Thuiskijken – 23 november 2016

Still uit WOMAN OF THE DUNES

Een selectie uit de videotheek van nieuwe, interessante en curieuze films die niet in de bioscoop zijn uitgebracht. En films opnieuw uitgebracht op dvd.

Necrologie gevonden te Tokio
14 april 2001: Hiroshi Teshigahara

Hiroshi Teshigahara is een hypnotiserende regisseur wiens spaarzame, elegante films gebruikmaakten van de angst en de vervreemding van een gedehumaniseerde samenleving.

Geboren in Tokio, als zoon van de beroemde Sofu Teshigahara, oprichter en grootmeester van de Sogetsu-school voor ikebana, de kunst van het bloemschikken, ging Teshigahara, al snel na zijn studie schilderkunst, films maken. Eerst over hokusai (1953), de beroemde houtsnijwerker en over datzelfde ikebana (1956); maar al snel werd het serieuzer, en ging hij met film zelf sculpturen, als ware het een bloemstuk: in tokio 1958 (1958) en in ako (1964) experimenteerde hij met het betere knip- en plakwerk van Dziga Vertov: op hol geslagen stadssymfonieën.
En toen kreeg hij er ook nog een verhaal bij. Vanaf zijn eerste lange speelfilm, het praktisch perfecte noodlotsdrama pitfall (1962), werkte hij drie films samen met schrijver Kobo Abe, wiens bleke, absurde kijk op de mens perfect aansloot bij Teshigahara’s vreemde sculpturen. Abe maakte Teshigahara en Teshigahara maakte Abe. Vooral sinds woman of the dunes (1964) zijn de twee in de annalen van de filmgeschiedenis gebeiteld. Het verhaal van Abe mag bekend verondersteld worden: de Vrouw in de Kuil, die elke nacht zand moet wegscheppen om niet opgeslokt te worden. Ze vangt de klappen op voor de rest van het dorp, ze is de vooruitgeschoven verkenner, de avant-garde. Opoffering. Waarom niet? Man en kind zijn al verzopen door het drijfzand, en zij kan toch nergens heen. Het is haar Lot. Sisyfusarbeid in de strafkolonie. Man van Buiten komt langs, hij is entomoloog, dol op insecten en loopt zo in de val van deze spin. Een film gemaakt voor 100.000 dollar, hoofdzakelijk op één locatie, meer dan twee uur lang: een huisje in een kuil. En zand, heel veel zand. Zand in je ogen, zand in je billen, zand tussen je oksels, zand op je huid. Het regent, het regent, zand, zand, zand. Onvergetelijk is hoe Teshigahara’s cameraman Hiroshi Segawawa dit filmt: de extreme close-ups en de lichamen als zandvlaktes worden hier in het land nog altijd bekeken op filmscholen. Net zoals de openingsscène van de existentialistische sciencefictionfilm a face of another: een pratende röntgenfoto. Face Off! Hoe langer je naar die scène kijkt hoe meer je in die holtes vanzelf een gezicht gaat zien. Toen, nu en voor altijd. Pure magie.

Onthecht
Kobo Abe wordt in de necrologieën terecht vaak genoemd, maar naast hem waren cameraman Segawawa en geluidsman Toru Takemitsu net zo belangrijk voor de totstandkoming van dit beslissende drieluik uit de carrière van Teshigahara. De visuele poëzie is voor een groot gedeelte op het conto van Segawawa te schrijven, vanwege zijn lust tot eindeloos experimenteren met shots en hoeken. En Takemitsu droeg alleen maar bij aan de unheimische sfeer, met speciaal op de films toegesneden soundtracks van snerpende snaren en ratelende potten, voor de gelegenheid nog even door de elektronische vervormer getrokken.
De kracht van Teshigahara lag in het ordenen van de elementen, de kunst van het filmschikken. De onthechte allegorie, de onthechte camera, het onthechte geluid, hij deed ze in een vaas van anderhalf of twee uur, net zolang totdat ze allemaal hun perfecte positie ingenomen hadden. Ziehier: de onthechte mens! Identiteit, wat is dat?
Maar na dit drieluik had hij niet meer de beschikking over dergelijk kwalitatief hoogstaand materiaal. In 1972 trok hij zich na de mislukking van summer soldiers — over deserteurs van de Vietnamoorlog die hun toevlucht zochten in Japan — terug uit de filmwereld, om zich weer volledig aan de school van zijn vader te wijdden. Vanaf nu was hij de grootmeester. Bloemen waren toch makkelijker te regisseren dan mensen. In 1989 keerde hij nog eenmaal terug naar het witte doek met het luxueuze kostuumdrama rikyu, maar ook dat bracht hem geen hernieuwde erkenning.
Hiroshi Teshigahara stierf op 14 april 2001 op 74 jarige leeftijd.

