersom.
Ghost in the shell
(1995), een van de mijlpalen in anime en van grote invloed op The matrix, ging over de vraag of door de komst van cyberspace een nieuw bewustzijn kon ontstaan. Deel 2 borduurt hierop voort en onderzoekt het verschil tussen het menselijke en artificiële. Als we met externe geheugens en downloadbare herinneringen het menselijk brein kunnen optuigen, en met emotiesoftware robots meer naar ons evenbeeld kunnen maken, waar ligt dan nog de grens tussen mens en machine? En: wat is het, dat ons mens maakt? In de oogverblindend mooie openingssequentie, waarin een cyborg door celdeling wordt geboren, maakt Mamoru direct duidelijk dat mens en machine één zijn. De ontknoping suggereert echter een meer traditioneel geloof in de autonomie van de mens. Tussendoor werp hij echter zoveel vragen op — in verbluffende beelden en intelligente tekst — dat je de film het liefst direct naar je hersenschors wil downloaden.

Rik Herder

Te koop en te huur op dvd (Ghost in the shell 2: A-Film, Final fantasy: Sony)

Film noir
Nachtmerriefabriek

Inmiddels zijn er zoveel mooie film noirs op dvd uitgebracht, dat ezeltje-prik volstaat om enkele ware Hollywoodschatten in huis te halen.

Lee Marvin en Gloria Grahame in The big heat

Hoezo, Hollywood een droomfabriek? Misschien nu, maar veertig jaar geleden zeker niet. Kijk maar naar de talloze film noirs die toen een rokerig, scheef gekaderd open podium boden aan maffiosi, corrupte agenten en politici, aan uitzuigers en afpersers, aan de angst voor het communisme en het donker, en vooral, aan de menselijke psyche wanneer die het meest zelfzuchtig is. Goed en kwaad hebben in de wereld van film noir als tegenpolen hun waarde verloren. Aan alle glamour zit een luchtje, exotischer dan de goot wordt het niet, en happy ends maken plaats voor compromissen of een aanvaarde nederlaag. Op deze duistere afdeling van de droomfabriek werden slechts existentialistische nachtmerries geproduceerd.
De studio’s ontsluiten hun archieven van de angst in rap tempo, de ene noir-reeks wisselt de andere af en om een indruk van het genre te krijgen volstaat een potje ezeltje-prik. Bij de eerste keuze leek mijn pijltje (computermuis) bevooroordeeld, want wat is een film noir-collectie zonder Abraham Polonsky’s Force of evil (1948)? Het genre kent veel meesterwerken, maar weinig films durfden hun pessimistische blik op wereld, maatschappij en mens zo expliciet te uiten. Bergafwaarts gaat het met advocaat Joe wanneer hij het gokimperium van zijn baas probeert te legaliseren en hierbij onvrijwillig zijn broer Leo slachtoffert. Een broedermoord in naam van het kapitalisme, dat met venijnige shots van Wall Street-wolkenkrabbers de protagonisten tegen de vlakte drukt — de film was socialistische propaganda volgens Joseph McCarthy’s comité ‘against un-American activities’. Polonsky kwam op de zwarte lijst en kon twintig jaar geen films maken.

