Thuiskijken – 12 januari 2017
Revolutionaire tijdmachines
Elke revolutie is een utopie, valt te concluderen uit twee onverwacht complementaire films: la commune (paris, 1871) en les amants réguliers.
‘Het verleden kan niet méér voorbij zijn dan in les amants réguliers‘, schreef ik ongeveer een jaar geleden in een notitieboekje tijdens het Filmfestival Rotterdam. De film van Philippe Garrel zou uiteindelijk op de eerste plaats van mijn jaarlijstje van 2006 belanden. In les amants réguliers reviseert Garrel de studentenopstanden van 1968, de dromen van zijn generatie, door de toeschouwer mee te nemen naar de zwart-witte opiumroes van toen, en ons, vandaag de dag, te overtuigen van de noodzaak om revolutionair te blijven. Hij doet dat door onze hoop op een beter morgen elegant in een en hetzelfde tijdruimtelijke continuüm onder te brengen als die andere Franse Revolutie, toen in 1789 de boeren optrokken naar de Bastille. Maar nu vraag ik me af of hij niet eigenlijk ook naar dat andere moment in de Franse geschiedenis terugverwijst, bijna honderd jaar later, toen de idealen van de Franse Revolutie even echt verwezenlijkt leken te worden in ‘De commune van Parijs 1871’, toen een socialistische regering van arbeiders en intellectuelen twee maanden Parijs bestuurde. Dat verleden is voorbij. Hopeloos. Maar de droom leeft.
Fictieve stad
Het verwezenlijken van dromen eindigt in bloed, volgens de controversiële Engelse documentairemaker Peter Watkins (nog steeds het meest herinnerd om zijn fake-docu the war game uit 1965, over de gevolgen van een nucleaire aanval op een Engels dorpje). Watkins bracht die verborgen Franse geschiedenis (een voetnoot in de schoolboeken) in herinnering in zijn zes uur durende la commune (paris, 1871). In een leegstaande fabriek in het noorden van Parijs bouwde hij het Parijs van 1871 na en de openingsbeelden van zijn film nemen ons mee door die lege fictieve stad. Hier zijn gisteren 20.000 mensen vermoord, vertelt de voice-over. De opnamen zijn voorbij.
Filosofen van Walter Benjamin tot de Situationisten hebben de Commune beschreven als een gedoemde utopie. Maar ook als een testcase. Zelfs het mislukken van de Commune is nog geen bewijs voor het mislukken van het ideaal. Watkins laat zien hoe levend zo’n droom is als je er middenin zit. Hij engageert de toeschouwer door beproefde vervreemdingstechnieken: gespeelde scènes worden afgewisseld met gespeelde interviews waarin de acteurs ‘in character’ blijven, en de veelal amateurtoneelspelers wordt gevraagd om veelvuldig in de camera te kijken. Om het minder afstandelijk te maken, voegt Watkins daar off-camera aan toe. En anders dan je zou verwachten (anders dan bij Von Trier bijvoorbeeld) werkt dat inderdaad. De blik in de lens is de tijdmachine waarop je al kijkend naar het verleden wordt getransporteerd. En weer terug. Want Watkins heeft nog een truc in petto: hij introduceert in het pre-filmtijdperk een televisiecamera in de Commune. Anachronistische reality-tv avant-la-lettre. Zijn film gaat namelijk ook, zo heeft hij dan al laten weten, over de invloed en het gebruik van massamedia op historische gebeurtenissen.
Barricades
Zowel la commune als les amants réguliers zijn tegelijkertijd vervreemdend, zelfreflexief en meeslepend. Je zit niet zoals bij die andere erfgenaam van Brecht en Vertov, Lars von Trier, bewonderend te kijken naar een kunstje. Een kunstje om je te laten huilen, of een kunstje om je de barricades te laten beklimmen. Wat je allebei vervolgens doet, maar meer met je hoofd dan met je hart. Watkins en Garrel hoeven ons niet zo nodig te laten huilen, de barricades beklimmen is voldoende. Zou het daarom zijn dat je hun revolutionaire boodschap ook met je hart gaat voelen? Het is een wonderlijke paradox: hun afstandelijke, precieze, consequente stijl roept een gevoel van spontaniteit en directheid op die je meeneemt naar het verleden. Maar die ook het verleden (voorbij, onvermijdelijk, alles is anders vandaag de dag) in het hier en nu actueel maakt. Niet met de versleten boodschap dat er lessen uit te leren zijn. Maar met de opdracht om onze eigen lessen te formuleren. Activisme in z’n meest pure vorm.