Mike Naafs
Drie films van Hiroshi Teshigahara (te koop op dvd, import, Criterion)

Top 10 import films

edvard munch
Liet Masters of Cinema ons eerder al Peter Watkins politieke horrorfilm punishment park ontdekken, nu geven ze ons Watkins fenomenale kunstenaarsportret. En wel in de originele, bijna 4 uur durende televisieversie.

silence
Door magiër Kazuo Miyagawa (rashomon, ugetsu monogatari) geschoten, vertelt silence (Masahiro Shinoda, 1971) over twee Jezuïeten die in 17e-eeuws Japan voet aan wal zetten om het daar verboden katholicisme terug op de kaart te krijgen. Met, vanzelfsprekend, desastreuze gevolgen. Opnieuw Master of Cinema.

häxan
Een uiterst curieuze studie van hekserij, waarin (quasi-)documentaire beelden worden afgewisseld met theatraal-gespeelde scènes. Er wordt driftig gefolterd en ook satan komt langs. De meningen verschillen of dit een serieus te nemen, surrealistische shock-classic is of een slecht gerijpt rommelpotje. Hoe dan ook, Benjamin Christensens film uit 1922 heeft een soort van legendarisch reputatie.

mala noche
Criterions uitgave kostte waarschijnlijk meer dan de $25.000 die Gus van Sant voor zijn op 16mm gedraaide debuut moest neerleggen. Twee Mexicaanse drifters komen terecht in het groezelige Portland, waar ze een vage relatie krijgen met Walt.

that most important thing: love
Romy Schneider speelt een uitgerangeerde actrice, eigenlijk heeft ze nooit echt op de rails gestaan: ze kwam niet verder dan allerhande ranzige exploitatiefilms. Tot ze een rol in een Shakespeare-verfilming krijgt — geschenk van een verliefde producent. Film van Andrzej Zulawski in uitgave van specialist Xploited Cinema.

my way home
Het nieuwe Britse dvd-label Second Run heeft een voorliefde voor Oost-Europa. In deze Hongaarse film uit 1965 van Miklós Jancsó zoekt een 17-jarige jongen aan het eind van WOII zijn weg terug naar huis, en raakt bevriend met een Russische soldaat. Volgens Time Out "one of the most moving and clear-sighted analyses of male sensibilities and friendship in all cinema".

scott walker 30 century man
Docu over invloedrijke muzikant die vooral in de swinging sixties groot popsucces had met The Walker Brothers en later zou afdalen in experimentele avant-garde. Een hele rij fans, van David Bowie tot Radiohead en Brian Eno, komt aan het woord.

joe strummer
Nog een muziekdocu; inderdaad een populair genre — Sight & Sound maakte er laatst dan ook een special over. Regisseur Julien Temple, zelf al jaren bevriend met Clash-voorman en punkicoon Strummer, komt met een wagonlading archiefbeeld aanzetten. En met de verplichte rij superster-fans natuurlijk.

28 weeks later
Vervolg op het rauwe en opwindende 28 days later werd vreemd genoeg de toegang tot de Nederlandse bios ontzegd. Regisseur Danny Boyle koos voor de originele scifi-trip sunshine en liet Juan Carlos Fresnadillo (intacto) het vuile zombiewerk opknappen.

night of the demon
Jaques Tourneurs gothische spookvertelling viert zijn 50e verjaardag en dat moet gevierd. Volgende maand meer op deze pagina.