Stank
Distributeur Second Sight had de dvd sjieker mogen aankleden. Zo’n belangwekkende, even lyrische als realistische film, en dan geen audiocommentaar, achtergronddocumentaire of tekstboekje. Hetzelfde geldt voor Sony’s dvd van Fritz Langs tragische The big heat (1953), over de standvastige rechercheur Bannion (Glenn Ford) die naar minder keurige middelen grijpt wanneer zijn vrouw bij een vergeldingsactie omkomt. Treffend en onsentimenteel zet Fritz Lang Bannions gezinsleven neer, om het met een autobom vervolgens wreed te verstoren — geplant door een piepjonge Lee Marvin. Zo gaat dat in noir: is het leven van alledag nog niet door de onderlaag verstoord, het karakter van de held nog niet door zijn zelfkant aangetast, dan gebeurt dat heus nog wel. Waarna de façade zich nooit meer helemaal laat herstellen.
Of zoals Otto Premingers Where the sidewalk ends (1950) suggereert, als je eenmaal van de stoep diep in de stront bent getrapt, krijg je je schoenen wel schoon maar de stank niet weg. De om zijn agressiebuien berispte agent Dixon (Dana Andrews) stapt in de stront wanneer hij een verdachte een fatale kaakslag geeft, dit ‘ongelukje’ uit zelfbehoud vermomt als een criminele afrekening, en vervolgens moet toezien dat de vader van zijn lief de hoofdverdachte wordt. Een ijzig verhaal over schuld en boete dat onmogelijk met een sisser kan aflopen, en dat gelukkig ook niet doet. En echt verbluffend, die op de stoep gekrijte credits zonder muziek, of het gedetailleerde realisme van een gangster met neusspray.
Net als de andere dvd’s in de zeer gunstig geprijsde Fox Film Noir-serie is Where the sidewalk ends voorzien van deskundig audiocommentaar. Noirofiel Eddie Muller wijst op Premingers vloeiende camerawerk en spaarzame montagetechniek, terwijl hij ook aangeeft hoe standaard noir de film is: Dixon en Bannion uit The big heat zijn eigenlijk hetzelfde personage, en het genre barst van de eenzame oude vrouwtjes die ’s nachts bij lamplicht in hun schommelstoel slapen en zodoende een belangrijke getuige worden. Zelf dacht ik bij noir vooral aan smeuïge voice-overs, jazzmuziek en femmes fatales — alledrie afwezig in genoemde films — en vond ik dit mooi geschetste bijrolletje juist heel uitzonderlijk. In de droomfabriek, zo blijkt dan, kon het lopende-bandwerk soms puur ambachtelijk zijn.

Kevin Toma

Te koop op dvd (Force of evil en The big heat import regio 2, Where the sidewalk ends import regio 1)

De Grabbelton

De Grabbelmannen en -vrouwen gaan elke maand op pad om in de vergaarbakken van warenhuizen en speciaalzaken te graaien, op zoek naar pareltjes en/of curiosa uit de filmgeschiedenis. Deze maand: drie debuten en een buitenbeentje, voor een totaalprijs van nog geen 16 euro.

The bird people in China (1998) — Miike Takashi (Fame, 5 euro)
‘Dit is het geluid van een rijdende trein in Yun Nan, China.’ Met die eerste tekstregel bij het beeld van een buiten een wagon gestoken hand met een taperecorder wil Miike Takashi (Audition, Ichi the killer) ons bewust maken van hoe de wereld klinkt. Lang zou Takashi normaliter niet wachten om die arm af te hakken, maar hier opent de bloeddorstige veelfilmer met een delicate, door mensenhanden geknutselde vleugel van hout en stof, begeleid door de decibellen van een passagiersvliegtuig: de vooruitgang die de droom zowel heeft verwezenlijkt als vernietigd. Dat is het thema waaraan Takashi het buitenbeentje uit zijn oeuvre — waarin een jonge Japanse zakenman en een yakuza door China reizen — heeft opgehangen. Dit keer geen perverse seks en ultra-gewelddadige protagonisten die tot hun enkels in het bloed staan, maar een ingetogen humoristische roadmovie met een hoofdrol voor het Chinese landschap.