Dana Linssen
la commune (paris, 1871) (Peter Watkins, Frankrijk, 2000, 421 minuten inclusief the universal clock, docu over Peter Watkins van Geoff Bowie, distributie: First run features/Icarus film) en les amants réguliers (Philippe Garrel, Frankrijk, 2005, 171 minuten, inclusief persconferentie Venetië 2005, distributie: Artificial eye) zijn beide verkrijgbaar op import-dvd.
Creatief met drilboor
In het weerbarstige the fountainhead speelt Gary Cooper een architect op de rand van gekte.
the fountainhead
De droomfabriek Hollywood richt zich traditiegetrouw op de massa, ook wanneer de lotgevallen van een individu centraal staan. Dat individu krijgt dan doorgaans kwaliteiten aangemeten waarin iedereen zich kan (of zou willen kunnen) herkennen, terwijl hij of zij zich afzet tegen een systeem dat onmenselijk of mensonwaardig is. Bijvoorbeeld een groot gemeen chemieconcern dat gif in de rivier dumpt, of een regering die haar burgers belazert waar ze bij staan. Een favoriete slechterik is ook de projectontwikkelaar, die samen met zijn waanzinnige architecten over lijken gaat om een flatgebouw of winkelcentrum te planten waar nou net die ene charmante volksbuurt staat. Bij zulke misstanden zal een sterk individu à la Erin Brokovich het varkentje wassen, maar dan altijd in naam van een maatschappij waarin het gedeelde welzijn het wint van het grote geld.
King Vidors the fountainhead (1949) pakt het andersom aan. Ook hier gaat het om de strijd tussen het individu en het systeem, zij het dat dit keer de maatschappij zelf het systeem is. En ja hoor, dat individu is een nog net niet waanzinnige architect op zoek naar projectontwikkelaars die net als hij volkomen lak hebben aan het algemeen belang. Architect Howard Roark leeft en werkt voor zijn eigen creativiteit, en niets en niemand die hem daarbij in de weg mag staan. De massa dienen? Onzin. Zijn gebouwen ontlenen hun bestaansrecht aan zichzelf, niet aan het feit dat ze betrokken of bewoond zullen worden. Wanneer Roark ontdekt dat zijn geniale ontwerp voor een gigantisch sociaal woningbouwproject door andere architecten met gekleurde bakstenen en neoklassieke zuilpassages is opgeleukt, jaagt hij het bouwsel zonder pardon de lucht in. Jammer voor alle mensen die thuisloos worden, maar de artistieke integriteit is met deze terroristische actie in elk geval gered.
Hitsige amazone
the fountainhead staat volledig aan Roarks kant, en wordt daarmee controversieel en elitair. Dat is niet de enige reden waarom de film destijds met de grond gelijk werd gemaakt. Vakblad Variety had ook grote moeite met de onrealistische sfeer en de casting van stoere bink Gary Cooper als de architect. Maar wat als je Cooper juist sexy vindt in die rol? En wat dan nog dat alle mannen in de film elkaar proberen af te troeven met de hoogste en langste wolkenkrabber? Mooi toch dat de enige vrouw die erin voorkomt een hitsige amazone is die nóg hitsiger wordt wanneer ze ziet hoe Roark beton penetreert met een drilboor. Prachtig hoe ze op een afstandje in rijtenue staat te ijsberen, de blik volledig gefixeerd op Roarks bezwete kop, de zweep kronkelend in haar handen. Met de alledaagse werkelijkheid heeft dit expressionistische melodrama met een macho M niets te maken, hoezeer het je als kijker ook confronteert met een wezenlijke vraag — of het bestaansrecht van een individu daadwerkelijk gelijk oploopt met diens maatschappelijke nut. the fountainhead vindt duidelijk van niet.