Rik Herder

Deze lijst is samengesteld door Boudisque. Voor meer informatie ga naar boudisque.nl

BREAKING AND ENTERING
Anthony Minghella
"Voor vijftig pond doe ik alles. Behalve praten. Jullie praten de hele tijd! Bla bla bla bla bla bla. Beesten praten niet. Want die liegen niet." De hoer die bij Jude Law in de auto zit, komt even de thema’s van de film toelichten. Had niet gehoeven. Ze heeft wel gelijk trouwens want in dit thirtysomething relatiedrama van Anthony Minghella (Oscar voor the english patient) wordt behoorlijk wat afgepraat. Praten is de paniek van het zwijgen, om eens grote woorden te gebruiken, of zoals deze madam het zegt, "als je vertrouwen moet uitspreken, is het er niet".
Will (Jude Law) is een succesvolle architect die samen met Sandy (Martin Freeman, the hitchhiker’s guide to the galaxy) het gebied rond het Londense King’s Cross opnieuw mag inrichten. Ze zijn net verhuisd naar een grotere bedrijfsruimte in de buurt en zien meteen waarom die zo’n slechte naam heeft: in zes weken wordt twee keer ingebroken en worden laptops, flatscreens en maquettepoppetjes meegenomen. Thuis lukt het Will niet meer om met Liv te praten. Door stress van werk of door Livs autistische dochter Bea die constant aandacht vraagt, hij weet niet waardoor het komt. "Wanneer hou je op met naar elkaar kijken?" vraagt Will. Wij weten het ook niet. Toch is het geen onbelangrijke vraag. Maar in plaats van te vechten, zoekt Will de liefde ergens anders. Bij de moeder van een van de jongens die bij zijn bedrijf inbrak (Juliette Binoche). En zo raken verschillende verhaallijnen met elkaar verweven. De ingrediënten zijn allemaal niet nieuw — succesvolle architect, mooie vriendin, vreemdgaan, spijt, vergeving, zielige jongen per ongeluk op slechte pad, politie, spijt, hand over hart, vergeving — en de ontwikkeling van het verhaal is voorspelbaar. Toch komt het tot leven. Door Robin Wright Penn (Liv) die heel graag wil, maar ook niet weet hoe, en dat heel mooi laat zien. En door die vraag die meer mensen zal bezighouden: wanneer hou je op met naar elkaar kijken? En vecht je dan, breek je de boel open, of laat je het gaan? In breaking and entering lijken mensen verslagen door de loop van de dingen en dat zien ze te laat. Of toch nog net op tijd? Dat de symboliek en de boodschap van dik hout planken zagen is, vergeten we even.
Ronald Rovers
Te koop op dvd (Buena Vista)

SHE
Irving Pichel, Lansing C. Holden
Vlak na king kong produceerde Merian C. Cooper een veel minder bekende avonturenfilm, she (1935), waar hij zelf ook minder tevreden over was. Onterecht, vond Ray Harryhausen, de legendarische special-effectsmaker van onder andere jason and the argonauts. Harryhausen besloot de film in te kleuren en zo voor een nieuw en groter publiek te ontsluiten. Op het commentaarkanaal van de luxe dvd-uitgave vertelt Harryhausen dat Cooper zelf het liefst een kleurenfilm had willen maken, maar dit plan moest laten varen omdat het budget op het allerlaatste moment werd gehalveerd. Harryhausen smelt op het commentaarkanaal regelmatig weg bij de aanblik van weer zo’n mooie jurk in kleur, en het moet gezegd: de mysterieuze She in paars gewaad dat haar op de boze koningin uit Sneeuwwitje doet lijken, is inderdaad prachtig om naar te kijken. Een groep avonturiers gaat op zoek naar het eeuwige leven en belandt na een barre tocht bij deze heerseres She, die een optrekje heeft op de Noordpool, een onderaardse ruimte die door een waanzinnige art deco-architect moet zijn ontworpen. De decors en de uitzinnige dansscènes in Busby Berkeley-stijl vormen de voornaamste attractie van deze avonturenfilm, die ook nog wel wat wijze woorden heeft te zeggen over onze sterfelijkheid: "De grootste vijand van de mens is de tijd." She kent het geheim van de eeuwige jeugd, maar of ze daar gelukkiger van wordt is de vraag, gezien haar gevleugelde woorden: "Kill them all!" Haar onsterfelijkheid heeft haar wel een uitzonderlijk mooi gezicht bezorgd, dat ze helaas achter een sluier moet verbergen omdat ze mannen anders helemaal gek maakt. Wie een blik op haar werpt, is gelijk verkocht.
Puristen die de film in zwart-wit willen zien, worden ook bediend, want beide versies zijn te vinden op de rijk gevulde dvd, die daarnaast nog vele andere special features bevat, zoals een interview met Harryhausen (over CGI: "Fantasy moet niet te realistisch zijn"), interviews met experts over componist Max Steiner en producent Merian C. Cooper (die zijn film niet in Afrika situeerde omdat hij dacht dat mensen na Tarzan even genoeg van dit continent zouden hebben), vergelijkingen tussen de versie uit 1911 en 1925, en een story book met een landkaart van de Noordpool waar She zich ophoudt. Gedetailleerder kan niet.
Mariska Graveland
Te koop op dvd (Legend Films, import)