Diva (1981) — Jean-Jacques Beineix (Fame, 5 euro)
Met een hand die in close-up aan een geluidsknop draait tijdens een concert, waarna de jonge postbode Jules zijn tranen vrijelijk laat vloeien, pepert de Franse regisseur Jean-Jacques Beineix (Betty Blue) zijn publiek in dat muziek of film de luisteraar of kijker manipuleert. In Beineix’ kwart eeuw oude regiedebuut Diva raakt Jules, bewonderaar van een zwarte diva, per ongeluk verwikkeld in complotten waarin vrouwenhandelaren en muziekpiraten om voorrang strijden. Let op acteur Dominique Pinon (Amélie Poulain) die als schimmig type met zwarte bril en ‘oortje’ van Beineix zijn eerste filmrol kreeg. Diva is een excentriek, humorvol, gestileerd huwelijk tussen artfilm en thriller dat ook nog een statement maakt over de verhouding tussen kunst en commercie.

Morlang (2001) — Tjebbo Penning (Blokker, 2,99 euro)
Nog een opgediept speelfilmdebuut, van de Nederlandse ‘Fantast’ Tjebbo Penning, die eerder furore maakte met zijn korte horrorfilm The bitch is back over een wraakzuchtige opblaaspop. Sinds de lauwe ontvangst van Morlang, een Engels gesproken cv-film die voor 7 miljoen euro in Ierland en Rotterdam werd gedraaid, liet hij echter niet meer van zich horen. De film is een psychologische thriller met de Britse acteur Paul Freeman als de introverte kunstenaar Julius Morlang wiens carrière en huwelijk hun beste tijd hebben gehad. Als hij onderduikt in zijn gedachtewereld, borrelt de soundtrack toepasselijk mee. Qua art direction en techniek zit de film meer dan degelijk in elkaar en voor die prijs kun je ‘m nauwelijks huren.

Blonde Dolly (1987) — Gerrit van Elst (Blokker, 2,99 euro)
De belangrijkste reden om dit toonbeeld van ‘Hollands glorie’ — niet te verwarren met het gekloonde schaap — uit de bak te trekken zat ‘m in de art direction van Ben van Os en Jan Roelfs, het fameuze duo dat later een Oscarnominatie zou verdienen voor Orlando. Voor de aankleding van Girl with a pearl earring viel Van Os twee jaar geleden opnieuw die eer te beurt, hoewel weer zonder bijbehorend beeldje. Ook in Blonde Dolly, het niet al te gelukkige speelfilmdebuut van Gerrit van Elst, staat een (vermeende) Vermeer centraal. Bij het leven en de liefde van de chique publieke dame Dolly, dat aan het eind van de grijze jaren ’50 smoorde in moord, plaatsten Van Os en Roelfs toepasselijk felrode accenten.

Karin Wolfs

Adam & Paul
Lenny Abrahamson
‘Pak het beste orgasme dat je ooit hebt gehad, doe dat maal duizend en dan kom je nog niet in de buurt.’ Dat was de glamourline op de posters voor Trainspotting over het gebruiken van heroïne. Misselijkmakend eigenlijk, als je bedenkt hoe het leven van junkies er echt uitziet. De vergelijking komt vanzelf naar boven bij het zien van Adam & Paul. Het is het komische maar ook tragische en donkere verslag van 24 uur uit het leven van twee junks in Dublin. Orgasmes? Pff, no fucking way. Heroïne? Soms, als ze geluk hebben. En tussen de shots in is het beledigd en afgetuigd en uitgekotst worden, betrapt worden bij tasjesroven en winkeldiefstal, op straat je behoefte moeten doen en je lichaam voelen veranderen in een krakend karkas — als je niet high bent tenminste, want dan voel je helemaal niks. En dat elke dag opnieuw. Maar Adam & Paul, geschreven door Mark O’Halloran die ook de rol van Adam speelt, is niet alleen misère maar vooral ook humor — met echo’s van Beckett’s Wachten op Godot, in de zeurderige maar tegelijk liefdevolle manier waarop de twee met elkaar omgaan op weg naar een onvermijdelijk eind. En er is de warmte van Adam en Pauls vroegere vrienden. Mensen die wel willen maar niet kunnen, omdat ze bang zijn — en die kans is vrij kolossaal aanwezig — dat ze door Adam en Pauls ellende mee naar beneden worden getrokken. Door de bijna-slapstick wordt alles lichtvoetig maar het drama is onmiskenbaar. Adam & Paul is niet in de bioscoop uitgebracht want waarschijnlijk te weinig sexy junkieglamour (‘Choose life!’) en dat is jammer. Deze eerste speelfilm van Lenny Abrahamson is een aanrader. ‘Kan het niet één keer mee zitten’, verzucht Paul als hij voor de zoveelste keer die dag gewond raakt, ‘kan het niet één keer een beetje relaxt gaan?’ Nee, niet echt nee.
Ronald Rovers
Te koop op dvd (Filmfreak)