De vraag is ook wat Warner Brothers bezielde om geld te pompen in een film die uit principe publieksonvriendelijk is. Misschien hoopten de producenten dat schrijfster Ayn Rand de scherpe kantjes van haar roman zou halen, het scenario opleukend met humor en gezelligheid zoals Roarks zielloze collega’s hun ontwerpen hier en daar van een Grieks frontje voorzien. Mooi niet. Rand bleef volledig trouw aan haar semi-fascistische mensbeeld en Vidor maakte er een preek van met een hoekige kaaklijn.
Bij dat eindresultaat stond de studio machteloos: kan een Hollywoodfilm vaak wat aangenamer worden gemaakt met een geforceerd happy end, van the fountainhead zou er met zulke ingrepen letterlijk niets meer overblijven. Geen scène gaat voorbij, of Roark moet alwéér heel nodig zijn fundamentalistisch geloof in de bouwkunst onder woorden brengen. Geen wolkenkrabber komt in beeld, of je ziet er dankzij Vidors knielende camerawerk meteen een fallus in. Niet kijken is dan de enige oplossing. En dat zou zonde zijn van zo’n fascinerend weerbarstige film.
Kevin Toma
the fountainhead (King Vidor, VS, 1949, 114 minuten, distributie: Warner, import regio 1)
Top 10 import dvd’s
the films of kenneth anger
Voor het eerst verschijnen de films van de legendarische avantgarde regisseur Kenneth Anger op dvd. ‘The films of Kenneth Anger Volume 1’ richt zich op het eerste deel van Angers carrière. De reeks strekt zich van ‘, waarmee Anger op 17-jarige leeftijd debuteerde, tot aan het epische inauguration of the pleasure dome uit 1954.
moscow elegy
Impressionistische documentaire uit 1987 van Sokoerov over zijn mentor Tarkovski. Vanzelfsprekend geen chronologische opsomming van diens leven en werk, wel veel subjectieve reflecties van de ene mysticus op de ander. Met beelden van Tarkovski op de set en als piepjonge acteur in een propagandafilm.
scanner darkly
Ambitieuze Phillip K. Dick-verfilming van Richard Linklater over een nabije toekomst gesmoord in drugs, paranoia en Big Brother. Keanu Reeves is een undercoveragent die wel heel ver gaat in het observeren van junkies Woody Harrelson en Robert Downey Jr. Linklater gebruikte dezelfde animatietechniek als in waking life, rotoscoping genaamd, waarbij de gefilmde werkelijkheid wordt overgetekend in de computer.
little miss sunshine
Een van de succesvolste Amerikaanse independents van afgelopen jaren, deze charmante en universeel geprezen (behalve in deze krant) komedie over een disfunctioneel gezin op weg naar een missverkiezing.
art school confidential
Terry Zwigoff verfilmt na het hartverwarmende eerbetoon aan de outsider ghost world opnieuw een stripalbum van Daniel Clowes, nu met als onderwerp de hypocrisie van de kunstwereld en kunstacademies.
the black dahlia
Brain De Palma verfilmt de ultieme James Ellroy-roman over de stinkende onderbuik van Hollywood in de jaren vijftig. Het leverde niet de diepe, duistere noir op waar iedereen op hoopte; De Palma’s bravoure ontaarde volgens nogal wat critici in pure camp.
belle de jour
Buñuels klassieker over de seksuele repressie van de bourgeoisie met Catherine Deneuve als keurige jonge echtgenoot die stiekem bijbeunt in het bordeel. Deze 40ste verjaardagseditie wordt vergezeld van een audiocommentaar van ene Professor Peter W. Evans en een half uur durende docu. En op het Filmfestival Rotterdam is Manoel de Oliveira’s ‘remake’ belle toujours te zien.
monsters and madmen
Voor de liefhebbers van jaren vijftig horror stelde Criterion dit pretpakket samen met vier films van Richard en Alex Gordon, inclusief commentaar van de producerende broers. Boris Karloff verschijnt in the haunted strangler en corridors of blood, waarin hij het moet opnemen tegen Christopher Lee; the atomic submarine krijgt last van tentakels en de first man into space komt met een smerig virus in aanraking.
severance
Werknemers van succesvolle wapenfabriek doen een weekje teambuilding in een groot bos in Hongarije — waar toevallig een psychopaat huishoudt die wel raad weet met guns & ammo. In deze slimme combinatie van humor en horror worden — zucht, wat een verademing — nu eens geen lekkere tieners maar suffe kantoorklerken opgevoerd als slachtvee.
right at your door
Lowbudget rampenfilm over een terroristische aanslag in LA, dit debuut van de briljante art director van minority report en fight club, Chris Gorak. Nadat verschillende vieze bommen zijn afgegaan, probeert een man zijn vrouw te vinden in een stad ondergedompeld in vergiftigde as en anarchie. De spannende geluidsband zorgt voor broodnodige onrust.