BIGGER THAN LIFE
Nicolas Ray
‘Bigger than life’, zo wil de ploeterende leraar Ed Avery leven. Zijn door vrouw Lou liefdevol bestierde stulpje in de suburb — een paradijs van pastels — hangt niet voor niets vol met posters van exotische wereldsteden: Ed droomt van een ander, meeslepender bestaan. In de werkelijkheid staat hij gewoon voor de klas, en om zijn karige docentenloontje op te hogen werkt hij na schooltijd ook nog bij een taxicentrale. Dat grootse leven wordt hem, o ironie, door het noodlot in de schoot geworden. Ed (James Mason — nimmer beter) blijkt aan een terminale bloedziekte te lijden, en zijn enige redding is het revolutionaire medicijn Cortison — een wondermiddel met verstrekkende bijeffecten. Ed voelt zich aanvankelijk beter dan ooit, koopt zijn vrouw de duurste designerjurk en voor zijn zoon de mooiste kinderfiets. Maar zijn manische geluk heeft een pikzwarte keerzijde: Ed wordt te groot voor zijn burgermansbestaan. Zijn leerlingen omschrijft hij op een ouderavond tegenover onthutste ouders als ‘moral midgets’, en zoonlief wordt onderworpen aan een kadavergedisciplineerde thuisscholing. Terwijl depressie het steeds vaker wint van manie, slaat Eds morele superioriteit om in moorddadige walging voor dat wat hem het meest lief is — zijn eigen gezin.
Een jaar na rebel without a cause (1955) maakte Nicolas Ray dit verpletterende psychologische drama over een man die zijn verstand verliest. Een vergeten meesterwerk dat in de prachtige restauratie van het BFI expressiever straalt dan ooit te voren. Het wonder van bigger than life is dat de film net zo goed werkt als messcherpe studie van geestesziekte, als aanklacht tegen conformisme en het verstikkende burgermansgeluk van de hardwerkende suburbanite. Inderdaad, 50 jaar voor american beauty en happiness zag een kunstenaar als Nicolas Ray de pas aangeplante suburb al als kweektuin voor nachtmerries.
Ray is niet bang om zijn metaforische aanklacht in zware symboliek te schilderen. Ed’s schaduw groeit uit tot een monster dat over zijn zoontje hangt, en de bijbel die hij voorleest én verwerpt is bloedrood. "God was fout!" buldert James Mason — en dat in de godsvruchtige jaren vijftig. Doodeng is Mason daar, maar ook volstrekt overtuigend. Zijn overtuigende transformatie van opgewekt, charismatisch modelburger naar manische engerd maakt van bigger than life het volbloed meesterwerk dat het nu is.
Rik Herder
Te koop op dvd (British Film Institute, import)