Seven swords
Tsui Hark
Met Chat gim/Seven swords (2005) laat de Hongkongse duizendpoot Tsui Hark, die zich vooral als producent onledig houdt (score tot nu toe: vijftig stuks) weer eens als regisseur van zich spreken. De man die met het oprichten van de inmiddels legendarische productiemaatschappij Film Workshop het filmmaken in zijn geboortestad een enorme impuls gaf, zit nog maar zelden in de regiestoel. Op het eerste oog is dat zeker jammer: met zijn grensverleggende films aan het begin van de jaren tachtig bewees hij zich als een experimentele en ongekend energieke cineast. Denk alleen aan The butterfly murders (oogstrelende zwaardvechtersfilm), We’re going to eat you (hilarische kannibalenkomedie), Don’t play with fire (inktzwart tienerdrama) en Zu warriors of the magic mountain (de blauwdruk voor de huidige Chinese fantasy) en je hebt al een oeuvre op zich. Om maar niet te spreken van zijn rol als aanjager van vier belangrijke filmreeksen: A Chinese ghost story, Swordsman, A better tomorrow en Once upon a time in China. Het op het recente AFFF geprogrammeerde Seven swords verdwijnt echter al weer snel in de videoschappen — een lot dat de meeste van zijn films in Nederland is beschoren. In dit geval is het niet vreemd. Wist Hark in zijn oude films zijn tekortkomingen als scenarist te verhullen door zijn finesse in flitsend camerawerk, radicale montage en naadloze gevechtschoreografie, nu lijkt hij zich er te gemakkelijk van af te maken: een bar simpel verhaal over een groep mensen die in het 17e-eeuwse China in opstand komt tegen een decreet dat gevechtskunst verbiedt (‘de dood is hiervoor de lichtste straf’) krijgt een dito uitwerking, 153 minuten lang. Alleen enkele in fraai diffuus licht geschoten scènes en oogstrelende landschapsopnames doen weldadig aan. Dat is bar, bar weinig voor een alleskunner als Hark. Kan iemand deze held van weleer eens stevig wakker schudden?
Mike Lebbing
Te huur op dvd (A-Film)