Rik Herder
Deze lijst is samengesteld door Boudisque. Voor meer informatie: boudisque.nl
LES DIABOLIQUES
Henri-Georges Clouzot
“Wees niet duivels. Vergal het plezier van uw vrienden niet.” De nieuwe release van Clouzots les diaboliques waarschuwt ons om de clou niet te verraden. Michel Delasalle is de sadistische directeur van een jongensinternaat die zowel de kinderen, als de docenten, als zijn vrouw, als zijn minnares mishandelt. De een wat meer dan de ander maar deze man is verrot en gemeen. Zo gemeen dat zijn vrouw Christina (Vera Clouzot) en zijn minnares Nicole (Simone Signoret) besluiten hem te vermoorden. Nadat ze Delasalle in bad hebben verdronken en het lichaam in het zwembad van de school hebben gedumpt, groeit de suspense pas echt. Als ze een paar dagen later het zwembad laten dreggen blijkt het lichaam namelijk verdwenen. Naast die zichtbare verhaallijnen, suggereert Clouzot een wereld die we niet zien. Een van de mededocenten wordt meteen in het begin al afgeschilderd als een perverseling en we mogen raden naar de grenzen van zijn zieke geest en uitspattingen op dat jongensinternaat. Uitgerekend híj klaagt over de verloren moraal als vrouw en minnares elkaar moeten troosten om het wangedrag van Delasalle.
Deze zwart-wit thriller uit 1955 doet aan spanning en tempo niet onder voor latere suspensethrillers, als je die laatste als maatstaf wilt nemen. Clouzot wordt wel de Franse Hitchcock genoemd. De spanning wordt inderdaad zo langzamerhand ondragelijk en Clouzot speelt uiteindelijk meesterlijk met de gruwelijke verwachtingen van de kijker. Maar toch spreekt de plot van les diaboliques iets meer vanzelf dan Hitchcocks betere werk. Het lijkt voorspelbaarder. Maar uiteindelijk, zoals de meeste wijsheden zullen suggereren, ontglipt de realiteit elke verklaring. Het verhaal gaat trouwens dat Clouzot de rechten voor verfilming in handen kreeg, slechts enkele uren voordat Hitchcock een bod uitbracht. De auteurs, Pierre Boileau en Thomas Narcejac, schreven vervolgens D’entre les morts (From among the dead) dat Hitchcock verfilmde als vertigo. Trouwens, er bestaan echt Delasalle jongensinternaten die vanuit Frankrijk over de wereld zijn gegaan, met een geschiedenis van minstens driehonderd jaar. Hoe autobiografisch was Clouzot eigenlijk? Het dorp Niort, waar Christina en Nicole heen vluchten, is de geboorteplaats van de regisseur. Naar men zegt. Distributeur Paradiso brengt tegelijkertijd Clouzots klassieke, inktzwarte nagelbijter le salaire de la peur uit, maar koos om onbegrijpelijke redenen voor de ingekleurde versie. Ons advies: sla die maar over.