HOLLYWOODLAND
Allen Coulter
George Reeves vertolkte in de jaren ’50 met succes de rol van Superman op de Amerikaanse televisie. Na zijn dood herinneren alleen nog twee verbleekte minnaressen en een klodder bloed in de slaapkamer, waar een kogel zijn schedel doorkruiste, aan zijn bestaan. In hollywoodland, geregisseerd door Allen Coulter, is het aan Louis Simo (Adrien Brody) de taak om de dood van Superman als moord in plaats van zelfmoord te verkopen, zo wil Reeves’ moeder. De kopers zijn de journalisten, want hollywoodland propageert de stelling dat de nieuwsmedia de enige relevant geachte waarheid verkopen; de dood van Reeves zal pas opnieuw worden onderzocht als de publieke opinie afdoende bewerkt is.
Zonder huwelijk, hypotheek, auto op afbetaling, representatief kantoor en glanzende carrière lijkt Brody het prototype van de privé-detective. Het motel waarin hij leeft is een parkeerplaats voor zonderlingen, zodat het kan gebeuren dat hij een van zijn vijanden aantreft in zijn motelkamer, terwijl het licht nog uit is; de klassieke film noir-scène. De privé-detective is de onofficiële held, met een peuk in z’n mondhoek en in tijden van tegenspoed een fles in de hand.
Twee verhaallijnen — heden en verleden — dansen om elkaar heen alsof ze in dezelfde tijd spelen. Lange tijd is het enige duidelijke onderscheid, wanneer het dag is in het heden. Niet met het gebruikelijke verzadigde oranje licht, maar het schelle witte licht waarvoor je een zonnebril op wil zetten, doet je pupillen krimpen.
Gunstig is dan dat de nadruk ligt op de speurder, en en passant zijn eigen leven, in plaats van op de mogelijke dader of op Reeves. Dat laatste vanwege het simpele feit dat Ben Affleck die rol speelt. Affleck laat voor de verandering niet na te acteren en tot ieders genoegen is Reeves in hollywoodland een matige acteur en een opportunist; succes gegarandeerd.
Ook opvallend is dat Hollywood gepresenteerd wordt als het land waar alleen de jeugd telt, zodra je de dertig passeert sterf je in die wereld. Het is zaak je te verzoenen met een nieuw leven of er nooit aan te beginnen. Maar jong sterven garandeert geenszins dat je, zoals James Dean, in herinneringen zult voortleven.
Asher Boersma
Te koop op dvd (Buena Vista)

Vergeten zilver

De dode bij van Walter Brennan

In deze nieuwe rubriek geen ruimte voor de zoveelste filmauteur. Hier wordt stilgestaan bij vergeten, markante of ondergewaardeerde acteurs en actrices. In de eerste aflevering komt Walter Brennan voor het voetlicht.

Sheriff John Wayne en zijn deputy Dean Martin komen na een zware nacht hun kantoortje binnen en krijgen meteen een tirade van hun manusje van alles, de bejaarde en voortdurend strontchagrijnige mankepoot Stumpy. Het ontbreekt de heren aan respect, het zijn zelfingenomen, egoïstische klootzakken, die niet inzien hoe hun ouwe maat ze voortdurend op de been houdt. En het rare is, hij heeft eigenlijk nog gelijk ook.
Het is niet veel mensen, laat staan acteurs, gegeven om twee ijzervreters als The Duke en King Leer zo’n grote bek te geven en er nog mee weg te komen ook. Het lukt Stumpy in de film in kwestie, rio bravo (1959), zonder problemen. Want Stumpy wordt gespeeld door Walter Brennan (1894-1974), bijna vier decennia en ruim tweehonderd films lang een briljante bijrolacteur en drie keer winnaar van een Oscar.
Walter Brennan bezat iets dat weinig acteurs is gegeven: hij kon altijd de tweede viool spelen, zich door de heldhaftige hoofdrolspeler op de achtergrond laten drukken, maar toch zijn waardigheid behouden met zijn soms treurige, soms ondeugende blik die een oprechte mensenkennis verraadt. Zijn hoge stem maakte hem nog markanter en stelde hem in staat zich veel ouder voor te doen dan hij was, maar had een nare oorzaak: zijn stembanden liepen zware schade op door een gifgasaanval in de loopgraven van de Eerste Wereldoorlog.