Buurman en Buurman
Lubomir Benes
Zo, nou effe een stukkie maken, oké even kijken hoor, hup hier een woordje dan maar, zo, OPTIMISME, staat erin, hé buur, moet je kijken, staat goed toch?
Nou en of, helemaal voor elkaar hoor, dat kan jij wel hè, zo’n stukkie in elkaar zetten, maar misschien heeft het nog wat meer nodig, wacht eens, ik weet wat, momentje, pompidompidom…
Hmm, wat wilde ik nu met optimisme? Oh, jee, nu ben ik het vergeten…Misschien een beetje uitbreiden, ja, hoppakee, ik timmer er nog wel een paar woordjes aan vast, VALLEN IS NIET ERG, ZOLANG JE MAAR WEER OPSTAAT EN DOORGAAT…
Hé buur, moet je nou zien wat ik gevonden heb? Als ik dat nu hier plaats, met wat schroefjes erin, ER IS NIETS ERGER DAN NIETS OM HANDEN TE HEBBEN, zo ja, nou, dat is toch veel beter?
Heee, maar dat ziet er goed uit, buur, wacht eens even, wacht eens even, had ik hier ook niet nog wat liggen, ja, hebbes hoor buur, kijk dan toch, even een likkie verf geven, en daar komt ie: MANNENVRIENDSCHAP EN BEZIGHEIDSTHERAPIE.
Nou dat is dan voor mekaar hè, buur, of zoals de Tsjechen zeggen: A je to!
Oh, maar wat gebeurt er nu, buur? Buur! Regen! OPTIMISME begint los te laten, mijn stukkie gaat naar de gallemiezen! Hmmm, hoe kan dat nou? Nou, geen tijd te verliezen, hé, help eens even, buurman, kom op: de schouders eronder, zo, pak jij die beitel, juist ja, ooookeeee, andere moertjes, parapluutje en daar… prima toch? Nu nog even watervaste verf…hé, hier kan ik nog wel wat meer woorden kwijt, wat denk je hiervan? HOE DE WEG ERNAAR TOE ZOVEEL PLEZIERIGER IS DAN HET BEREIKEN VAN HET EINDDOEL.
Uitstekend, buur, ziet er prima uit.
Maar buur, we zijn nog niet klaar! Het einde! Oh, hoe konden we zo stom zijn! Het einde vergeten! Wacht maar, ik weet wel wat. Hier, een spuitbus, een extra tuitje erop zetten en dan zo, over de hele breedte: DE BESTE DVD ALLER TIJDEN!
Voor mekaar buur, niks meer aan doen…
Mike Naafs
Te koop op dvd (als drie losse dvd’s bij Video/FilmExpress en als drie-dvdbox bij de VPRO)

De Joseph L. Mankiewicz Collection
Joseph L. Mankiewicz
Drie films omvat de ‘Joseph L. Mankiewicz Collection’. Het ligt evenzeer aan de extra’s als aan de films zelf, dat dit trio een geslaagde introductie vormt op ’s mans veelzijdige oeuvre. Zowel het gotische melodrama Dragonwyck (1946) en de klassieke buitenwijksatire A letter to three wives (1949) als de tragische spionagefilm 5 fingers (1952) worden vergezeld door interessante featurettes met scène-analyses en (film)historische feiten. Heb je alles doorgeploegd, dan weet je voor welke thema’s Mankiewcz een voorkeur had: altijd weer mensen die onmogelijk zichzelf kunnen zijn of die niet krijgen wat ze willen, en altijd weer met dienstbaar gedrag benadrukte of verschuivende klassenverschillen. De boerendochter die alleen maar doodongelukkig wordt van het high societyleven dat ze dankzij haar adellijke neef kan leiden (Dragonwyck); de drie vrouwen die moeten raden welke van hun mannen er met hartsvriendin Addy vandoor is, en zodoende gaan twijfelen aan hun status van respectabele echtgenote (A letter to three wives); en de naar macht en aanzien hongerende Britse butler die zich tijdens WOII een ons spioneert, terwijl de door hem geleverde, met vals geld betaalde documenten niet worden gebruikt (5 fingers). Voor welk genre Mankiewicz ook kiest — alleen sciencefiction sloeg hij over — de ironie van het bestaan eist altijd zijn tol, de lage plafonds drukken de personages tegen de vlakte, schaduwen werken als tralies, echte happy ends zijn er nooit. En van extra op extra leer je ook nog dat hij graag met actrices werkte die hem adoreerden, dat hij een moeizame verhouding had met zijn broer Herman (scenarist van Citizen Kane) en uiterst welbespraakt was. ‘Ik zou voor hem zelfs het telefoonboek willen regisseren’, zei hij toen hij de door een hartaanval gevloerde Ernst Lubitsch mocht vervangen als regisseur van Dragonwyck. ‘Sterker nog, ik zou het ook zelf voor hem schrijven.’ Vlekkeloze transfers van de films en even enthousiaste als enthousiasmerende extra’s: wat wil je als ontdekker van oud filmgoud nog meer?
Kevin Toma
Te koop op dvd (Paradiso)