Ronald Rovers
Te koop op dvd (Paradiso)
REDS
Warren Beatty
Floep. Lampje aan. 6 uur 15. Stil in huis, stil op straat. Wat te doen? Film kijken. Onbegrijpelijk dat mensen om half tien ’s avonds nog een film van pakweg Sharunas Bartas gaan kijken. Na een dag met indrukken, minstens drie maaltijden en evenveel glaasjes wijn, twee uur lang naar de Krim staren? Die concentratie kan van een mens toch niet verlangd worden? ’s Ochtends daarentegen, als het gemoed nog fris is van de droesem van de dromen, kan er makkelijk zes minuten gewacht worden voordat een kip helemaal overgestoken is. Trage films zijn bij uitstek geschikt voor de ochtend. Lange films ook, maar dan wel keurig in tweeën geknipt, zoals de nieuwe dvd-uitgave van Warren Beatty’s reds, een epos uit 1981 van Gibsoniaanse proporties. 200 minuten lang, het leven van journalist John Reed (uiteraard Beatty zelf, hij produceerde en schreef de film ook) en zijn liefje Louise Bryant (Diane Keaton) in zijn tijd: de roerige arbeidersdecennia aan het begin van de vorige eeuw. Nog slaperig neem je de schreeuwerige slogans over ‘nu nog actueler! en visionair! in deze tijden!’ van de trailer graag voor lief en kijkt naar de verbazingwekkende opening van de film, waarin nog net levende hoofden het opmerkelijke leven van Reed — de enige Amerikaan die in het Kremlin begraven ligt — documenteren. Actueel, inderdaad. Maar al snel glijdt de warme gloed binnen en zitten we middenin 1916; in een gone with the wind in het arbeidersparadijs. Heerlijk. Spannende tijd was dat toch. Veel praten, redevoeringen houden en mensen achter je krijgen. Grote tijden voor grote mannen. Beatty doet ons in zijn film geloven dat Reed praktisch zelfstandig de Russische Revolutie veroorzaakte, als een Henk Sneevliet in het kwadraat. En dat moest hij ook wel, want Beatty nam een ontzettend risico door zo’n dure film op het hoogtepunt van de Koude Oorlog te maken. Sympathie voor Mr. Communist? Hij dacht dat hij het goed ingedekt had, door zo opzichtig de Hollywoodromance-draad te volgen, maar het publiek was te druk met politiek. Nu, 25 jaar later, in twee ochtenden, is dit het duidelijkst zichtbaar: reds is klassieke cinema.
Mike Naafs
Te koop op dvd (Paramount, import)
EDMOND
Stuart Gordon
Man: “I’m going”. Vrouw: “Will you buy me some cigarettes”? Man: “I’m not coming back”. En zo verlaat Edmond Burke zijn vrouw en begint een lange, zwarte nacht die hem naar de smerigste krochten van de stad en zijn eigen ziel zal voeren. edmond is het grimmige verhaal van de hellevaart van een kleurloze zakenman, verteld in de glasharde woorden van schrijver David Mamet. Hij bewerkte zijn toneelstuk uit 1982 over een man die zich losscheurt uit de beperkingen van de dagelijkse sleur en op zoek naar zichzelf een monster tegenkomt; een verhaal dat druipt van de mensenhaat en met een pregnant racistisch luchtje.
Nadat Edmond (William H. Macy) zijn vrouw heeft verlaten krijgt hij van Joe Mantegna het advies om eens flink van bil te gaan. Maar in een van seks bezeten Grote Stad blijkt hij te onhandig én te krenterig om aan zijn trekken te komen. Lapdance, bordeel, peepshow: hij vindt alles te duur. Na voor de tweede keer door een (zwarte) overvaller te worden bedreigd, neemt hij het heft in handen — en wel van een enorm WOI-mes met ingebouwde boksbeugel. De ene racistische verwensing na de andere uitspuwend hakt hij er op los — en man, wat voelt dat goed! Edmond heeft de smaak van bloed te pakken en is dorstig naar meer.
Macy, gespecialiseerd in onhandige burgermannen die door iedereen worden vernederd, gaat de rol van Travis Bickle-met-stropdas met zijn bekende uitgestrekenheid te lijf. Veel van zijn personages balanceren op de rand van een zenuwinzinking, nu geeft hij zich er zeer overtuigend aan over. Toch wordt edmond geen geloofwaardig portret van een grotestadswaanzin — in psychologie is Mamet niet geïnteresseerd. Wel in statements: aanschouw hier de ontmannelijking van de Amerikaanse werkende man! Wat racisme daarmee te maken heeft blijft nogal onduidelijk. Beweert Mamet dat alle blanken diep in hun hart zwarten haten? Gelukkig is er Mamets zwarte humor en regisseur Stuart Gordon (vooral bekend als regisseur van de hilarische horrorklassieker re-animator) treft de juiste toon. De prachtige soundtrack vol nachtelijke jazz, begeleid door zachtjes dreigende percussie, zorgen voor de noir-sfeer. Vreemde, maar fascinerende film.