Brennan speelde in heel veel fraaie oude films die je tegenwoordig weer op dvd kan zien: een nostalgisch warm bad voor cinefielen, zoals my darling clementine, red river, the far country, bad day at black rock en natuurlijk het onlangs in een luxe editie uitgebrachte rio bravo. Maar hij beleefde misschien wel zijn ‘finest hour’ in to have and have not, Howard Hawks’ klassieker uit 1945 waarin Humphrey Bogart en Lauren Bacall verliefd op elkaar worden terwijl de camera doorloopt. In zijn rol als Bogey’s alcoholische sidekick Eddie wordt Brennan elke minuut leuker en beter. Zijn ontwenningstics zijn tragisch, maar hij ondergaat zijn verslaving met de nodige galgenhumor: ‘Drinking don’t bother my memory. If it did I wouldn’t drink. I couldn’t. You see, I’d forget how good it was, then where’d I be? Start drinkin’ water, again’. Brennan weet zelfs Bogey te redden van de geheime dienst door zich dronken te laten voeren door een inspecteur en die tegelijk heel slim te misleiden.
Zoals altijd geeft Brennan zijn personage iets excentrieks. Hier vraagt Eddie bij elke kennismaking: ‘Was you ever bit by a dead bee?’, om zo met een test de burgerlijke van de vrije zielen te kunnen scheiden. Iedereen fronst de wenkbrauwen bij deze krasse oude baas. Totdat hij Bacall ontmoet — ze weet het enige goede antwoord, tot zijn immense verbazing. Dus is ze te vertrouwen en zo schuift Brennan aan bij Bogart en Bacall, in een Franse bar aan de haven van Martinique, waar ze met zijn drieën lekker ouwenelen, zoals alleen echte avonturiers dat kunnen. Het is een scène om in te lijsten: geen van hen weet wat de toekomst brengen zal, maar met zijn drieën zullen ze zich in ieder geval niet vervelen.
Mike Lebbing
rio bravo en to have and have not zijn te koop op dvd (Warner)

Bert Haanstra Compleet
Tegengif in roerige tijden

Eindelijk is het er: het complete werk van Bert Haanstra op dvd. Water loopt als een rode draad door zijn werk, dat verzameld is in de 10 schijfjes tellende box ‘Bert Haanstra Compleet’.

Het water, altijd weer het water. Soms draait de hele film er om, soms is het maar één shot, maar altijd is het er in de films van Bert Haanstra (1916-1997), wiens complete oeuvre deze maand op dvd verschijnt. Zijn beroemdste beeld drijft er letterlijk op: de uit zichzelf voorbij glijdende koeien uit het openingsshot van fanfare (1958), sowieso misschien wel de meeste waterrijke Nederlandse speelfilm aller tijden. In andere films valt het in de vorm van regen, breekt het in de vorm van golven of drupt het in de vorm van lekkages. Altijd is het er, vaak is het belangrijk, regelmatig staat het centraal. Het water reikt zelfs tot in retour madrid, een 20 minuten durende film over een Europacupwedstrijd tussen Ajax en Real Madrid die Haanstra in 1968 maakte voor Polygoon. Daarin wordt het thema er in de slotminuten nog met de haren bijgesleept wanneer de prijzenkast van Real wordt vergeleken met de Zilvervloot en de Ajax-supporters op de geluidsband het gelijknamige lied scanderen.
Dat filmpje, verder redelijk onbeduidend binnen het oeuvre van Haanstra, toont ook meteen de grote kracht van de regisseur. In de vorm is het niet eens zo sterk; feitelijk is het esthetisch eerder een ‘Polygoon-film’ dan een ‘Haanstra-film’, vooral door de karakteristieke stem van Philip Bloemendal die de film van commentaar voorziet. Maar het onderwerp is typisch Haanstra: Nederlands op en top (ziedaar de Zilvervloot), maar toch in een internationaal perspectief. Ook typisch Haanstra: het eindeloze optimisme. Ajax verliest met 2-1, maar tegen een tegenstander van het formaat van Real is dat, zo stelt het commentaar, allerminst een schande. Kom tegenwoordig nog maar eens om zo’n houding, zeker in de profsport.