Ook op dvd

Enthouziasm
Kool en staal. Kolen en Stalin. Kolen en staal in Rusland. 1930. Donbass, het huidige Oost-Oekraïne. Het eerste Vijfjaren-plan. Dat moet gefilmd worden! Dziga Vertov (The man with a movie camera) mocht het doen. Eerste opdracht: kerken onthoofden. De afrekening met de oude religies en riten, die verstokte, tandeloze vrouwtjes. Daar zetten we hoempapa-muziek onder. Ook de alcohol moet beschuldigd worden, dat opium voor het volk, net als film. Drama en sprookjesscenario’s, voegde Vertov er nog aan toe. Vervolgens naar de Donbass vertrekken, samen met je vaste cameraman, broer Mikhail Kaufmann. Vooruit! En maak er maar een grandioos muziekstuk van! Een symfonie van kolen en staal. Vertovs eerste geluidsfilm werd Enthouziasm — symfonia Donbassa.
Een symfonie die vreemd genoeg tot 1972 op de overgeleverde kopieën nooit synchroon in beeld en geluid liep. In dat jaar restaureerde, of beter gezegd: synchroniseerde, Peter Kubalka de film en nu is hij door het Oostenrijkse Filmmuseum op dvd uitgebracht.
En wat zien en horen we dan? Snoeiharde techno.
Vertov ging naar de plek waar de toenmalige kathedralen van het socialisme stonden — later bleek dat toch niet genoeg, Rusland moest immers honderd jaar achterstand binnen tien jaar inlopen, en er ontstond vervolgens een nog veel groter industrieel complex in West-Siberië, de Koezbass — en hij luisterde naar de muziek van de dingen, de dingen van de Donbass. Steenkoolwagens over stalen rails, botsende locomotieven, schurende karren, drilboren, fabriekstakels, sorteermachines; welke machine ook die werd gebouwd om de grondstoffen te vervoeren of te verkrijgen, inclusief de mens, de arbeider, de man met de hamer…
Sjoesj, krak, doef, Sjoesj, krak, doef. Iiiiiieeeeeee.
Alsof je permanent in de machinekamer van een onderzeeboot staat. Bizar werk ook, lijkt wel oorlog: er komt een gloeiende, vloeibare smalle buis staal van twee meter op je af, die moet je zeer secuur met een enorme vork beetgrijpen en vliegensvlug in een volgend gaatje stoppen. En dat ongeveer 10.000 keer op een dag.
Al die machines resoneren in de filmmachine van Vertov, die als een ware componist achter de knoppen zit, er lustig op los dirigerend. Hier een herhaling, daar een versnelling, terug naar het basisritme, contrast, contrast, contrast! Beeld, geluid, montage. VJ Vertov, voor al uw betere knip- en plakwerk!
Uiteraard moet de jeugd volgens de sociaal-realistische kunstwet wel aanbeden worden en roepen genoeg arbeidsmachines dat ze nog meer gaan produceren — dat enthousiasme blijft en blijft maar doorgaan — maar dat was de wil van de opdrachtgever, dat wist Vertov. In zekere zin was hij als Constructivist een voorloper van het sociaal realisme. Lang voor Stalin riep hij — samen met andere vrije radicalen als fotograaf, graficus, schilder Alexander Rodchenko en schilder, theoreticus Kazimir Malevitsj — al dat kunst aangewend moest worden voor sociale doeleinden; dit viel precies samen met Vertovs gedachte dat films geen acteurs nodig hadden, slechts mensen op straat.
Mensen zoals in dat Rodchenko-achtige shot in Enthouziasm waar een twintigtal Komsomol-leden het beeld in komen lopen. De jeugd! Ergens vanuit vogelperspectief, camera scheef, horizon weg, een scène die je zo zou kunnen decouperen en als afzonderlijke foto’s aan de muur kan hangen.

Mike Naafs
Te koop op dvd (Moskwood Video)

Geschreven door