Rik Herder
Te koop op dvd (First Independent, import)
Extra’s
Wat staat er eigenlijk allemaal nog meer op een dvd? In de rubriek Extra’s kijken we verder dan de hoofdfilm.
De sciencefictionklassieker forbidden planet (1956) had een regisseur — ene Fred M. Wilcox — maar dat is een detail. Het werk was vóór alles een studioproductie door MGM en met medewerking van animatoren van Disney en een leger andere artiesten. Bijvoorbeeld Louis en Bebe Baron, die de baanbrekende, elektronische muziek voor de film componeerden, maar die desondanks niet voor een Oscar-nominatie in aanmerking kwamen doordat zij alle instrumenten zelf ‘speelden’.
forbidden planet is zo’n film die in alle opzichten speciaal is: cinematografisch, maar ook qua culturele impact. Filmisch was het een doorbraak door het fantastische design van de planeet waarop Dr. Morbius (Walter Pidgeon) door z’n contact met de buitenaardse Krell een soort Prospero uit Shakespeares The Tempest wordt, en vervolgens de merkwaardige Robbie de robot ontwerpt. En cultureel is de invloed van het werk nog altijd voelbaar omdat het een bron van inspiratie is gebleven voor cineasten die films maken waarin het fantastische centraal staat.
Dit alles blijkt op een nieuwe ‘special edition’, een jubileumeditie die eens een keer echt speciaal is. Voor de liefhebbers zijn er de gebruikelijke weggelaten scènes, verloren filmpjes, trailers en korte documentaires, onder meer over hoe Robbie de robot werd gemaakt. Op de tweede disc is er bovendien een extra speelfilm, the invisible boy uit 1957 van Herman Hoffman, waarin Robbie en een jong vriendje samen de aarde van een boosaardige supercomputer redden. Deze film werd gemaakt, omdat Robbie na forbidden planet zo’n geliefd personage is gebleken. In the invisible boy — verrassenderwijs een alleraardigst werkje — staat de invloed van voortschrijdende technologie op gewone mensen, op het gezin, centraal. Een kind wekt Robbie tot leven, niet alleen om de aandacht van z’n ouders te trekken, maar ook om controle op de wereld om hem heen te krijgen.
Overheersend in the invisible boy is de angst voor technologie, voor de mogelijkheden van massale zelfvernietiging. forbidden planet en the invisible boy werden gemaakt in de hoogtijdagen van de ‘atomic bomb cinema’, zoals Jerome Shapiro dit subgenre omschrijft in zijn boek met dezelfde titel uit 2002. Shapiro stelt dat dit soort films deel uitmaken van de ‘apocalyptische verbeelding’ en dat het kijken ernaar kan bijdragen tot het geestelijke welzijn van een gemeenschap. Kijken als catharsis, dus.
In hoeverre deze stellingname legitiem is, komt mooi naar voren in de documentaire watch the skies! science fiction, the 1950’s and us van Richard Schickel. Het is geen nieuw werk, maar het insluiten ervan op de speciale editie maakt de forbidden planet-dvd compleet. In de documentaire vertellen Steven Spielberg, George Lucas, James Cameron en Ridley Scott welke invloed ‘atomic bomb cinema’, en meer specifiek forbidden planet, op hun artistieke identiteit had. Vooral voor Spielberg bleek die tijd cruciaal te zijn geweest. Hij verhaalt hoe hij tijdens de Cubaanse rakettencrisis een keer alleen thuis was en het bad vol liet lopen, omdat hij ervan overtuigd was dat er ieder moment een atoombomaanval op Amerika zou plaatsvinden en dat er dan een tekort aan drinkwater zou ontstaan. En, ‘onthult’ Spielberg, destination moon (1950), naar een roman van Robert Heinlein, was in werkelijkheid de bron van 2001: a space odyssey, hoewel, zegt de regisseur met een glinstering in de ogen, hij ‘Stanley’ nooit zover kon krijgen toe te geven dat hij die film ook echt had gezien.
Gawie Keyser
forbidden planet, te koop op dvd (Warner)
Oorspronkelijk gepubliceerd in De Filmkrant #285, februari 2007.