Kabbelende tegenstellingen
Die constante terugkeer van een thema, dat kan bij een cineast die zo consequent en perfectionistisch bezig was met zijn films als Haanstra geen toeval zijn. Het water sluit dan ook zowel stilistisch als inhoudelijk naadloos aan bij de ideeën van de cineast over film, zijn manier van filmmaken en de dingen die hij (ver)filmde. Al vanaf zijn tweede film, de korte artistieke documentaire spiegel van holland (1950) die op Cannes in de prijzen viel, werd hij nationaal en internationaal geroemd om zijn vloeiende montage. De release van alleman (1963) werd, zo maakt het bonusmateriaal van de dvd duidelijk, zelfs uitgesteld omdat de makers (naast Haanstra met name scenarist Simon Carmiggelt en cameraman Anton van Munster) de natuurlijke beloop van het verhaal nog niet hadden gevonden; het water had, zogezegd, de weg van bron naar zeemonding nog niet afgelegd.
Haanstra’s films hebben als grondhouding een kabbelend tempo, om zo nu en dan plotseling in een stroomversnelling te geraken. Dit is het sterkst zichtbaar in zijn documentairewerk, waar de montage veel meer dan in zijn vier speelfilms het verhaal mag vertellen. Dat is al in spiegel van holland zo, en ontwikkelt zich in alleman en het vergelijkbare stem van het water (1966). In bij de beesten af (1972) en chimps onder elkaar (1984) wordt de montage ingezet om vergelijkingen tussen mens en dier te trekken. Het is een soort milde vorm van Eisensteins ‘montage van attracties’, die ook al in fanfare te zien is: de schnitts tussen snaterende eenden en ruziënde mensen maken het menselijke gedrag inzichtelijk, bespotten het licht en relativeren het.
Dat betekent overigens niet dat het beeld veronachtzaamd wordt; integendeel. Hoewel het werk nooit de aandacht op zichzelf vestigt — opvallende camerabewegingen of atypische kadreringen zijn zeldzaam — is het nooit statisch, altijd op een sobere manier indrukwekkend en, zeker in zijn vroegere werk, mild experimenteel. Maar een groot deel van de lol van het cinematografische spel lag voor Haanstra toch in de montage, in de trucage van tegenstellingen, verbanden en gevolgen. Juist die magie komt herhaaldelijk terug in de interviews die verspreid over de 10 dvd’s van de collectie te vinden zijn.

Vervormende spiegel
Ook een tweede aspect van het water is centraal voor wat Haanstra maakte: de weerspiegeling. Opnieuw is dit het duidelijkst te zien in spiegel van holland, waarin Haanstra het leven in ons land toont, gefilterd door de weerspiegeling van het water van de Vecht. Met de techniek oefende hij al in een shot van zijn regiedebuut, de muiderkring herleeft (1949); de manier van vertellen zou keer op keer terugkeren in zijn werk, met als meest beroemde voorbeeld ongetwijfeld alleman.
De titel ‘Spiegel van Holland’ zou dan ook, hoewel Haanstra zich gedurende zijn carrière steeds verder buiten de landsgrenzen ging begeven, als omschrijving van Haanstra’s hele werk kunnen worden gezien. Dat is het duidelijkst in de films die hij maakte met ‘verborgen’ camera’s — naast alleman gebruikte hij de techniek ook voor bijvoorbeeld de korte films zoo (1962) en nederland (1983) — waarin hij Nederland letterlijk zichzelf toont. Maar ook in veel van zijn verdere werk houdt Haanstra ons een spiegel voor, al is het vaak een in positieve zin vervormende spiegel, een blik op Holland vanuit het optimisme en de humaniteit die Haanstra typeerden.
Haanstra toont Nederland, en ondanks al zijn buitenlandse successen maakte hij ook eerst en vooral films voor een Nederlands publiek. Tegelijkertijd gebruikt hij die specifiek Nederlandse vertellingen juist om universele menselijke thema’s aan te snijden; niet voor niets was met name zijn documentairewerk ook in het buitenland vermaard. Haanstra’s films tonen de kunst van de kleinigheid, grote thema’s op minieme wijze aangesneden. Een thema als de Tweede Wereldoorlog, ondanks zijn centraliteit in de Nederlandse cinema, en ondanks Haanstra’s eigen rol als verzetsheld tijdens die oorlog, was hem te groot; het is in zijn werk nergens direct terug te vinden.

Niet van deze tijd
De ‘waterigheid’ van Haanstra’s films heeft ook een negatieve bijklank: die van het verwaterde, het aangelengde. Dat was min of meer ook de kritiek van de beroemde/beruchte ‘Eerste Golf’, de eerste lichting afgestudeerden van de Filmacademie. Bij gebrek aan een échte Nederlandse ‘cinéma de papa’, zoals die waar de Franse auteurs/cineasten van ‘Cahiers du cinéma’ tegenaan schopten, waren hier Rademakers en vooral Haanstra de pineut. Oubollig was het, niet meer van die tijd.
Aan die laatste opmerking wordt tegenwoordig vaak nog toegevoegd: ‘laat staan van deze’. Haanstra’s films zouden een Nederland laten zien dat nu niet meer bestaat. Daarbij wordt echter vergeten dat het Nederland van Haanstra al niet meer bestond toen hij het filmde, en waarschijnlijk nóóit heeft bestaan. fanfare is pure post-Tweede Wereldoorlog nostalgie naar een onschuldiger tijd; alleman, dat ons nu zogenaamd een blik biedt op het kneuterige Holland van vroeger, werd gemaakt in de zeer roerige vroege jaren zestig. Haanstra’s films tonen ons niet een vroeger Nederland, maar Háánstra’s Nederland; de regisseur spiegelt de mens met een milde, humanistische blik. Je kunt zijn films kwalijk nemen dat ze geen dialoog aangaan met de tijdgeest (van welke tijd dan ook), maar je kunt die tijdloosheid ook juist zien als iets positiefs: een tegengif tegen roerige tijden.
Met deze dvd-box, en de Ivens-collectie die in de maak is, zijn de grootste lacunes in het aanbod van Nederlandse film op dvd wel zo’n beetje gedicht; de écht grote namen liggen er nu. Misschien is echter wel het meest tekenend voor de Nederlandse film: dat er zo weinig oeuvres (kunnen) worden opgebouwd, zoals Haanstra dat onmiskenbaar wel deed. Zoals Jos Stelling het onlangs in een interview uitdrukte: we hebben in Nederland een debutantencultuur. Wellicht is, met het opvullen van de grote gaten, nu de tijd rijp voor het winnen van die verborgen juweeltjes van eendagsvliegen. De debuutfilms van voornoemde Eerste Golf, wellicht?

Productiestill uit de stem van het water

Herwaardering
‘Bert Haanstra Compleet’ bevat naast de films ook een aantal interessante extra’s, als één van de weinige dvd-uitgaven van klassieke Nederlandse cinema. Vrijwel elke film, kort en lang, kan worden ingeleid door extra’s (ook los te bekijken): fragmenten uit interviews met Haanstra, en (mooier nog) uit diverse ‘making of’-achtige producties uit het televisiearchief van Beeld en Geluid. Het materiaal geeft bij vlagen prachtige inkijkjes in Haanstra’s werkwijze, bijvoorbeeld in zijn gewoonte om zijn films voor het draaien volledig te storyboarden — en zijn verbazing toen hij ontdekte dat andere filmmakers dit ook deden.
Maar hoe mooi dit materiaal vaak ook is, er blijft genoeg op af te dingen. De keuze om de interviews en het archiefmateriaal per film te verwerken, in plaats van ze integraal op schijf te zetten, werkt op zich goed. Door het achtergrondmateriaal direct voor de film te kijken ontstaat vaak net een andere blik op de films. Maar omdat de bron vaak ontbreekt, blijft het raden in welke context ze geplaatst moeten worden. Daarnaast wordt in de set als geheel, hoewel een aflevering van ‘Het uur van de wolf’ naar aanleiding van het overlijden van Haanstra uit 1997 is bijgevoegd, een (her)waardering van Haanstra’s werk vanuit het oogpunt van deze tijd node gemist. Daar had dan bijvoorbeeld Haanstra’s medewerking aan Tati’s deels in Nederland opgenomen trafic (1971) enige aandacht kunnen krijgen. Misschien zoiets als de documentaire over haanstra, van Rolf Orthel, die vertoond zal worden op het Nederlands Film Festival — en uiteindelijk ongetwijfeld op schijf gaat verschijnen.
Los van deze kritiekpunten van een kniesoor, is deze box uiteraard een grote aanwinst voor de Nederlandse dvd-liefhebber. Als geen andere Nederlandse filmmaker vormen Haanstra’s films een sluitend en coherent geheel. Het is beslist geen toeval dat het Nederlands Fonds voor de Film haar oeuvreprijs naar hem vernoemde en in 1996 als eerste aan hem uitreikte. Zijn oeuvre is, hoewel zijn werk een duidelijke ontwikkeling doormaakte in de bijna 40 jaar die zijn films overspannen, opmerkelijk eensgezind in zijn boodschap: dat de mens toch maar een mooi wezen is.

Joost Broeren
Bert Haanstra Compleet is te koop op dvd (Just Entertainment). Het Bert Haanstra Festival toert in oktober door het land.

Geschreven door Filmkrant